Het menselijk lichaam - De organen

Les 2 Het menselijk lichaam: de organen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Les 2 Het menselijk lichaam: de organen

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Organen  

Slide 3 - Tekstslide

Aan het eind van deze les weet je:
Wat organen zijn.
Welke organen er in ons lichaam zitten.
Van sommige organen weet je hoe ze werken.

Slide 4 - Tekstslide

Machine
Je lichaam is een bijzondere machine. Om je lichaam te laten functioneren heb je organen nodig. 
Borstkas
De meeste organen zitten in je borstkas

Slide 5 - Tekstslide

Welke organen ken jij al?

Slide 6 - Woordweb

Alle organen
De mens heeft veel organen
  • Hersenen 
  • Hart
  • Longen 
  • Lever
  • Galblaas
  • Maag 
  • Alvleesklier
  • Nieren 
  • Darmen 
  • Huid 

Slide 7 - Tekstslide

De hersenen
De hersenen besturen het lichaam. Ze zijn nodig om te denken, om te bewegen, om onze zintuigen en ons geheugen te gebruiken.
Daarnaast maken hersenen hormonen aan, regelen ze de ademhaling, hartslag en lichaamstemperatuur.

Berichtjes sturen
De hersenen bevatten miljarden zenuwcellen die berichten uitwisselen met het lichaam en met elkaar, door middel van vele netwerken. 

Groot oppervlak
De buitenste laag van de grote hersenen heet hersenschors (cortex). Het gerimpelde uiterlijk van de buitenkant van de grote hersenen komt doordat de hersenschors sterk gevouwen is en zo een groter oppervlak heeft.
Hersenhelften
De hersenen bestaan uit een linker- en een rechterhersenhelft. De verschillende helften werken vaak samen maar kunnen ook los van elkaar functioneren. Bij veel mensen is één van de helften dominant, meestal is dat de linkerhersenhelft. 

Slide 8 - Tekstslide

Hart
Je hart is een van de belangrijkste organen. Je hart zit midden in je borstkas. 
Bloed
Het hart is een sterke spier die steeds samentrekt en weer ontspant en zo het bloed door het lichaam pompt. 

Per minuut
Elke keer als het hart pompt, heet dat een hartslag. Het hart klopt tussen de 60 en 100 keer per minuut. Het hart van een mens is ongeveer zo groot als de vuist en weegt zo'n 300 gram.
Hartslag
Je kunt je hartslag zelf voelen. Wanneer je met je duim van je ene hand aan de duimkant van de binnenkant van je pols van de andere hand voelt (een beetje drukt), kun je daar je hartslag voelen. Probeer het maar eens!

Slide 9 - Tekstslide

Hoe ziet je hart er uit?
Een hart lijkt eigenlijk niet zoveel op de hartjesfiguren die mensen vaak tekenen. Het hart bestaat uit twee helften, een linker- en een rechterhelft. 
Kamer en boezem
De twee helften bestaan elk weer uit twee holle ruimtes, een "boezem" en een "kamer". Die boezems en hartkamers worden van elkaar gescheiden door de hartkleppen. Die kleppen werken een beetje als een sluis. Ze laten het bloed maar in één richting door.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe groot en hoe zwaar is een mensenhart?

Slide 11 - Open vraag

Belangrijk
De longen zijn een belangrijk deel van het menselijk lichaam. Ze zorgen er namelijk voor dat er zuurstof in het bloed komt. 
Twee
Het lichaam heeft twee longen. De linker- en rechterlong zitten verpakt in een glibberige zak (het borstvlies), en in een laagje borstvliesvloeistof zodat ze soepel kunnen bewegen tijdens het ademhalen
Hoe werken de longen
De ademhaling wordt gedaan met behulp van het middenrif dat bol en plat wordt als je in of uit ademt. De lucht die we inademen gaat via de luchtpijp naar de longen.  Het hart pompt de zuurstof door het lichaam. Het duurt 7 seconden totdat de zuurstof naar je teen of naar je hersenen is gebracht.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Longblaasjes
In de longen zitten de longblaasjes.
Die longblaasjes zijn bedekt met haarvaatjes, die het zuurstof uit de longblaasjes opnemen en weer naar het hart brengen.
Haarvaatjes
Wanneer de haarvaatjes zuurstof opnemen uit de longblaasjes, geven de haarvaatjes tegelijkertijd hun koolstofdioxide [een gas in de lucht die je niet kunt ruiken of proeven] aan de longblaasjes. Die brengen het weer terug naar de luchtpijp om het uit te ademen.
Weetjes
Een mens ademt ongeveer 20.000 keer per dag in en uit. Na een grote inspanning ademen we 4 keer zo snel. 

