In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 25 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we deze les herhalen?
Lidwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Slide 2 - Tekstslide
Lidwoord
We hebben er drie
De (blw)
Het (blw)
Een (olw)
Slide 3 - Tekstslide
Lidwoord
Lidwoorden zet je voor een zelfstandig naamwoord.
Maar wat is een zelfstandig naamwoord?
Slide 4 - Tekstslide
Zelfstandige naamwoorden
Mensen en planten
Dieren
Dingen
Namen
Slide 5 - Tekstslide
Zelfstandige naamwoorden
Mensen en planten
Dieren
Dingen
Namen
Heel veel woorden zijn zelfstandige naamwoorden
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Kijk rond in het lokaal. Benoem zoveel mogelijke zelfstandige naamwoorden.
Slide 9 - Open vraag
Op de achtergrond zie je het melkmeisje van de schilder Johannes Vermeer. Wat zijn de lidwoorden in deze zin?
Slide 10 - Open vraag
Op de achtergrond zie je het melkmeisje van de schilder Johannes Vermeer. Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in deze zin?
Slide 11 - Open vraag
Kenmerken zelfstandig naamwoord
1. Je kunt er die of dat voor zetten als het woord in het enkelvoud staat
2. je kunt er een verkleinwoord van maken 3. je kunt er meervoud van maken.
Slide 12 - Tekstslide
Kenmerken zelfstandig naamwoord
1. Je kunt er die of dat voor zetten als het woord in het enkelvoud staat --> die telefoon
2. je kunt er een verkleinwoord van maken --> telefoontje 3. je kunt er meervoud van maken --> telefoontjes
Slide 13 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
Geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord.
Kijk naar het schilderij
De rok --> de blauwerok
De trui --> de gele trui
De melk --> de verse melk
Slide 14 - Tekstslide
Telefoon
De nieuwe telefoon
De = lidwoord
nieuwe = bijvoeglijk naamwoord
Telefoon = zelfstandig naamwoord
Slide 15 - Tekstslide
Telefoon
De nieuwe en schone telefoon
De = lidwoord
nieuwe. schone = bijvoeglijk naamwoord
Telefoon = zelfstandig naamwoord
Slide 16 - Tekstslide
Telefoon
De nieuwe, schone en dure telefoon
De = lidwoord
nieuwe. schone, dure = bijvoeglijk naamwoord
Telefoon = zelfstandig naamwoord
Slide 17 - Tekstslide
Werkwoorden
Daar zijn we ook al mee aan de slag geweest.
Werkwoorden kun je namelijk in tijd veranderen.
Een werkwoord kan van vorm veranderen. Dit noem je vervoegen. Zoals: ik zing, hij zingt, wij zingen, ik zong, hij zong, wij zongen, wij hebben gezongen.
Slide 18 - Tekstslide
HET is mij veel te koud!
HET = lidwoord HET = geen lidwoord
A
lidwoord
B
geen lidwoord
Slide 19 - Quizvraag
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 20 - Quizvraag
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de ,het, een
B
namen van:
mensen, dieren, dingen, planten en eigen namen
C
bijvoeglijke naamwoorden
D
geen idee
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
met
B
sprong
C
startblok
D
drie
Slide 22 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
de
B
hondjes
C
blaffen
D
altijd
Slide 23 - Quizvraag
zelfstandig naamwoord
A
mensen, planten, dieren, dingen
B
mensen, planten, dieren, lidwoorden
C
mensen en dieren
D
mensen, lidwoorden
Slide 24 - Quizvraag
wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 25 - Quizvraag
Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?
A
groene
B
sterke
C
man
D
boze
Slide 26 - Quizvraag
Een bijvoeglijk naamwoord...
A
Geeft extra informatie over een werkwoord
B
Hoort altijd bij een werkwoord
C
Kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan
D
Vertelt wat een zelfstandig naamwoord doet of overkomt