7.4 Zure en basische oplossingen

Hoofdstuk 2. Water
§2.4 Zure en basische oplossingen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2. Water
§2.4 Zure en basische oplossingen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan ik:
  1. van vijf bekende oplossingen aangeven of ze zuur of basisch zijn
  2. eigenschappen en toepassingen benoemen van zuren en basen
  3. het verband beschrijven tussen de concentratie van een oplosmiddel en de pH
Hoofdstuk 2. Water
§2.4 Zure en basische oplossingen 

Slide 2 - Tekstslide

Een zeepmolecuul bestaat uit een ‘kop’ en een ‘staart’.
Welke opmerking is juist?
A
De hydrofiele staart zit het liefste in vet of olie.
B
De hydrofiele staart zit het liefste in water.
C
De hydrofobe staart zit het liefste in vet of olie.
D
De hydrofobe staart zit het liefste in water.

Slide 3 - Quizvraag


A
B
C
D

Slide 4 - Quizvraag

In sommige delen van Nederland is het leidingwater erg hard. Wat is de naam van de stof die het water hard maakt?
A
ammonia
B
citroenzuur
C
kalk
D
mierenzuur

Slide 5 - Quizvraag

Marwa vindt het belangrijk om er aantrekkelijk uit te zien. Om haar huidmooi en schoon te houden, gebruikt ze een crème. Crème is een mengsel.
Geef de drie hoofdbestanddelen van crème.

Slide 6 - Open vraag

In tandpasta voor extra witte tanden zit een extra hoeveelheid calciumpyrofosfaat, dat als schuurmiddel werkt. Waarvoor zorgt het toevoegen van een schuurmiddel in tandpasta?
A
helpen bij het oplossen van vetresten
B
het polijsten van de tanden
C
het verwijderen van talg
D
het verwijderen van suiker

Slide 7 - Quizvraag

Natuurlijke zeep
Kunstmatige zeep

Slide 8 - Sleepvraag

Welke zuren en basen ken je?

Slide 9 - Woordweb

Zuren en basen
Het begrip 'zuur' komt van de smaak die je kent van citroenen, azijn of een zure appel

De tegenhanger van 'zuur' is 'base'

Zuren smaken zuur, basische oplossingen smaken zeepachtig

Hoofdstuk 2. Water
§2.4 Zure, neutrale en basische oplossingen

Slide 10 - Tekstslide

Zuren en basen
De volgende zuren en basen moet je kennen!




Hoofdstuk 6. Zuren en basen
§6.1 Zure, neutrale en basische oplossingen
Zuur
Zoutzuur
Salpeterzuur
Accuzuur (zwavelzuur)
Azijn
Koolzuurhoudend water
Base
Ammonia
Gootsteenontstopper (NaOH)
Soda-oplossing

Slide 11 - Tekstslide

De meeste zuren en basen zijn vaak erg gevaarlijk.
Waarmee kun je aangeven of stoffen gevaarlijk zijn?

Slide 12 - Open vraag

Waarvoor waarschuwt dit gevarensymbool?

Slide 13 - Open vraag

Waarvoor waarschuwt dit gevarensymbool?

Slide 14 - Open vraag

Indicatoren
Om te onderzoeken of een oplossing zuur, basisch of neutraal is gebruiken wij indicatoren

een indicator laat door een kleurverandering zien met welke stof je te maken hebt


Hoofdstuk 6. Zuren en basen
§6.1 Zure, neutrale en basische oplossingen
Voorbeelden van indicatoren
Rodekoolsap
Lakmoes(papier)
Fenolftaleïne (FFT)
Universeel indicatorpapier

Slide 15 - Tekstslide

Practicum zuren en basen

Hoofdstuk 6. Zuren en basen
§6.1 Zure, neutrale en basische oplossingen

Slide 16 - Tekstslide

Indicatoren
Hoofdstuk 6. Zuren en basen
§6.1 Zure, neutrale en basische oplossingen

Slide 17 - Tekstslide

Universeel-indicatorpapier
Hoofdstuk 6. Zuren en basen
§6.1 Zure, neutrale en basische oplossingen

Slide 18 - Tekstslide

De pH-schaal
Hoe lager de pH, hoe meer zure deeltjes er in de oplossing zitten
Hoofdstuk 6. Zuren en basen
§6.1 Zure, neutrale en basische oplossingen

Slide 19 - Tekstslide

Een oplossing kleurt blauw lakmoespapier rood.
Welke uitspraak is juist
A
De oplossing zuur
B
De oplossing is basisch
C
De oplossing heeft een pH > 7,0
D
De oplossing is neutraal

Slide 20 - Quizvraag

Met lakmoespapier kun je de pH van een oplossing nauwkeurig bepalen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Met wat voor soort stof kun je onderzoeken of een oplossing zuur, basisch of neutraal is?

Slide 22 - Open vraag

Lesdoelencheck!
 ik kan voorbeelden benoemen van zure en basische oplossingen in het dagelijks leven
 ik kan een aantal indicatoren benoemen waarmee kan worden nagegaan of een oplossing zuur, basisch of neutraal is
 ik kan de mate van zuur of basisch zijn aanduiden met de pH-schaal
 ik kan uitleggen waarmee je de pH kunt bepalen
Hoofdstuk 6. Zuren en basen
§6.1 Zure, neutrale en basische oplossingen

Slide 23 - Tekstslide

Hoeveel leerdoelen beheers jij?
04

Slide 24 - Poll

Aan de slag! 

Lezen §.2.4 (blz 98)
1 - 3 - 8 - 9 - 10 
Hoofdstuk 6. Zuren en basen
§6.1 Zure, neutrale en basische oplossingen

Slide 25 - Tekstslide