Massamedia hoofdstuk 2.2 (KGT)

Massamedia
paragraaf 2.2:
Televisie en radio

Uitleg.....
+
Huiswerk opgaven 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Massamedia
paragraaf 2.2:
Televisie en radio

Uitleg.....
+
Huiswerk opgaven 

Slide 1 - Tekstslide

Aan de slag met Massamedia 2.2
De tekst hiervan staat in je boek op blz. 24 en 25.
Dit is het boek:
Wat moet je nu doen?
  1. Je leest de tekst in je boek van 2.2
  2. Je volgt de uitleg in deze LessonUp
  3. Je maakt de opgaven in de LessonUp (gele slides)
Dit moet je afhebben vóór dinsdag 21 april = HW

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 
Aan het eind van deze les kan je:

  1. de vier soorten televisie en radiozenders benoemen.
  2. de vier verschillen tussen de publieke omroepen en commerciële zender benoemen.

    Slide 3 - Tekstslide

    4 soorten tv- en radiozenders
    1. Publieke omroep

    2. Commerciële omroep

    3: Regionale zenders en omroepen

    4: Internationale zenders en omroepen

    Slide 4 - Tekstslide


    Kijk de video op de volgende dia!


    Deze gaat over de verzuiling in Nederland van de vorige eeuw.

    Dit is belangrijk omdat je dan: publieke omroepen, beter zult begrijpen!

    Slide 5 - Tekstslide

    Slide 6 - Video

    Zuilen en de publieke omroepen
    • Vijf grote publiek omroepen zijn rond 1920 opgericht. Toen was er alleen nog radio.
    • De overheid verdeelde zendtijd onder de belangrijkste maatschappelijke groepen in Nederland. Dat waren toen de zuilen!
    • Elke zuil kreeg zijn eigen omroep. Bijvoorbeeld: Katholieken = de omroep KRO, Christelijk = de omroep NCRV, socialistisch (= arbeiders) = VARA.

    1951: eerste Nederlandse tv-uitzending (met maar één televisiezender!)

    Later kwamen er nog veel meer publieke omroepen bij. Die hadden niet meer te maken met de zuilen, maar zijn wel voor maatschappelijke groepen. Bijvoorbeeld BNN = voor jongeren.

    Slide 7 - Tekstslide


    1: Publieke omroepen
    • Zijn verenigingen met leden.
    • Alleen als ze genoeg leden hebben, krijgen ze zendtijd en mogen ze programma's maken.

    Krijgen geld door:
    1. Lidmaatschapsgeld van hun leden
    2. Reclameopbengsten
    3. Subsidie van de overheid

    Omdat de overheld geld geeft heeft de overheid veel te zeggen over het soort programma's dat de publieke omroepen maken. Daardoor zei je vaak informatie en culturele programma's op de publieke zenders.
    (Denk aan: de wereld draait door, het klokhuis)

    Slide 8 - Tekstslide

    Waarom zijn er publiek omroepen?
    A
    Door reclames uit te zenden kunnen ze veel geld verdienen voor de regering.
    B
    Omdat de overheid wil dat mensen ook kunnen kijken naar informatieve programma's en cultuur.
    C
    Publieke omroepen zijn allemaal gekoppeld aan een politieke partij.
    D
    Publieke omroepen zijn op een ouder publiek gericht.

    Slide 9 - Quizvraag


    2: Commerciële omroepen
    Hun doel = winst maken
    Het zijn ondernemingen die aan hun uitzendingen geld willen verdienen.
    (zij krijgen geen subsidie  van de overheid)

    Voorbeelden TV : RTL 4, SBS 6
    Voorbeelden Radio: Radio538, Skyradio

    Slide 10 - Tekstslide

    4 verschillen tussen publieke en commerciele omroepen.

    Publieke omroepen:
    1. Zenden op TV uit via Nederland 1, 2, 3 en op radio via Nederland 1 t/m 6.
    2. Zijn verplicht om culturele en informatieve progamma's uit te zenden.
    3. Krijgen geld op meerdere manieren: subsidie van de overheid, geld van leden en reclame.
    4. Zijn gebonden aan een maatschappelijke groep (denk aan de zuilen).



    Commerciele omroepen:
    1. Hebben eigen zenders met eigen namen (bijvoorbeeld RTL4, Net5).
    2. Mogen zelf weten wat ze uitzenden. Ze houden daarbij rekening met kijkcijfers.
    3. Verdienen geld met reclames. Kijkcijferts zijn belangrijk. Als veel mensen kijken willen bedrijven daar reclame maken.
    4. Zijn niet gebonden aan een maatschappelijke groep. Richten zich wel op een doelgroep.

    Slide 11 - Tekstslide

    Leg uit waarom kijkcijfers belangrijker zijn voor commerciële zenders dan voor publieke zenders.

    Slide 12 - Open vraag

    Elke zender richt zich op een eigen doelgroep. Waarom is dit belangrijk voor reclamemakers?

    Slide 13 - Open vraag


    3: Regionale omroepen
    zenders voor een regio (= een bepaald gebied), brengen vooral plaatselijk nieuws!
    Bijvoorbeeld: Omroep Brabant

    verdienen hun geld met reclame
    of krijgen subsidie van de overheid.

    Slide 14 - Tekstslide


    4: Internationale zenders en omroepen

    Richten zich op meerdere landen tegelijk (internationaal dus)!
    Bijvoorbeeld: CNN, Discovery Channel, National Geographic.

    Slide 15 - Tekstslide

    Noem drie manieren waarop de publieke omroepen geld krijgen.

    Slide 16 - Open vraag

    Noem twee verschillen tussen de publieke omroepen en commerciële zenders.

    Slide 17 - Open vraag



    Hierna volgt een sleepvraag.

    Je ziet een aantal kenmerken van tv-omroepen en -zenders. Sleep het kenmerk naar: commercieel of publiek of naar allebei.

    Slide 18 - Tekstslide

    Commercieel
    Publiek
    Allebei
    Daar kun je lid van worden.
    Krijgen inkomsten uit reclamegelden.
    Maken winst.
    Gebonden aan maatschappelijke groep.
    Onderbreken programma's voor reclame.
    Zenden uit op Nederland 1, 2 of 3
    Zenden vooral amusement uit.

    Slide 19 - Sleepvraag

    Leerdoelen check:
    • Wat zijn de 4 soorten televisie en radiozenders die we kennen?
    • Wat zijn de 4 verschillen tussen de publieke omroepen en commerciële zenders.

      Slide 20 - Tekstslide

      Slide 21 - Tekstslide