1a2 mentorles na meivakantie

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Nieuwe plattegrond
- Hoe was de meivakantie? (bijpraten en quiz)
- Eindstand actiedag
- Corvee
- Dilemma's
- Tijd over: zinnen voor morgen maken

Slide 2 - Tekstslide

Nieuwe plattegrond

Slide 3 - Tekstslide

Hoe was je meivakantie?

Slide 4 - Tekstslide

Ik heb een leuke vakantie gehad.

Slide 5 - Poll

Noem twee dingen die je
gedaan hebt waar je blij van werd.

Slide 6 - Open vraag

Ik heb in de vakantie een film / meerdere films en/of series gekeken.
JA!
Nee...

Slide 7 - Poll

Deze film of serie moet je echt nog kijken!

Slide 8 - Woordweb

Ik heb me soms verveeld tijdens de vakantie.
Ja
Nee

Slide 9 - Poll

Dit vond ik heel chill om te doen...

Slide 10 - Woordweb

Ik ben vooral binnen/buiten geweest deze vakantie.
Binnen!
Buiten!

Slide 11 - Poll

Ik ben op vakantie geweest
Ja..
Nee...

Slide 12 - Poll

Welk leuk uitstapje heb jij gedaan?

Slide 13 - Open vraag

Heb je iets creatiefs gedaan, zoals schilderen, knutselen, bakken, etc.?

Slide 14 - Open vraag

Zo voelde ik mij vooral in de vakantie...
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Hoeveel lesweken denk je dat er nog zijn?

Slide 16 - Open vraag

Hoeveel vrije dagen denk je dat er nog zijn?

Slide 17 - Open vraag

Wat wil je nog bereiken in de laatste paar weken van het schooljaar?

Slide 18 - Open vraag

Eindstand actiedag
Totaal opgehaald: € 23.120
Door het Lyceum: € 9.516
Op 1: C1x1 (€ 840)
Op 2: C5VC (€ 579)
Op 3: C1a2 (€ 505)

Slide 19 - Tekstslide

Corvee
Wanneer: maandag t/m woensdag 15, 16 en 17 mei
Indeling volgt

Slide 20 - Tekstslide

Onmogelijke keuzes,
grappige dilemma's

WAT KIES JIJ?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Nog meer dilemma's

Slide 24 - Tekstslide

Tijd over? Maak de zinnen
  1. PV onderstrepen
  2. Strepen tussen zinsdelen
  3. WWG (handeling)
  4. Onderwerp (wie/wat verricht de handeling)

  • Stuur je de verkeerde artikelen morgen terug?
  • De met koper beslagen zware deur van het afgelegen kasteel in Zuid-Limburg valt met een klap dicht.

Slide 25 - Tekstslide