Zinnen met twee werkwoorden

Zinnen met twee werkwoorden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zinnen met twee werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide





  • 1e werkwoord --> bij de persoon.
  • 2e werkwoord --> infinitief.

Voorbeelden:
Ik ga om 18:00 uur bij mijn zus eten.
Hij moet straks de keuken schoonmaken.
Wij willen vanavond een film kijken.
Zal ik vanmiddag een afspraak bij de kapper maken?
Zinnen met 2 werkwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Wat is goed?
A
Ik wil het boek lezen.
B
Ik wil het boek lees.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Ik wil de broek kopen.
B
Ik wil de broek koop.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Ik ga mijn jas aantrekken.
B
Ik ga mijn jas trek aan.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Ik wil morgen mijn moeder bel.
B
Ik wil morgen mijn moeder bellen.
C
Ik wil bel mijn moeder morgen.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Mijn broertje zit te speelt.
B
Mijn broertje zit te speel.
C
Mijn broertje zit te spelen.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Ik wil een spelletje doen.
B
Ik wil een spelletje doet.
C
Ik wil een spelletje doe.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Leo gaat morgen de tandarts belt.
B
Leo gaat morgen de tandarts bellen.

Slide 9 - Quizvraag

Welke werkwoorden zie je?

Ik wil straks een afspraak maken.

Slide 10 - Open vraag

Welke werkwoorden zie je?

Zal ik vanavond eten koken?

Slide 11 - Open vraag

Welke werkwoorden zie je hier?

Mag ik tijdens de les bellen?

Slide 12 - Open vraag

Vul de goede werkwoorden in.

...........(mogen) ik iets ...................(vragen)?

Slide 13 - Open vraag

Vul de goede werkwoorden in:

...................(willen) je iets ...............(drinken)?

Slide 14 - Open vraag

Is het moeilijk of makkelijk?
A
Moeilijk
B
Makkelijk

Slide 15 - Quizvraag