Les 21.2 - §2.3 soortelijke weerstand

Les 21.2 - §2.3 Weerstand
Lesplanning:
  1. Uitleg capaciteit (§2.2)
  2. Maken opgave 22
  3. Uitleg weerstand van een draad
  4. Maken opgave 31, 34, 36 en (38)
  5. Vaardighedendossier
  6. Uitleg NTC, PTC en diode (5 min)

Huiswerk: afronden §2.3
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les 21.2 - §2.3 Weerstand
Lesplanning:
  1. Uitleg capaciteit (§2.2)
  2. Maken opgave 22
  3. Uitleg weerstand van een draad
  4. Maken opgave 31, 34, 36 en (38)
  5. Vaardighedendossier
  6. Uitleg NTC, PTC en diode (5 min)

Huiswerk: afronden §2.3

Slide 1 - Tekstslide

Capaciteit
De hoeveelheid lading die in een batterij is opgeslagen uitgedrukt in mAh.



Slide 2 - Tekstslide

Capaciteit
De hoeveelheid lading die in een batterij is opgeslagen uitgedrukt in mAh.





1 uur lang 2600 mA 
2 uur lang 1300 mA
0,5 uur lang 5200 mA

Slide 3 - Tekstslide

Oefenopgave 
Op de batterij in de afbeelding wordt een lampje aangesloten. Door dit lampje loopt een stroom van 0,6 A. Bereken hoe lang het duurt voordat de batterij leeg is. 

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag
Maken en nakijken
§2.2 opgave 22 en (25)
timer
5:00
Eerder klaar: ga verder met §2.3 opgave (26), 27, 29, 32, 33, (35) en 37

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 
§2.3 Weerstand
Aan het einde van deze paragraaf kan je ...

  • uitleggen wat een Ohmse weerstand is en voorbeelden geven;
  • uitleggen waar de weerstand van NTC, PTC, LDR  en diode van afhangen en toepassingen van deze componenten geven;
  • Rekenen met de wet van Ohm;
  • Redeneren en rekenen aan de weerstand van een draad.

Slide 6 - Tekstslide




Waar hangt de weerstand van een 
draad vanaf?

Slide 7 - Tekstslide

               De weerstand van een draad
                                           Elektronen stoten in hun weg van de – pool naar de
                                          + pool tegen ionen aan 🡪 weerstand. 

Slide 8 - Tekstslide

hangt af van ...
  • De lengte van de draad l (m)
    Het verband tussen R en l is recht
    evenredig.
  • De doorsnede A (m²)
    Het verband tussen R en A is omgekeerd
    evenredig.
  • De soortelijke weerstand ρ (Ωm)

De weerstand van een draad
R=Aρl

Slide 9 - Tekstslide

De lengte van de draad

Slide 10 - Tekstslide

De doorsnede van de draad

Slide 11 - Tekstslide

Draden in een schakelschema

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeldopgave
Een elektrische boiler is aangesloten op de netspanning. Het verwarmingselement van de boiler is gemaakt van nichroomdraad met een lengte van 45 m en een diameter van 0,89 mm. Bereken de weerstand van het verwarmingselement.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Maken en nakijken
§2.3 opgave 31, 34, 36 en (38)
timer
15:00
Eerder klaar: ga verder met het huiswerk (26), 27, 29, 32, 33, (35) en 37

Slide 14 - Tekstslide

Vaardighedendossier
Tot 7 minuten voor het einde van de les.

Slide 15 - Tekstslide

Weerstand en temperatuur

Slide 16 - Tekstslide

Weerstand en temperatuur

Slide 17 - Tekstslide

Light Depending Resistor (LDR)
De weerstand van een LDR neemt af wanneer er meer licht op de LDR schijnt.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

In de schakelingen hiernaast valt het
licht van de LED op de LDR, maar het
licht van L2 kan de LDR niet beschijnen.
In welk(e) situatie(s) brandt lampje L2?

A
In situatie A
B
In situatie A en D
C
In situatie C en D
D
In situatie D

Slide 20 - Quizvraag

Een gloeilamp (230V; 60W) brandt al geruime tijd. De gloeidraad is door verdamping van het metaal iets dunner geworden. Neem aan dat de temperatuur van de gloeidraad constant blijft. De weerstand in de gloeidraad is ...
A
toegenomen en daardoor is het vermogen ook toegenomen.
B
afgenomen en daardoor is het vermogen ook afgenomen.
C
afgenomen en daardoor is het vermogen toegenomen.
D
toegenomen en daardoor is het vermogen afgenomen.

Slide 21 - Quizvraag

Een stuk weerstandsdraad KLM heeft een weerstand van
20 Ω. Men vouwt het draad dubbel en verbindt K en M.
Het dubbelgevouwen draad
heeft tussen KM en L een
weerstand van ...
A
10 Ω
B
20 Ω
C
5 Ω
D
80 Ω

Slide 22 - Quizvraag