Slide 14 - Tekstslide

Waar zorgen de longen voor?
A
Bescherming voor de andere organen
B
Zuurstof zodat je kunt groeien
C
Bescherming voor je hart
D
Voor zuurstof in het bloed

Slide 15 - Quizvraag

Hoe vaak ademt een mens per dag ongeveer in- en uit?
A
10.000 keer
B
45.000 keer
C
20.000 keer
D
18.000 keer

Slide 16 - Quizvraag

Lever
De lever is het grootste inwendige orgaan in het menselijk lichaam. De lever ligt onder het middenrif en behoort tot het spijsverteringsstelsel. Omliggende organen zijn de galblaas, de alvleesklier en de maag. In het menselijk lichaam wordt de lever beveiligd door de ribben en door de buikholte.
Functies
De lever maakt gal, dit wordt opgeslagen in de galblaas. Gal is nodig om er voor te zorgen dat we in de darmen vetten kunnen opnemen. De lever maakt belangrijke eiwitten die je lichaam nodig heeft. In de lever wordt suiker opgeslagen, dit is een belangrijk brandstof voor je lichaam.
De lever maakt giftige stoffen onschadelijk, zoals medicijnen.
Weetje
De lever van een volwassen mens weegt ongeveer 1,5 kilo.

Slide 17 - Tekstslide

Maag
De maag is een orgaan dat dient om voedsel te verteren.
Bacteriën
In de maag worden er maagsappen aan je voedselbrij toegevoegd die de bacteriën doden. Dit maagsap is heel erg zuur.
De wand van de maag bestaat uit spieren die het voedsel verder kneden tot een spijsbrij.
Weetje
Het voedsel blijft gemiddeld drie uur in je maag.

Slide 18 - Tekstslide

Nieren
Nieren zijn twee organen die in de buikholte (in je buik) een paar centimeter van je rug af, links en rechts van je ruggengraat liggen. Ze zorgen ervoor dat ongewenste stoffen verwijderd worden, zoals afvalstoffen van stoffen die je binnenkrijgt door te eten of andere dingen die je inneemt zoals medicijnen.
Plassen
Het stofje wat de nieren maken met al die afvalstoffen is urine, ofwel jouw plas.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Hoe kun je aan je plas zien dat je genoeg drinkt?
A
Je plas is donkergeel.
B
Je plas is lichtgeel.

Slide 21 - Quizvraag

Darmen
De darmen zijn een belangrijk deel van je lichaam. Het zijn ingewanden, organen, die je voedsel verteren. De gezonde voedingsstoffen neemt je lichaam op, de slechte stoffen voeren de darmen af. De darmen zorgen ervoor dat je kunt poepen
Verschillende darmen
Je hebt de dunne darm, de dikke darm, de blindedarm, de endeldarm, de twaalfvingerige darm en de slokdarm. Sommige darmen doen helemaal niks, zoals de blindedarm maar andere zijn juist heel erg belangrijk zoals de dikke en de dunne darm.
Lengte
Sommige darmen zijn erg lang. Zo is de dunne darm wel 6 meter en bestaat uit: de twaalfvingerige darm, de nuchtere darm en de kronkeldarm. De dikke darm is dikker dan de dunne darm, maar ook een stuk korter. De dikke darm is maar 1 meter lang. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Aan je poep kun je zien dat je rode bietjes hebt gegeten. Hoe lang duurt dat ongeveer?

Slide 24 - Open vraag

Functie
De huid:
  • Beschermt tegen ziekteverwekkers.
  • Beschermt tegen beschadigingen.
  • Zorgt dat je lichaamstemperatuur constant blijft.
  • Heeft zintuigen die ons iets kunnen vertellen over de omgeving (warmte, kou, druk en tast zintuigen).
Weetjes
De huid van een volwassen mens weegt ongeveer 15 kilo inclusief vet.
De oppervlakte van de huid is ongeveer 1,5 tot 2 m2.
Op een vierkante centimeter huid wonen ongeveer 8 miljoen bacteriën. 
In ongeveer vier weken wordt het buitenste laagje van de huid vervangen.

Slide 25 - Tekstslide

Welke ken jij?
Zou jij bij de nummers de juiste namen van de organen weten?

De antwoorden
Okay je mag spieken....
1. Hersenen 
2. Longen 
3. Hart 
4. Milt 
5. Dunne darm
6. Dikke darm
7. Nieren
8. Maag 
9. Lever 
10. Luchtpijp

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Wat vind jij het bijzonderste feitje of weetje dat je vandaag hebt gehoord?

Slide 28 - Open vraag