1F §13 ,14 pv tt en pv vt

Welkom bij Nederlands!
Telefoon thuis of in de kluis
Op tafel: leesboek + boek KERN, schrift, pen (of etui)

Kauwgum in de prullenbak
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Telefoon thuis of in de kluis
Op tafel: leesboek + boek KERN, schrift, pen (of etui)

Kauwgum in de prullenbak

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

Presentaties
Persoonsvorm tt
Pauze
Persoonsvorm vt
Einde les


Slide 2 - Tekstslide

 Lapbook presentaties  
Sophie


Slide 3 - Tekstslide




LESDOEL:
Je leert werkwoorden correct spellen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Werkwoordspelling
Tegenwoordige tijd 

Slide 6 - Tekstslide

De tegenwoordige tijd...
A
speelt zich in het verleden af
B
speelt zich in het nu af
C
speelt zich in de toekomst af

Slide 7 - Quizvraag

De 'tegenwoordige tijd' is NU.
Welke zin is in de tegenwoordige tijd?
A
De kinderen spelen in de tuin.
B
De kinderen speelden in de tuin.

Slide 8 - Quizvraag

De 'tegenwoordige tijd' is NU.
Welke zin is in de tegenwoordige tijd?
A
Hij kreeg een boek voor z'n verjaardag.
B
Zij krijgen een taart voor hun verjaardag.
C
Wij kregen speelgoed op onze verjaardag.

Slide 9 - Quizvraag

En nu de regels voor de TT

Slide 10 - Tekstslide

theorie

Slide 11 - Tekstslide

De boom is het hele werkwoord. Als je -en- eraf haalt, heb je de stam.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe vind je de ik-vorm?

Soms moet je de stam aanpassen om de ik-vorm te krijgen.


  • printen          print          ik print
  • praten            prat           ik praat
  • beloven         belov        ik beloof    
  • vissen             viss           ik vis

Slide 13 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Tegenwoordige tijd : de regels 


ik
ik-vorm
vind
je/jij/u
ik vorm + t
vindt
hij/zij/het
ik vorm + t
vindt
wij
hele w.w.
vinden
jullie
hele w.w.
vinden
zij
hele w.w.
vinden

Slide 14 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van de tegenwoordige tijd in.

Vin.. jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind
C
vint

Slide 15 - Quizvraag

In de werkwoordspelling tegenwoordige tijd schrijf je bij hij/zij...
A
ik-vorm + dt
B
't kofschip
C
ik-vorm+t
D
ik-vorm

Slide 16 - Quizvraag

Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
werd
kookt
gaf
leert

Slide 17 - Sleepvraag


Vervoeg in de tegenwoordige tijd.
A
gebruikt
B
gebruikd
C
gebruikte
D
gebruiken

Slide 18 - Quizvraag


Vervoeg in de tegenwoordige tijd.
A
vind
B
vint
C
vindt
D
vond

Slide 19 - Quizvraag

Het meisje _____ (vinden) de jongens vervelend.
-Tegenwoordige tijd-
A
vint
B
vindt
C
vind
D
vinden

Slide 20 - Quizvraag

tegenwoordige tijd
blaft
speelde
speelde
luistert
rent
piepte
bijt

Slide 21 - Sleepvraag

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig
Wat?
Persoonsvorm tegenwoordige tijd opdracht
Hoe?
Oefenboek blz 
Hulp?
Geen
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
drillster spelling en grammatica §13

Slide 22 - Tekstslide

Korte pauze.......
timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide




LESDOEL:
Je leert werkwoorden correct spellen

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

PV vt
PV vt taxikofschip
Voltooid deelwoord langer maken
Voltooid deelwoord taxikofschip
Voltooid deelwoord als BN zo kort mogelijk

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Hij ...(durven) vorige maand niet te bellen.
pv-vt
A
durfde
B
durfte
C
durvde
D
durvte

Slide 29 - Quizvraag

Ik ... (missen) mijn leerlingen tijdens de lockdown.
pv-vt
A
mistte
B
miste
C
misde
D
mis

Slide 30 - Quizvraag

Het vliegtuig ... (landen) gisteren in het weiland.
pv-vt
A
lande
B
landte
C
landde
D
landt

Slide 31 - Quizvraag

Hij ... (begroeten) vorige week de docent in de Ikea.
pv-vt
A
begroette
B
begroedde
C
begroet
D
begroed

Slide 32 - Quizvraag

Hij ... (wachten) gisteren op de bus.
pv-vt
A
wachte
B
wacht
C
wachtte
D
wachtten

Slide 33 - Quizvraag

De kip ... (leggen) gisteren een ei.

pv-vt
A
legd
B
legde
C
legt
D
legte

Slide 34 - Quizvraag

Ik (branden, vt) mijn vingers aan de kaars.

Slide 35 - Open vraag

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig
Wat?
Persoonsvorm verleden tijd opdracht
Hoe?
Oefenboek blz 
Hulp?
Geen
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
drillster spelling en grammatica §13,14

Slide 36 - Tekstslide

Maak het oefenblad
opdracht 1


Slide 37 - Tekstslide

Einde les

Slide 38 - Tekstslide

1F §13 ,14 pv tt en pv vt

Slide 39 - Tekstslide