Voedingspatronen, voedselaanbod en voedselvoorlichting

Voedingspatronen, voedselaanbod en voorlichting.
1 / 114
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 114 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 22 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voedingspatronen, voedselaanbod en voorlichting.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
De student kan organisaties voor voedingsvoorlichting benoemen.
 De student kan modellen voor voedingsvoorlichting uitleggen.
De student kan de relatie tussen voeding en de principes van veiligheid, hygiëne, ergonomie en duurzaamheid uitleggen en verantwoorden.
De student kan uitleggen hoe het produceren van duurzaam voedsel in zijn werk gaat.
De student legt het belang uit van een duurzame productie van voeding.
De student beschrijft voedingspatronen op basis van cultuur, religie en levensovertuiging en legt de relatie met gezondheid uit.


Slide 2 - Tekstslide

Voedingspatronen
  • voedingsgedrag = wat, hoe, hoeveel, wanneer en waar iemand eet;
  • voedingsgedrag kent een zekere regelmaat = patroon;
  • geldt voor individu en groepen;
  • voedingspatroon = de manier waarop een individu, groep of volk zich gewoonlijk voedt.
  • inzicht in voedingspatroon is voor jou belangrijk om voedingslessen te kunnen geven.

Slide 3 - Tekstslide

Factoren bij ontstaan voedingspatroon
Verschillende factoren zijn van belang bij het ontstaan van voedingsgedrag en voedingspatronen:
  • omgevingsfactoren: geografisch, klimatologisch, technologisch, economisch, politiek. 
  • sociaal-culturele factoren: cultuur, religie, sociaal
  • persoonsgebonden factoren: fysiologisch en psychologisch

Slide 4 - Tekstslide

Geografie en klimaat 
  • klimaat en geografie bepalen welke voedingsbronnen van nature aanwezig zijn:  tropen: veel plantaardig voedsel, poolstreek geen plantaardig voedsel, gematigd klimaat: dierlijk en plantaardig;
  • Nederland: melk-producerend land, daardoor veel melk(producten) en kaas in voedingspatroon.
  • Globalisering heeft invloed op beschikbaarheid van voedingsbronnen;
  • Van nature beschikbare voedingsbronnen bepalen voedingsaanbevelingen

Slide 5 - Tekstslide

België: voedingsdriehoek
Japan: tol

Slide 6 - Tekstslide

Technologie
  • technologische ontwikkelingen hebben grote invloed op: productie, bewerking, transport en opslag van voeding. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Economie en politiek
  • hangen met elkaar samen: politiek/overheidsbeleid bepaalt de prijs van voeding (nationaal + internationaal);
  •  economische stagnatie: mensen besparen en kopen goedkopere voeding;
  • bij hoger inkomen geven mensen meer geld uit aan dierlijke voedingsbronnen; 
  • veilige en duurzame voeding is de zorg van de overheid (Warenwet en adviezen Gezondheidsraad).

Slide 9 - Tekstslide

Sociaal-cultureel
  • wat en hoe je eet, is sterk cultureel bepaald (insecten, zoute haring, slakken);
  • gebruiken rondom de maaltijd zijn ook cultureel bepaald (gemeenschappelijke schaal of eigen bord);
  • cultuur heeft invloed op bereiding en combinaties van voedingsmiddelen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Link

Religie
Veel religies kennen voedingsregels (wat toegestaan is + bereiding):
  •  Jodendom: koosjere voeding: melk en vlees mogen NOOIT gemengd worden (productie, opslag, bereiding) + ritueel slachten + bepaalde vis/vleessoorten zijn verboden (o.a. varken en paling);
  • Islam: geen varkensvlees en alcohol, vasten (Ramadan), ritueel slachten;
  • Katholieken: oorspronkelijk vrijdag visdag;
  • Hindoes: geen rundvlees
Zie ook: voeding van migranten

