KR-Parkinson

Parkinson
Klinisch redeneren 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Parkinson
Klinisch redeneren 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma 
Universiteit van Nederland: de Parkinson pandemie 
Casusbespreking volgens de 6 stappen

Achtergrond informatie:
twee artikelen
MBO-leren pathologie 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al van Parkinson?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1. Oriëntatie op de situatie  
1. Onderstreep belangrijke informatie en zoek eventuele verbanden.
2. Onderzoek begrippen die je niet kent.
3. Onderzoek het ziektebeeld Parkinson.
4. Zoek de werking, bijwerking en aandachtspunten op van de medicatie.
5. Formulier minimaal twee aanvullende vragen die je wilt stellen (denk aan ALTIS)
6. Welke score systemen zou je kunnen inzetten?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ziekte van Parkinson wordt veroorzaakt door verlies van neurotransmitter producerende neuronen. Om welke neurotransmitter gaat het hier?
A
Serotonine
B
Dopamine
C
Acetylcholine
D
Noradrenaline producerende

Slide 8 - Quizvraag

  • De ziekte van Parkinson is een progressieve neurodegeneratieve aandoening die wordt veroorzaakt door het verlies van dopamine producerende neuronen in de substantia nigra. 
  • Dopamine maakt communicatie tussen hersencellen mogelijk die de bewegings controle regelen. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Copilot
Acetylcholine en dopamine zijn beide neurotransmitters in de hersenen, maar ze hebben verschillende functies en werken op verschillende manieren samen:
Acetylcholine (ACh):
Functie: ACh is betrokken bij verschillende processen, zoals spiercontractie, geheugen, aandacht en alertheid.
Samenwerking met dopamine: ACh en dopamine hebben een complexe interactie. In sommige delen van de hersenen werken ze samen om de aandacht en het geheugen te reguleren. Bijvoorbeeld, in de basale ganglia, werken ze samen om beweging en motorische controle te coördineren.
Dopamine:
Functie: Dopamine is betrokken bij beloning, motivatie, stemming, en motorische controle.
Samenwerking met acetylcholine: In sommige delen van de hersenen, zoals de nucleus accumbens, werken dopamine en ACh samen om beloningsgedrag te reguleren. Bijvoorbeeld, wanneer je iets plezierigs ervaart, wordt dopamine vrijgegeven en activeert het ACh om de beloning te versterken.
Kortom, de samenwerking tussen acetylcholine en dopamine is essentieel voor verschillende aspecten van hersenfunctie, waaronder beweging, geheugen, aandacht en beloning. 🧠

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Patienten krijgen de eerste motorische klachten als ongeveer 70% van de dopamineproducerende neuronen niet meer functioneert. 

Hiervoor zijn vaak jarenlange aspecifieke klachten zoals: obstipatie, stemmingsklachten of reukstoornissen. 
Welk medicijn werkt hetzelfde als dopamine
A
Ropinirol 8 mg
B
Akineton (biperideen)

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een droge mond is een veel voorkomende bijwerking van medicatie bij Parkinson
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Andere veel voorkomende bijwerkingen: maagdarm klachten, misselijkheid, buikpijn, duizeligheid. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke aanvullende gegevens wil je van je zorgvrager? Denk aan de redeneerhulp ALTIS en score systemen.

Slide 16 - Open vraag

Welke medicatie wordt gebruikt?  (ook van andere specialisten
Op welke tijdstippen wordt de medicatie ingenomen.
  • Is er een toename van klachten merkbaar als er een dosering wordt overgeslagen?
  • Wanneer zijn de klachten voornamelijk aanwezig?
  • Hoelang ervaart mevrouw deze nieuwe klachten?
  • Wanneer is er voor het laatst een wijziging geweest in de medicatie? 

Slide 17 - Link

Universiteit van Nederland
15 minuten 

Waarom krijgt straks iedereen Parkinson. 
Stap 2: klinische probleemstelling 
De neuroloog stelt de diagnose op basis van het klinisch beeld. 
Symptomen: 
  • traagheid in bewegen, handelen, denken en communicatie, hiernaast rigiditeit en soms ook met tremor. 
  • Wanneer < 2jaar na de diagnose dementie ontstaat , is er sprake van Lewy body dementie.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: onderzoek onderstaande begrippen bij Parkinson en of zoek video's hiervan
  • Tremor
  • Bradykinese
  • Maskergelaat
  • Rigiditeit
  • Houdingsveranderingen 
  • 'freezing'

Slide 19 - Tekstslide

Tremor: In rust is het beven vaak het hevigst =rusttremor. Het kan ook vanuit de vingers komen (geld tellen)
Of uit de pol (slagroom kloppen)
Ook kan beven in armen, de kin, de tong en de voeten voorkomen. Vaak verergeren deze klachten wanneer een patiënt vermoeid is, zich inspant of emotioneel is.
Bradykinesie
= Traagheid van bewegingen Er zijn start en stopproblemen (starten en toppen van bewegen kost moeite)Het verschijnsel ‘freezing’ kan voorkomen, de patiënt staat plotseling stil en kan niet meer bewegen.



