Target 6 Les 18: natuurlijke getallen en kommagetalen delen door 10, 100, 1000, 5, 25, 50

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

kommagetallen en natuurlijke getallen delen door 10, 100, 1000, 5, 25, 50

lesverloop 
  • uitleg delen door 10, 100, 1000, 5, 25, 50
  • filmpje
  • quiz delen door 10, 100, 1000, 5, 25, 50
  • werkboek oplossen
  • werkboek verbeteren
  • hulp van de juf 
  • foto als bewijs

Slide 2 - Tekstslide

kommagetallen en natuurlijke getallen delen door 10

natuurlijk getal delen door 10





kommagetal delen door 10
5 : 10 = 0,5 --> komma 1 plaats opschuiven naar links

Slide 3 - Tekstslide

kommagetallen en natuurlijke getallen delen door 100

natuurlijk getal delen door 100





kommagetal delen door 100
5 : 100 = 0,05 --> komma 2 plaatsen opschuiven naar links

Slide 4 - Tekstslide

kommagetallen en natuurlijke getallen delen door 1000

natuurlijk getal delen door 1000





kommagetal delen door 1000
5 : 1000 = 0,005 --> komma 3 plaatsen opschuiven naar links

Slide 5 - Tekstslide

kommagetallen en natuurlijke getallen delen door 5
natuurlijk getal delen door 5 --> 2 manieren
- splitsen
80 : 5 = (50 : 5) + (30 : 5) = 10 + 6 = 16

- trucje : 5 = (getal : 10) x 2 (= nieuw)
80 : 5 = (80 : 10) x 2 = 8 x 2 = 16


kommagetal delen door 5 --> 2 manieren
- splitsen
1,2 : 5 = ( 1,2 : 10 ) x 2 = 0,12 x 2 = 12h x 2 = 24h = 0,24

- trucje : 5 = (getal  : 10) x 2 (= nieuw)
1,2 : 5 = (1,2 : 10) x 2 = 0,12 x 2 = 12 h x 2 = 24 h = 0,24

Slide 6 - Tekstslide

kommagetallen en natuurlijke getallen delen door 50
natuurlijk getal delen door 50 
- trucje : 50 = (getal : 100) x 2 (= nieuw)




kommagetal delen door 50
- trucje : 50 = (getal  : 100) x 2 (= nieuw)


Slide 7 - Tekstslide

kommagetallen en natuurlijke getallen delen door 25
natuurlijk getal delen door 25 
- trucje : 25 = (getal : 100) x 4 (= nieuw)







kommagetal delen door 25
- trucje : 25 = (getal  : 100) x 4 (= nieuw)
0,4 : 25 = (0,4 : 100) x 4 = 0,004 x 4 = 4d x 4 = 16 d = 0,O16

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

1780 : 1000 =
A
17,8
B
178
C
1,780
D
0,178

Slide 10 - Quizvraag

1,780 = juist

want....

1780 : 1000 = 1,780 
1780 -> 1 nul wegdoen
178 -> komma nog twee plaatsen opschuiven naar links want er staat geen 0 meer
= 1,78 of 1,780

Slide 11 - Tekstslide

3,2 : 5 =
A
6,4
B
0,64
C
0,064
D
16

Slide 12 - Quizvraag

0,64 = juist

want....

3,2 : 5 = 0,64
3,2 : 5 = (3,2 : 10) x 2 = 0, 32 x 2 = 32 h x 2 = 64 h = 0,64

Slide 13 - Tekstslide

6 : 50 =
A
0,12
B
1,2
C
0,06
D
0,012

Slide 14 - Quizvraag

0,12 = juist

want....

6 : 50 = 0,12
6 : 50 = (6 : 100) x 2 = 0, 06 x 2 = 6 h x 2 = 12 h = 0,12

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je nodig?
  • werkboek rekenen Target 6 Les 18 p. 22-23    oefening 1-7
  • rakkertje

Slide 16 - Tekstslide



1. Los de vragen 1 tot en met 7 op in je donkergroen rekenboek p.22-23

4. Verbeter de vragen 1-7 met de verbetersleutel in het groen
-> is jouw antwoord fout, trek er dan een streep door en schrijf het juiste antwoord erbij en/of duid het juiste antwoord aan in groen

Slide 17 - Tekstslide

hulp van de juf
oefening 1
   
 1 nul weglaten            2 nullen weglaten       3 nullen weglaten






komma 1 plaats nr links   komma 2 plaatsen nr links   komma 3 plaatsen nr links

Slide 18 - Tekstslide

hulp van de juf
oefening 2
 Wat is er gebeurd met het getal?
 gedeeld door 10?gedeeld door 100?gedeeld door 1000?
bv:      360 : ? = 36 --> er is 1 nul weggelaten dus  360 gedeeld door 10 
            360 : 10 = 36

oefening 3:
? biljetten van 100 euro = 25 000
Welk getal moet je x 100 doen om 25 000 te hebben? 250
Bij welk getal moet je twee nullen bijdoen om 25 000 te hebben? 250
want 250 x 100 = 25 000 

Slide 19 - Tekstslide

hulp van de juf
oefening 4: verplicht tussenstappen gebruiken! : 5 = (getal : 10) x 2
bv: 
 12 : 5 = (12 : 10) x 2 = 1,2 x 2 = 2,4

oefening 5: verplicht tussenstappen gebruiken! : 25 = (getal : 100) x 4
bv:
600 : 25 = (600 : 100) x 4 = 6 x 4 = 24

oefening 6: verplicht tussenstappen gebruiken! : 50 = (getal : 100) x 2
bv:
800 : 50 = (800 : 100) x 2 = 8 x 2 = 16

oefening 7: duid de sleutelwoorden aan (niet verplicht maar kan helpen)
Je moet de prijs berekenen voor elke winkel + prijs vergelijken



Slide 20 - Tekstslide

Laad hieronder een foto van pagina 22 en 23 op (ingevuld + verbeterd)

Slide 21 - Open vraag