Toets H3 economie Ben jij ondernemend?

Toets H3 economie Ben jij ondernemend?
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Toets H3 economie Ben jij ondernemend?

Slide 1 - Tekstslide

Welke vier productiefactoren ken je? Denk aan het ezelsbruggetje KANO

Slide 2 - Open vraag

welke beloning hoort er bij de productiefactor kapitaal?
A
loon
B
huur/rente
C
pacht
D
winst

Slide 3 - Quizvraag

welke beloning hoort er bij de productiefactor ondernemerschap?
A
loon
B
huur/rente
C
pacht
D
winst

Slide 4 - Quizvraag

Kies de juiste antwoorden.

1. kosten die veranderen als je meer gaat produceren zijn ........ kosten
2. kosten van grondstoffen zijn een voorbeeld van .......... kosten
3. de huurkosten van een fabriekspand zijn een voorbeeld van ........ kosten
4. de afschrijvingskosten van kapitaalgoederen zijn een voorbeeld van ......... kosten
A
1. variabele 2. vaste 3. variabele 4. vaste
B
1. vaste 2. vaste 3. variabele 4. variabele
C
1. variabele 2. variabele 3. vaste 4. vaste
D
1. vaste 2. variabele 3. vaste 4. variabele

Slide 5 - Quizvraag

Een kledingfabrikant maakt 2.400.000 kledingstukken per jaar. De vaste kosten zijn €7,9 miljoen en de variabele kosten zijn €9,5 miljoen.

Bereken de kostprijs per product. Schrijf je berekening op.

Slide 6 - Open vraag

Een scooterhandelaar koopt een scooter in voor €1520,-. De brutowinstopslag is 30%. De BTW is 21%.

1. Reken de verkoopprijs uit. Schrijf je berekening op.

2. Reken de consumentenprijs uit. Schrijf je berekening op.

Slide 7 - Open vraag

Broodjeswinkel Paris verkoopt in een maand 6.530 belegde broodjes voor gemiddeld €4,20 per stuk. De inkoopwaarde van deze broodjes is €14.110. De bedrijfskosten zijn die maand €7.172

Bereken onder elkaar eerst de brutowinst en daarna het nettoresultaat. Geef aan of het om een nettowinst of verlies gaat.

Slide 8 - Open vraag

De arbeidsproductiviteit kan toenemen door een betere arbeidsverdeling, prestatiebeloning, scholing en door technologische ontwikkelingen. Welk woord past het beste bij een betere arbeidsverdeling?
A
automatisering
B
bonus
C
opleiding
D
specialisatie

Slide 9 - Quizvraag

De arbeidsproductiviteit kan toenemen door een betere arbeidsverdeling, prestatiebeloning, scholing en door technologische ontwikkelingen. Welk woord past het beste bij een prestatiebeloning?
A
automatisering
B
bonus
C
opleiding
D
specialisatie

Slide 10 - Quizvraag

De arbeidsproductiviteit kan toenemen door een betere arbeidsverdeling, prestatiebeloning, scholing en door technologische ontwikkelingen. Welk woord past het beste bij technologische ontwikkelingen?
A
automatisering
B
bonus
C
opleiding
D
specialisatie

Slide 11 - Quizvraag

De maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan produceren noem je de
A
productiecapaciteit
B
nettoresultaat
C
kostprijs
D
arbeidsverdeling

Slide 12 - Quizvraag

Lees de bron. Kies de begrippen die bij Patagonia passen
A
duurzaam ondernemen
B
maatschappelijke kosten
C
maatschappelijke opbrengsten
D
maatschappelijk verantwoord ondernemen

Slide 13 - Quizvraag

Gebruik de grafiek en bepaal:
1. de evenwichtsprijs
2. de evenwichtshoeveelheid
3. de omzet bij de evenwichtsprijs

Slide 14 - Open vraag

Waardoor is er minder aanbod?

Kies het juiste antwoord.
A
De koopkracht van consumenten neemt af.
B
Een product is niet langer populair.
C
Er is een tekort aan grondstoffen.
D
Meer producenten gaan hetzelfde product maken.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe noem je een markt waarin je makkelijk prijzen met elkaar kunt vergelijken?
A
Een abstract markt
B
Een concrete markt
C
Een evenwichtige markt
D
Een transparante markt

Slide 16 - Quizvraag

In het centrum zijn 5 pizzeria's.
Bereken het marktaandeel van pizzeria "Mamma Mia"

Slide 17 - Open vraag

Kies twee voorbeelden van overheidsmonopolies
A
hoogspanningsnet
B
openbaar busvervoer
C
postbezorging
D
uitgifte van bankbiljetten

Slide 18 - Quizvraag

Een bedrijf kan op verschillende manieren zijn marktaandeel vergroten. Wat is geen logisch antwoord.
A
door een fusie
B
door de marketinginstrumenten in te zetten
C
door een overname
D
door meer arbeidsintensief te gaan werken

Slide 19 - Quizvraag

Welke marktvorm hoort er bij de markt van suiker en graan?
A
volkomen concurrentie
B
monopolistische concurrentie
C
oligopolie
D
monopolie

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noem je een afspraak om onderlinge concurrentie te beperken?

Slide 21 - Open vraag

Jan koopt een Peugeot Partner van €27.315,-. De restwaarde na 5 jaar is nog €8.120,-.

Bereken de jaarlijkse afschrijving. Schrijf je berekening op.

Slide 22 - Open vraag

De consumentenprijs van een fles ketchup is €1,37. Op levensmiddelen zit 9% BTW. Wat is de verkoopprijs? Schrijf je berekening op.

Slide 23 - Open vraag

De consumentenprijs van een fiets is €579,- . De BTW op fietsen is 21%. Bereken de verkoopprijs. Schrijf je berekening op.

Slide 24 - Open vraag