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Sociale factoren
Status (dure voeding: 'ik kan het betalen', maar ook alternatieve voedingswijzen)
Gastvrijheid (gasten voeding aanbieden)
Communicatie (netwerken tijdens etentje)
Machtsmiddel (hongerstaking, niet willen eten)
Veiligheid (bekend voedsel geeft veilig gevoel)
Magisch (positieve krachten toekennen aan voedsel, bijv. om sterker te worden);



Slide 17 - Tekstslide

Fysiologisch
Energie-inname, lichaamsfuncties in stand houden:
  • honger, dorst, verzadiging 
  • beschikbaarheid van voedsel prikkelt om te gaan eten/drinken

Slide 18 - Tekstslide

Psychologisch
  • gaat om de smaak en beleving van voedsel (hedonistische eigenschappen van voedsel);
  • 5 basissmaken: zuur, zout, zoet, bitter, umami (hartig): mens heeft van nature een voorkeur voor zoet, afkeer van bitter (moedermelk is zoet, giftige planten zijn bitter). Smaak gaat samen met geur.
  • smaakontwikkeling gaat gepaard met positieve of negatieve associatie van de ervaring (personen, liefde, troost, onveiligheid, verdriet).
  • Textuur van voedsel bepaalt ook of je iets lekker vindt.
  • Zelfde geldt voor kleur, geluid ('krakende spinazie', 'groene cola')

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn aspecten van omgevingsfactoren op voedsel?
A
klimaat, economie, politiek
B
klimaat, technologie, religie
C
klimaat, politiek, cultuur
D
klimaat, economie, religie

Slide 20 - Quizvraag

Wat is geen sociale factor van voeding?
A
status
B
magisch
C
machtsmiddel
D
fysiologisch

Slide 21 - Quizvraag

Welke trend zien we in tijden van economische recessie?
A
Men koopt meer luxe producten.
B
Men koopt meer magere producten.
C
Men koopt meer dierlijke producten.
D
Men koopt meer vettere producten.

Slide 22 - Quizvraag

Welke vijf basissmaken kennen we?

Slide 23 - Open vraag

Nederlands voedingspatroon
1100 – 1500: 
  • bevolking woont op platteland, zelfvoorzienend basisvoedsel granen (roggebrood, pap) reuzel, kaas, gezouten vis; 
  • ontwikkeling steden, handel en nijverheid, opkomst markten voor boter, kaas, vlees, vis, kool, rapen, bonen en wortelen. Bier is volksdrank. Grote tegenstelling tussen rijk en arm
1500-1600:
  • Gouden Eeuw: overzeese handel zorgt voor voorspoed (alleen elite)
  • meer kaas, tuinbouw komt op (sla, andijvie)
  • nieuwe producten: aardappel uit Zuid-Amerika, maar ook (riet)suiker, cacao, koffie en thee, kruiden en specerijen;
  • eenzijdig voedsel blijft en ook armoede en schaarste voor de gewonde man.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Nederlands voedingspatroon
1700-1850: 
  • aardappel met reuzel wordt volksvoedsel, roggebrood, brij
  • Vlees: gerookt, gedroogd, gezouten
  • Bietsuiker, koffie/thee cichorei
vanaf 1870: 
  • industrialisatie → fabrieksmatig productie, ontstaan voedingsmiddelenindustrie
  • geen werk, geen brood
  • veel alcoholmisbruik


Slide 26 - Tekstslide

Invloed industriële revolutie
Industrialisatie bracht grote veranderingen in voedingspatroon:
groeiende welvaart:
  • meer inkomen zorgt voor betere voeding (vlees, brood, verse groente)
  • aanbod steeds groter en luxer
gewijzigde woon/werkomstandigheden:
  • werken in fabrieken: tussen de middag niet naar huis voor warme maaltijd, verschoof naar avond;
  • slechte werk/woonomstandigheden: onvolwaardige voeding, alcoholmisbruik, zuigelingensterfte
  • uitvinding koelkast (begin 20e eeuw): doorbraak voedselhygiëne

