werkwoordspelling

werkwoordspelling
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

werkwoordspelling
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

theorie
Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-, her-, ver- of be- en kan een deel zijn van het werkwoordelijk gezegde. Er staat dan een vorm bij van het werkwoord hebben, zijn of worden. Bijvoorbeeld:

Nicolai is in het zwembad gedoken.
Loeki heeft de hele avond gedanst.

Een voltooid deelwoord kan ook als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt.
Bijvoorbeeld: de geperste sinaasappel; de ingehaalde toets. Het staat dan vóór het zelfstandig naamwoord.

Slide 2 - Tekstslide

theorie
Schrijf een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord altijd zo kort mogelijk.
Bijvoorbeeld:
– De baby werd gevoed; de gevoede baby; een gevoede baby.
– Het vliegtuig is geland; het gelande vliegtuig; een geland vliegtuig.
– Het gewicht werd geschat; het geschatte gewicht; een geschat gewicht.
– De wond is ontstoken; de ontstoken wond; een ontstoken wond.
– De aardappels zijn gepoot; de gepote aardappelen; een gepote aardappel.

Slide 3 - Tekstslide

Welke voltooid deelwoorden zijn bijvoeglijk gebruikt?
Marthe kon haar in de trein vergeten tas ophalen bij de gevonden voorwerpen.

Slide 4 - Open vraag

Welke voltooid deelwoorden zijn bijvoeglijk gebruikt?
De bakkerij heeft besloten om voor elk verkocht brood 50 cent aan het WNF te doneren.

Slide 5 - Open vraag

Welke voltooid deelwoorden zijn bijvoeglijk gebruikt?
De atleet was enorm gemotiveerd en heeft alles uit de kast gehaald om te winnen.

Slide 6 - Open vraag

Welke voltooid deelwoorden zijn bijvoeglijk gebruikt?
Lesley heeft de gebroken kostbare vaas netjes gelijmd met superlijm.

Slide 7 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

een (slagen) optreden

Slide 8 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

een uitgeputte(uitputten) wielrenner

Slide 9 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

de verlichte (verlichten) etalage

Slide 10 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

het gedownloade (downloaden) bestand

Slide 11 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord van de werkwoorden tussen haakjes. Er zijn ook voltooid deelwoorden bij die als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt
Gelukkig werd de (vermissen) kleuter snel (terugvinden)..

Slide 12 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord van de werkwoorden tussen haakjes. Er zijn ook voltooid deelwoorden bij die als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt
Lars heeft zijn net (repareren) fiets alweer (slopen).

Slide 13 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord van de werkwoorden tussen haakjes. Er zijn ook voltooid deelwoorden bij die als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt
De (aanbranden) aardappels hebben we niet (opeten)

Slide 14 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord van de werkwoorden tussen haakjes. Er zijn ook voltooid deelwoorden bij die als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt
De laatkomers werden (opwachten) bij de (sluiten) deur.

Slide 15 - Open vraag

aan de slag
cursus 7 werkwoordspelling
trainen voltooid deelwoord 1, 2, 3

Slide 16 - Tekstslide