Hoofdstuk 4.1 zouten in de landbouw en samengestelde ionen

Zouten in de landbouw (4.1)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zouten in de landbouw (4.1)

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Even herhalen wat we voor de vakantie hebben gedaan
verhoudingsformules van zouten 
- Zouten in de landbouw (meer een toepassing) +  samengestelde ionen
- weektaak 
--> donderdag gaan we aan het onderzoeksopzet werken in de les. 

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les kun je
- Weet je wat het verschil is tussen enkelvoudige en samengestelde ionen
- kun je de samengestelde ionen vinden in de BiNaS
- kun je hiermee verhoudingsformules opstellen 

Slide 3 - Tekstslide

Geef de verhoudingsformule van de volgende zouten
1. Bariumjodide

2. Zilverchloride

3. Kaliumsulfide 



Slide 4 - Tekstslide

Enkelvoudige ionen
De gebruiken we al de hele tijd

bestaan uit 1 atoomsoort
Mg2+, Ba2+, Cl-, F- etc.

Slide 5 - Tekstslide

Samengestelde ionen 
Hebben 2 of meer atoom soorten (niet-metalen)

Hebben vaak hun eigen triviale naam (een naam die wij hebben gegeven)

Lading verschilt --> kan je opzoeken in BiNaS

Slide 6 - Tekstslide

Samengestelde ionen 
Hebben 2 of meer atoom soorten 

carbonaat = CO32-
Sulfaat = SO42-

Slide 7 - Tekstslide

Tabel 66B aan de rechterkant 

Slide 8 - Tekstslide

Tabel 66B aan de rechterkant 
Ion dat er niet in staat maar vaak wordt gebruikt:

hydroxide = OH-

Slide 9 - Tekstslide

verhoudingsformule
 werkt hetzelfde als dat we al deden: evenveel + als - 

Alleen moeten we bij samengestelde ionen haken gebruiken

Slide 10 - Tekstslide

Bijvoorbeeld: magnesiumnitraat

Slide 11 - Tekstslide

Bijvoorbeeld: magnesiumnitraat
Magnesium = Mg2+
Nitraat = NO3- 
Dan heb je twee keer nitraat nodig 
NIET: MgNO32
MAAR: Mg(NO3)2

Slide 12 - Tekstslide

Even zelf oefenen: geef de verhoudingsformule (vraag 1 2 3) en de systematische naam (vraag 4 5 )
1. Ammoniumchloride
2. Zilverfosfaat
3. bariumhydroxide

4. Na2SO4
5. Ca(ClO3)2

Slide 13 - Tekstslide

Even koppelen aan de titel: landbouw
In de grond zitten veel mineralen = zouten (soms te veel)
En komen daar ook door (te veel) bemesting

Bij regen spoelen de zouten naar het oppervlaktewater
Zouten in het oppervlakte water = eutrofiering  
Gevolg is heel veel algengroei en minder zuurstof voor vissen 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Mineralen balans
Een boer moet goed de mineralen in balans houden
(vooral ionen met stikstof (N) en fosfor (P))

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Weektaal deel 1
- Bestuderen Hoofdstuk 4.1 uit het boek (blz 89&90)
- Maken opdracht 9 t/m 13 uit het boek (blz 90) of in de online omgeving.

Slide 18 - Tekstslide