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Invloed industriële revolutie
vernieuwingen in akkerbouw en veeteelt:
  • landbouwcoöperaties zorgden voor schaalvergroting
  • fabrieken voor bereiden van boter, kaas en melkproducten
  • verbouwen van groente en fruit (naast granen)
  • intensivering landbouw: bestrijdingsmiddelen, zaadveredeling, bio-industrie, uitgekiende voeding voor dieren
  • tegenwoordig aandacht voor keerzijde intensieve landbouw (dierenwelzijn en milieu)
  • ontstaan voedingsindustrie:
  • door groei steden in de 19e eeuw zorgde voor afstand tussen producent en consument: conserveren werd belangrijk
  • industrie nam voedselbereiding over: nieuwe technieken, verandering in geur, kleur en smaak
  • opkomst moderne voedingsdistributie;
  • kwaliteitscontrole door overheid:

Slide 29 - Tekstslide

Invloed industriële revolutie
ontstaan voedingsindustrie:
  • 19e eeuw: groei steden → afstand tussen producent en consument: conserveren belangrijk;
  • industrie nam voedselbereiding over: nieuwe technieken, met verandering in geur, kleur en smaak → ontstaan (chemische) kleur-, geur- en smaakstoffen en conserveermiddelen;
  • Nu: steeds meer bewerkt voedsel: kant-en-klaar maaltijden, mixen, maaltijdpakketten etc.
opkomst moderne voedingsdistributie:
  • 18e eeuw: men kocht eten op de markt bij de boer/producent;
  • 19e eeuw: ontstaan grutter/kruideniers, bakker, groenteboer e.d.;
  • 20e eeuw: ontstaan supermarkt, hypermarkt, bezorging: afstand naar consument steeds groter.
  • Nu: tegenbeweging: belangstelling streekproducten

Slide 30 - Tekstslide

Invloed industriële revolutie
kwaliteitscontrole door overheid:
  • 1919: Warenwet
  • 20e eeuw: Europese afspraken
  • Nu: Europese richtlijnen over productie van voeding en etikettering.
  • Meer info Warenwet: zie filmpje.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Waarom was bier in de Middeleeuwen volksdrank nummer 1?
A
Iedere stad had een eigen brouwerij.
B
Bier was veilig, water was vaak besmet.
C
Bier was lekker en goedkoop.
D
Er was verder niks.

Slide 33 - Quizvraag

Waar ligt de oorsprong van de aardappel?
A
Zuid-Amerika
B
Zuid-Azië
C
Zuid-Afrika
D
Nederland

Slide 34 - Quizvraag

Welke invloed had de groeiende welvaart na 1950 op het Nederlandse voedingspatroon?

Slide 35 - Open vraag

Waarom was de uitvinding van de koelkast in de 20e eeuw revolutionair?
A
Voedsel kon hygiënisch worden opgeslagen.
B
Voedsel kon efficiënt worden ingekocht.
C
Was noodzaak voor voedingsindustrie.
D
Voedsel hoefde niet langer in kelder en voorraadkast te worden opgeslagen.

Slide 36 - Quizvraag

Intensivering van de landbouw heeft Nederland tot een belangrijk exportland op het gebied van melk(producten) gemaakt. Welke nadelen heeft deze intensieve landbouw?
A
Belastend voor de boer.
B
Belastend voor de economie.
C
Belastend voor de globalisering.
D
Belastend voor het milieu.

Slide 37 - Quizvraag

Kun je in eigen woorden verklaren waarom er tegenwoordig een trend is om meer streekproducten te kopen?

Slide 38 - Open vraag

Trends
In het huidige voedingspatroon zijn de volgende trends te zien:
  • minder volgens vast maaltijdenpatroon, meer snacks;
  • toename in gebruik kant-en-klaar maaltijden en fastfood;
  • meer belangstelling voor zelf koken en bakken;
  • er is sprake van een toenemende diversiteit;
  • consumptie van voedsel verschuift van thuis naar elders;
  • toename in belangstelling voor voeding en gezondheid.

Slide 39 - Tekstslide

Welke van onderstaande trends is actueel?
A
Minder fastfood en snacks
B
Minder diversiteit
C
Meer thuis eten en luxer
D
Meer belangstelling voor gezondheid

Slide 40 - Quizvraag

kant-en-klaar & snacks
  • maaltijden worden overgeslagen, meer tussendoortjes
  • aanbod voedsel is hoog: je kan overal en altijd voedsel kopen;
  • toename gebruik kant-en-klaar voedsel: voorgesneden groente, fruitsalades, vlug-klaar producten, kant-en-klare maaltijden. 
gevaar: 
  • gezonde voeding wordt ingeruild voor minder gezonde voedingsmiddelen (hoger suiker/vet/keukenzout gehalte)
  • hoger gebruik ultrabewerkt voedsel (fastfood, pizza, ijs, etc)
  • toename obesitas;

Slide 41 - Tekstslide

zelf koken/bakken en diversiteit
zelf koken en bakken:
  • trend staat haaks op kant-en-klaar en snacken trends;
  • denk aan kookprogramma's, maaltijdboxen, vlogs, etc. 

diversiteit:
  • toename van maaltijden met buitenlandse oorsprong;
  • Hollands AVG (aardappel, vlees, groente) heeft grote concurrentie.

Slide 42 - Tekstslide

plaats
  • gezamenlijke maaltijden steeds minder belangrijk als ontmoetingsmoment;
  • steeds meer buiten de deur gegeten: ontbijt, lunch en avondeten;
  • perron, tankstation, kantine, restaurant, etc.

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

gezondheid
Steeds meer belangstelling voor gezonde voeding. Oorzaken:
  • overgewicht is groeiend probleem;
  • ongerustheid over voedingsproductie (gebrek aan transparantie);
  • meer aandacht voor milieu, duurzaamheid en dierenwelzijn;
  • belangstelling voor herkomst van voedsel (streekproducten, stadslandbouw). 

Belangstelling voor gezonde voeding uit zich onder meer in biologische en duurzame voeding, maar ook in hypes.

Slide 46 - Tekstslide

Biologische voeding
  • duurzame productie, met minder negatieve effecten op milieu;
  • biologische producten bevatten geen chemische kleur-, geur-, smaakstoffen en chemische conserveermiddelen;
  • term is vastgelegd in Europese regelgeving;
  • oorsprong ligt in biologisch-dynamische landbouw (Steiner), zie alternatieve voeding;
  • biologische voeding bevat niet MEER of ANDERE voedingsstoffen dan regulier geproduceerd!

Slide 47 - Tekstslide

Is biologisch beter?
Kijk en vorm je eigen mening.

Slide 48 - Tekstslide

Duurzame voeding
  • door onze levenswijze put de mens natuurlijke hulpbronnen uit en tasten we het milieu aan;
  • geldt voor productie, distributie en voedselkeuze;
  • duurzame voeding wordt zo geproduceerd dat milieu zo weinig mogelijk wordt belast en producent gaat zorgvuldig om met natuurlijke hulpbronnen, bijv. efficiënt omgaan met water, energie en zorgvuldig met bestrijdingsmiddelen;
  • consument kiest duurzaam door bijv: seizoenproducten, streekproducten, minder vlees en meer plantaardig, kraanwater i.p.v. flesjes, biologische producten (of ecologisch, biologisch-dynamisch, duurzaam geproduceerde vis, etc.), minder voeding weg te gooien.

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Video

Hypes
  • zijn vaak wetenschappelijk niet goed onderbouwd;
  • (bestanddelen) voedingsmiddelen die je niet mag/juist moet eten;
  • kan ertoe leiden dat voedingsmiddelen uit menu worden geschrapt uit angst voor de effecten ervan;
  • dit kan weer tot gevolg hebben dat er tekorten ontstaan van bepaalde voedingsstoffen.

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Video

Voorbeelden hypes
superfoods: 
  • zouden geneeskrachtige werking hebben en ziekte/ouderdom voorkomen
  • quinoa, goi-besseb, aloë vera, chiazaad, tarwegras.
  • in gezonde voeding zijn super foods onnodig, bij ongezonde voeding onvoldoende als compensatie, kans op eenzijdig voedingspatroon;
gluten:
  • zitten in graanproducten
  • glutenvrij dieet is alleen belangrijk voor mensen die ziek worden van gluten  (Coeliaki en glutenintensiteit)

Slide 54 - Tekstslide

Voorbeelden hypes
Melk:
  • veel onjuistheden: buikpijn, verhoogde kans op kanker, oorzaak acné
  • buikpijn geldt alleen voor mensen met lactose intolerantie
  • zuivel verlaagt risico op kanker, acne is te wijten aan hormonen.
Koolhydraten:
  • zouden oorzaak zijn van obesitas
  • overgewicht wordt niet alleen door voeding bepaald, heeft meerdere factoren;
  • alleen suikers leiden tot overgewicht, zetmeel is juist waardevolle voedingsstof.

Slide 55 - Tekstslide

Voorbeelden hypes
Raw food:
  • voedsel wordt niet verhit omdat enzymen dan kapot gaan en dat zou het immuunsysteem verzwakken. Niet wetenschappelijk aangetoond.
  • menu van biologische en plantaardige voedingsmiddelen, soms rauwe melk
  • voor kwetsbare groepen risico op deficiënties. 
  • Vit B12 ontbreekt: aanvullen via supplement.
  • kans op tanderosie
oervoeding/ Paleo dieet:
  • eten zoals onze voorouders, achterliggende idee is dat menselijk lichaam onvoldoende aangepast is aan veranderingen in voeding en daardoor (chronische) ziekten ontstaan;
  • geen granen, zuivel, kaas, aardappel en bewerkte producten, wel veel vlees
  • aandacht voor meer lichaamsbeweging en stressvermindering
  • kans op tekorten: Ca, vit B2 en vezels.



Slide 56 - Tekstslide

Slide 57 - Video

Slide 58 - Video

Slide 59 - Video

Slide 60 - Video

Noem 2 oorzaken van de huidige opleving van de interesse in gezonde voeding.

Slide 61 - Open vraag

Welke uitspraak is juist?
A
Biologische voeding bevat meer vitamines dan gangbare voeding.
B
Biologische voeding bevat meer trage koolhydraten dan gangbare voeding.
C
A en B zijn beide juist.
D
A en B zijn beide onjuist.

Slide 62 - Quizvraag

Hoe kies je als consument voor duurzame voeding?

Slide 63 - Open vraag

Wat is een gezondheidsrisico als je je volgens de principes van raw food voedt?
A
vitamine B12 tekort en slijtage gebit
B
vitamine B2 tekort en slijtage gebit
C
vitamine D tekort en slijtage gebit
D
calciumtekort en slijtage gebit

Slide 64 - Quizvraag

Noem 3 aandachtspunten voor de productie van duurzame voeding.

Slide 65 - Open vraag

Wat is de voornaamste reden dat sommige trends in voeding worden benoemd als 'hype'?
A
ze zijn enorm populair
B
ze zijn onvoldoende wetenschappelijk bewezen
C
er worden extra krachten aan voeding toegekend
D
ze worden alleen gebruikt door hippies

Slide 66 - Quizvraag

Alternatieve voeding
  • = voedingspatroon dat anders is dan het gangbare voedingspatroon;
  • veel verschillende alternatieve voedingswijzen;
  • verschillende argumenten: gezondheid, dierenwelzijn, milieu/duurzaamheid en/of eerlijke handel.

Slide 67 - Tekstslide

Vegetarisme en veganisme
  • vegetarisme is een voedingspatroon, maar wel kenmerk van veel alternatieve voedingswijzen;
  • vegetarisme: geen levensmiddelen die verkregen zijn door doden van dieren, dus wel melk, eieren e.d.;
  • veganisme/vegan: geen dierlijke producten, dus ook geen, honing, melk e.d.;
  • goede alternatieven voor vlees zijn: tahoe/tofu/tempeh, peulvruchten, noten, ei, kaas, vleesvervangers, zuivelvervangers. 

Slide 68 - Tekstslide

Slide 69 - Video

Macrobiotiek
  • oorsprong in zen boeddhisme, streven naar evenwicht staat centraal;
  • principe evenwicht: yin en yang. Twee tegengestelde krachten die alles wat bestaat bepalen;
  • ook voedingsmiddelen zijn yin en yang:
  • Yin: vruchten, bladgroenten, vit C rijke producten, voedingsmiddelen met scherpe, zure en zoete smaak. 
  • Yang: vlees, vis, zout en bitter zijn yang.
  • uitgesproken yin en uitgesproken yang: lichaam heeft moeite met verwerken. Streven naar evenwicht. Producten die yin en yang zijn hebben evenwicht: bijv granen.
  • macrobiotische voeding: veel granen en andere eiwitrijke plantaardige producten, aangevuld met noten, zaden, groente/fruit en vis;
  • streng macrobiotisch is niet volwaardig voor kinderen, zwangere vrouwen, zieken.

Slide 70 - Tekstslide

Slide 71 - Tekstslide

Slide 72 - Video

Antroposofie
  • leefwijze gebaseerd op gedachtegoed Steiner: mens moet leven in harmonie met de natuur, aarde en kosmos. Alles is met elkaar verbonden en kan niet los van elkaar. 
  • vier rijken: mineralen, planten, dieren, mensen;
  • voeding bevat voedingsstoffen en levenskrachten;
  • mens is verantwoordelijk voor ingrijpen in elementen: biologisch-dynamische landbouw: 
  1. Evolutie: van dierlijke producten naar plantaardig: van moedermelk naar planten;
  2. Mens = lichaam, ziel en geest = willen, voelen, denken. Correspondeert met plantendelen. Volwaardige maaltijd moeten alle plantendelen bevatten (zie volgende dia)
biologisch-dynamische voeding :
  • bevat zo weinig mogelijk bewerkte voedingsmiddelen, seizoenproducten, beperkt vlees
  • liever geen magnetron: straling beschadigt voedsel;
  • psyche heeft invloed op spijsvertering: bewust eten en goed kauwen, prettige sfeer aan tafel is belangrijk.;
  • heeft eigen keurmerk: Demeter

Slide 73 - Tekstslide

Slide 74 - Tekstslide

Slide 75 - Tekstslide

Slide 76 - Video

Gezondheidskundige aspecten alternatieve voeding
Algemeen:
  • geen/weinig dierlijke producten en veel plantaardige voedingsmiddelen;
  • geen/weinig geraffineerd en industrieel bewerkt voedsel;
  • geen/weinig genotmiddelen (koffie, alcohol, suiker en zout).
Vertaald in voedingsstoffen en vergeleken met gangbaar voedingspatroon:
  • minder energie inname
  • minder verzadigde vetten
  • meer zetmeel, minder suiker, meer vezels
  • meer vitmines, mineralen en bioactieve stoffen
  • minder zout, minder alcohol
Past goed binnen richtlijnen gezonde voedingIn

Slide 77 - Tekstslide

Risico's alternatieve voeding
Alertheid op deficiënties is verstandig:
  • teveel vezels kan leiden tot snelle verzadiging en te weinig eten;
  • geen melk(producten) kan leiden tot tekort aan Ca en vit B2
  • geen vlees kan leiden tot tekort aan vit B12;
  • zuiver plantaardig kan leiden tot tekort aan vetzuren;
  • vegan geeft risico op zink en ijzertekort;
  • biologisch geeft risico op jodiumtekort.

Slide 78 - Tekstslide

Voedingspatronen migranten
Turks en Marokkaans voedingspatroon : 
  • vaak Islamitische afkomst: spijswetten
  • 1 broodmaaltijd en 2 warme maaltijden;
  • brood bij maaltijden die bestaan uit groente en vlees;
  • bereiding met (olijf)olie i.p.v. margarine en boter; 
  • Meer info: zie link volgende dia

Slide 79 - Tekstslide

Slide 80 - Link

Voedingspatronen migranten
Surinaams voedingspatroon:
  • Nederlandse Surinamers: vooral Creolen en Hindoestanen;
  • Creolen: 2x brood, 1 x warm. Hindoestanen: 2x warm, 1 x brood;
  • Veel rijst, knollen en peulvruchten, kip en vis. Vlees en vis: vaak gezouten en gedroogd;
  • Vaak maaltijdsoepen, stoofpotten (curry) en kruiden. Ook roti;
  • Hindoestanen: geen rundvlees (koe is heilig);
  • Sommige voedingsmiddelen kunnen taboe zijn = treef. Wordt door familie bepaald, treven zijn niet algemeen.


Slide 81 - Tekstslide

Slide 82 - Link

Gezondheidskundige aspecten voeding migranten
Algemeen:
  • lager % verzadigde vetzuren ;
  • meer koolhydraten, m.n. zetmeel;
  • minder alcohol.
Past in richtlijnen gezonde voeding. 
Mogelijke risico's:
  • weinig melk: tekorten calcium, vit B2
  • donkere huid: vit D tekort (pigmentatie): supplement

Slide 83 - Tekstslide

Gezondheidskundige aspecten voeding migranten
Prevalentie: obesitas en diabetes, mogelijke oorzaken:
  • verslechteren voedingsgewoontes: te vet en te zoet, te weinig groente en volkorenproducten
  • minder beweging
  • vermoeden dat vit D tekort leidt tot diabetes. 
  • Hindoestanen hebben aangeboren hoger risico op diabetes type 2

Slide 84 - Tekstslide

Noem 2 redenen om te kiezen voor alternatieve voeding

Slide 85 - Open vraag

Welke maaltijd voldoet aan antroposofische principes?
A
aardappelen, spinazie, vis en vla toe
B
aardappelen, andijvie, vis en appel toe
C
stamppot hutspot met noten en appel toe
D
rijst met paksoi, omelet en yoghurt toe

Slide 86 - Quizvraag

Bij welk gerecht is volgens de macrobiotiek 'yin en yang' het meest in evenwicht?
A
gerookte makreelsalade met rode biet
B
bruine bonenschotel met paprika en gehakt en walnoten
C
kippensoep met zoete aardappel en pastinaak
D
vegetarische linzensoep met wortel en ui

Slide 87 - Quizvraag

Welke lichamelijke klachten zie je vaker bij migranten?
A
overgewicht en tandcariës
B
diabetes en osteoporose
C
overgewicht en diabetes
D
overgewicht en osteoporose

Slide 88 - Quizvraag

Bij welke migrantengroepen is het gebruikelijk om twee warme maaltijden per dag te nuttigen?
A
Turken en Creolen
B
Marokkanen en Creolen
C
Creolen en Hindoestanen
D
Hindoestanen en Marokkanen

Slide 89 - Quizvraag

Voedingsvoorlichting: etiketten
Consument moet weten wat er in de verpakking zit. Warenwet geeft regelgeving over informatie op etiketten: 
zie volgende dia

Slide 90 - Tekstslide

Slide 91 - Link

Ingrediëntendeclaratie
  • verplicht
  • gebruikte ingrediënten in  volgorde van afnemend gewicht
  • uitzondering: product bevat minder dan 2% van ingrediënt: mag in willekeurige volgorde.

Slide 92 - Tekstslide

Voedingswaardedeclaratie
  • verplicht: energetische waarde, gehalte aan E, V, Kh, suikers en zout;
  • per 100 gram of per 100 ml;
  • vermelding vitamines en mineralen mag, maar dan ook de ADH.

Slide 93 - Tekstslide

E-nummers
  • niet verplicht vermelden als het additief in de grondstoffen zat die gebruikt zijn voor productie.
  • aanduiding met grote letter E
  • kleine e = estimate = schatting. Heeft betrekking op de hoeveelheid: inhoud met kleine afwijking

Slide 94 - Tekstslide

Slide 95 - Video

Keurmerken
  • keurmerk/kwaliteitsmerk  van producenten:
  • beter leven: Dierenbescherming: dierenwelzijn
  • MSC keurmerk: duurzame vis
  • biologisch: biologische productie
  • Max Havelaar keurmerk: eerlijke handel
  • Demeter: biologisch-dynamisch
  • Nutri-score: producten worden vergeleken op samenstelling. Gebruik van groente/fruit, vezels en eiwitten levert positieve punten op, verzadigd vet, zout, suikers, calorieën negatieve.

Slide 96 - Tekstslide

Slide 97 - Tekstslide

Slide 98 - Video

Slide 99 - Video

Slide 100 - Video

Wat betekent de 500 g e
op dit etiket?
A
product bevat E-nummer 500 g
B
product levert 500 gram energie
C
product levert 500 gram eiwitten
D
product heeft ongeveer 500 gram inhoud

Slide 101 - Quizvraag

Welke informatie hoeft de fabrikant niet verplicht op het etiket te plaatsen?
A
ingrediënten
B
keurmerk
C
voedingswaarde
D
inhoud

Slide 102 - Quizvraag

Wat is de betekenis van dit keurmerk?
A
biologische productie
B
biologisch-dynamische productie
C
eerlijke handel
D
beter leven/dierenwelzijn

Slide 103 - Quizvraag

Organisaties voedingsvoorlichting
  • organisaties voor industrie en landbouw: reclame/voorlichting om omzet te verhogen;
  • consumentenverenigingen: voorlichting met focus op prijs/kwaliteit;
  • gezondheidszorg: diëtisten, verpleegkundigen, artsen. Focus op gezondheidsbevordering;
  • voedingscentrum: voorlichting vanuit de overheid over gezonde, duurzame en veilige voeding, wetenschappelijk onderbouwd;
  • overig: Ivoren Kruis, RIVM, Hartstichting ,etc.

Slide 104 - Tekstslide

Schijf van 5
  • voorlichtingsmodel voedingscentrum. praktische vertaling van Richtlijnen goede voeding.
  • 5 vakken met 5 productgroepen:
  1. groente en fruit
  2. smeer- en bereidingsvetten
  3. zuivel, noten, vis, peulvruchten, vlees, ei
  4. brood, granen en aardappels
  5. dranken 

Slide 105 - Tekstslide

Slide 106 - Tekstslide

Schijf van 5
  • alleen producten die bijdragen aan gezondheid en voldoende voedingsstoffen bevatten, veilig en duurzaam zijn, staan op de schijf van 5; 
  • advies: eet elke dag voldoende uit ieder vak;
  • dag- en weekkeuzes: advies 3-5 keer per dag plus hooguit 3 x per week iets groots buiten de schijf van 5.
  • verhouding: 85% voedingsmiddelen uit de schijf, 15% daarbuiten;

Slide 107 - Tekstslide

Slide 108 - Tekstslide

Schijf van 5
Per productgroep aanbevolen hoeveelheden, moet passen binnen energiebehoefte van personen:

Slide 109 - Tekstslide

Slide 110 - Video

En natuurlijk....
Bij gezonde voeding hoort voldoende beweging: Beweegrichtlijnen.

Slide 111 - Tekstslide

Welk hoofddoel heeft voorlichting van productschap van zuivel?
A
meer omzet in zuivelbranche
B
voorlichting over productie van melk
C
voorlichting over gezondheidswaarde van zuivel
D
voorlichting over voedingswaarde van zuivel

Slide 112 - Quizvraag

Wat zijn de spelregels van de schijf van 5?

Slide 113 - Open vraag

Aanbevolen literatuur
  • Catsberg, C., & Kempen-van Dommelen, G. (2018). Levensmiddelenleer. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Hoofdstuk 
  • Hartman, E., & redactie. (2016). Mens & voeding. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Hoofdstuk 1, 14, 15, 17, 21
  • Stegeman, N. (2021). Voeding bij gezondheid en ziekte. Groningen/Utrecht: Noordhoff uitgevers bv Hoofdstuk 1 en 2
  •  

Slide 114 - Tekstslide