Hoe komt het dat de prijzen zo hard stijgen? Over inflatie en de kans op hyperinflatie

Hoe komt het dat de prijzen zo hard stijgen en kun je er wat tegen doen? 
Over inflatie en de kans op hyperinflatie....
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoe komt het dat de prijzen zo hard stijgen en kun je er wat tegen doen? 
Over inflatie en de kans op hyperinflatie....

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat weet je al van inflatie?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Link

Inflatie is een stijging van het algemeen prijspeil. De ontwikkeling van het algemeen prijspeil beschrijft de ontwikkeling van het gewogen gemiddelde van de prijzen in een land. Inflatie is hierbij een stijging van het gewogen gemiddelde en deflatie een daling.

Slide 5 - Tekstslide

Inflatie en het algemene prijspeil

 Het gemiddelde prijsniveau in een land wordt ook wel de consumentenprijsindex (CPI) genoemd. Hierbij wordt de inflatie uitgerekend als een indexcijfer. Een consumentenprijsindex van 101 betekent dan dat er 1% inflatie is.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe zit het met de inflatie in deze regio Maas en Peel? Hoe zou je dat kunnen onderzoeken?

Slide 7 - Open vraag

Hoe bereken je het CPI? 
Stel je voor dat gezinnen in Nederland alleen geld uitgeven aan huisvesting, voeding en kleding. 
De uitgaven zijn als volgt verdeeld:
Huisvesting: 50% van de uitgaven.
Voeding: 30% van de uitgaven.
Kleding: 20% van de uitgaven.
De consumentenprijsindex is hier de gemiddelde stijging van de prijzen van huisvesting, voeding en kleding. Als de prijs van huisvesting dan stijgt, maakt dat voor het gemiddelde meer uit dan wanneer de prijs van kleding stijgt. Aan huisvesting wordt meer geld uitgegeven en een stijging van de prijs van huisvesting zal dus zwaarder meetellen dan een stijging van de prijs van kleding.
Stel je voor dat de prijzen van de producten in Nederland als volgt veranderen:
Huisvesting: +5%
Voeding: –3%
Kleding: +2%
Hoe bereken je dan het consumentnprijsindexcijfer?



Slide 8 - Tekstslide

Wat is jouw antwoord (laat je berekening ook zien!)

Slide 9 - Open vraag

Wat is het antwoord?
CPI = ((50 × 105) + (30 × 97) + (20 × 102)) / 100 = 102.
De CPI is hier 102. Dat betekent dat de inflatie 2% is. De stijging van de prijzen van huisvesting en kleding en de daling van de prijs van voeding leidt tot een gemiddelde prijsstijging van 2%.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe wordt inflatie veroorzaakt?

Slide 11 - Open vraag

Wat zijn de gevolgen van inflatie?

Slide 12 - Open vraag

Wat is deflatie?

Slide 13 - Open vraag

Hoe wordt deflatie veroorzaakt?

Slide 14 - Open vraag

Hebben we in Nederland op dit moment inflatie of deflatie?

Slide 15 - Open vraag

Hoe hoog is de inflatie op dit moment in Nederland?

Slide 16 - Open vraag

Hoe hoog is de inflatie op dit moment in Rusland?

Slide 17 - Open vraag

Welk land heeft op dit moment de hoogste inflatie?

Slide 18 - Open vraag

Welke challenge kun je koppelen aan het thema prijsinflatie?

Slide 19 - Open vraag

0

Slide 20 - Video

Om de inflatie tussen landen te kunnen vergelijken, berekenen de lidstaten van de Europese Unie (EU) een consumentenprijsindex volgens internationaal afgesproken definities en methoden. De Europese Centrale Bank gebruikt de HICP voor het monetaire beleid in de eurozone. Daarnaast maken de meeste landen nog een eigen, nationale prijsindex.


Slide 21 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste verschil tussen de HICP en de CPI ?

Slide 22 - Open vraag

Wat valt je op wanneer je de grafieken leest?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Link