Slide 20 - Tekstslide

Maskergelaat: Ook de begingen van de kleine spiertjes van het gezicht worden traag en de uitdrukking in het gezicht wordt hierdoor minder.
Rigiditeit = stijfheid van spieren. De spieren zijn steeds aangespannen en kunnen niet goed ontspannen. Deze spierstijfheid begint vaak in de nek, schouder of arm. Hierdoor komen de bewegingen moeilijk op gang en het kost veel energie. Waardoor vermoeidheid en minder uithoudingsvermogen.

Slide 21 - Tekstslide

Houdingsveranderingen
De patiënt heeft een meer voorovergebogen houding en de armen hangen strak langs het lichaam. De armen bewegen tijdens het lopen niet meer goed mee.
Het lopen gaat in kleine schuifelpasjes. Door deze verandering van houding is er een grotere kans op verandering van evenwicht en valrisico.
Freezing: Tijdens een freezingepisode heeft de patiënt het gevoel dat de voeten aan de grond blijven plakken en kunnen er geen adequate voorwaartse passen meer gemaakt worden. Dit kan resulteren in een val met alle gevolgen van dien.
Welke risico's / verpleegproblemen herken je bij mevrouw Keizer?

Slide 22 - Woordweb

  • Valrisico door: tremor, voorovergebogen houding, traagheid en 'Freezing'
  • Risico op sociaal isoloment; door de symptomen voelt mevrouw zich onzeker.
  • Toenemende cognitieve problemen, vanwege het maskergelaat valt dit minder op. 
Stap 3: Aanvullend onderzoek 
  • Om een beeld van de vorm en functie van uw hersenen te krijgen kan er een MRI-scan, PET-scan, SPECT-scan of hersenfilmpje (EEG) worden gemaakt. 
  • Aanvullend bloedonderzoek.  
  • Neuropsychologisch onderzoek bij cognitieve klachten  nodig. 
  • Zekerheid kan alleen worden gesteld bij obductie (eiwitafzettingen in de hersenen)  

Slide 23 - Tekstslide

Een SPECT-scan is een 3-dimensionale non-invasieve diagnostische techniek waarbij gebruik wordt gemaakt van radioactief gelabelde stoffen. SPECT is de afkorting van Single Photon Emission Computed Tomography (computertomografie met behulp van uitstraling van enkelvoudige fotonen). Emission slaat op het feit dat de straling uit de patient komt, en niet van buitenaf wordt toegediend, zoals bij de klassieke radiologische toepassingen.
Door een specifieke stof te kiezen die zich selectief in bepaalde weefsels of organen ophoopt kan een afbeelding worden verkregen van de verdeling van de radioactieve isotoop in een specifiek lichaamsdeel. Dit kan dan positief of negatief worden gediagnosticeerd. Tevens kan uit de uitgebreidheid van de afwijkingen een inschatting worden gemaakt van de plaats en de ernst van de afwijking. Door een orgaan-specifieke stof te gebruiken wordt de totale stralingsbelasting voor de patient beperkt gehouden.
Stap 4: Beredeneer het klinisch beleid
De behandeling is gericht op kwaliteit van leven:
  • Afstemmen met medicatie.
  • wanneer de patiënt steeds meer hinderlijke on-off-fluctaties heeft per dag komt hij in aanmerking voor diepe hersenstimulatie of behandeling met apomorfine of duodopa (continu toedienen van dopamine via b.v. sonde)
  • Verpleegkundig observeert en geeft adviezen om dit te ondersteunen en/of ondersteund bij de ADL.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Link

Diepe hersenstimulatie DBS
(Deep brain stimulation) 
Interview met hersenchirurg Rick Schuurman (2,5 min)  
Stap 5: klinisch verloop  
  • In welke fase denk je dat mevrouw Keizer zich bevindt en waarom? 
  • Hoe kunnen we mevrouw ondersteunen in de zorg. Noem naar aanleiding van de volgende video aandachtspunten gericht op: medicatie-inname; ADL; incontinentie; on-off-fluctuaties

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

10 tips voor goede Parkinsonzorg. 
Welke tips hoor je gericht op:
  • Medicatie-inname
  • Hulp bij ADL
  • Incontinentie
  • On-off-fluctuaties
  • aandachtspunten voor cognitieve functies
  • Meest voorkomende complicaties/risico's 


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem je mee uit deze les naar de praktijk?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies