7.3 De democratische revoluties (deel 2)

7.3 De democratische revoluties (deel 2)
Je leert vandaag: 
- hoe de Franse revolutie ontstond
- hoe Frankrijk zich ontwikkelde van monarchie naar republiek 
- hoe Frankrijk een keizerrijk werd
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

7.3 De democratische revoluties (deel 2)
Je leert vandaag: 
- hoe de Franse revolutie ontstond
- hoe Frankrijk zich ontwikkelde van monarchie naar republiek 
- hoe Frankrijk een keizerrijk werd

Slide 1 - Tekstslide

Het ontstaan van de Franse revolutie
  • Bijeenroepen Staten-Generaal 
  • Hoge staatsschuld 
  • Adel en geestelijkheid moesten meer belasting gaan betalen 

Slide 2 - Tekstslide

Leg uit waarom Lodewijk XVI in 1788 de Staten-Generaal bijeen riep en waarom dit niet past bij het absolutisme.

Slide 3 - Open vraag

Leg uit dat het stemmen oneerlijk verliep in de Staten-Generaal.

Slide 4 - Open vraag

Het ontstaan van de Franse revolutie
  • De burgers riepen zich uit tot de Nationale Vergadering. Doel: opstellen van een grondwet. 
  • 14 juli 1789 opstand (bij de Bastille). Het geweld sloeg over naar de rest van Frankrijk. 
  • De Nationale Vergadering schafte de 'feodale' rechten af en nam de Verklaring van de rechten van de Mens en de Burger aan.  

Slide 5 - Tekstslide

Leg de betekenis van deze verklaring 'van de Rechten van de Mens en Burger' uit.

Slide 6 - Open vraag

Van monarchie naar republiek
  • De Nationale Vergadering bracht in 1791 een grondwet tot stand die van Frankrijk een constitutionele monarchie maakte. 
  • Lodewijk XIV en Marie Antionette wilden naar Oostenrijk vluchtten. Dit mislukte. 

Slide 7 - Tekstslide

Op basis van welke ideologie was deze grondwet opgesteld?
A
De driemachtenleer van Montesquie
B
Het sociaal contract van Locke
C
Het sociaal contract van Rousseau

Slide 8 - Quizvraag

Van monarchie naar republiek
  • Het nieuwe parlement was radicaler: het schafte de monarchie af en maakte Frankrijk een Republiek
  • In januari 1793 werd 'burger Louis Capet' ter dood veroordeeld.  

Slide 9 - Tekstslide

Van welke verlichte denker was Maximiliaan Robespierre een aanhanger?
A
Locke
B
Rousseau
C
Voltaire
D
Adam Smith

Slide 10 - Quizvraag

Van monarchie naar republiek
  • Robespierre kwam aan de macht. Hij was radicaal. 
  • Zijn regering vertegenwoordigde de algemene wil. 
  • Iedereen die zich tegen de regering keerde, was een vijand van het volk en van de revolutie.  
  • In 1793 kondigde hij de terreur af

Slide 11 - Tekstslide

Van republiek naar keizerrijk
  • Robespierre werd ter dood veroordeeld.
  • Het leger boekte enorme successen o.l.v. Napoleon. 
  • In 1799 zette Napoleon de regering af en greep de alleenheerschappij.  

Slide 12 - Tekstslide

Hoe liet Napoleon de staatsgreep democratisch lijken?

Slide 13 - Open vraag

Leg uit dat we Napoleon zowel kunnen zien als een reactionair als een revolutionair.

Slide 14 - Open vraag

7.4 Kolonialisme en slavernij
Je leert vandaag: 
- hoe de trans-Atlantische slavenhandel groeide; 
- welke slavernij er was op de Amerikaanse plantages; 
- welke slavernij er was in de Nederlandse koloniën; 
- hoe de slavernij werd afgeschaft. 

Slide 15 - Tekstslide

Van Afrika naar Amerika
  • Priester De las Casas zag dat indianen massaal stierven aan ziektes en slavenarbeid. 
  • Hij bereikte dat de Spaanse koning Karel V de slavernij voor indianen verbood. Deze indianen moesten zich wel bekeren tot het christendom (!) 

Slide 16 - Tekstslide

Wat was het onbedoelde gevolg van dit verbod?

Slide 17 - Open vraag

Van Afrika naar Amerika
  • Afrikanen waren beter bestand tegen tropische ziekten. 
  • Afrikanen werden naar Amerika gebracht om te werken op de plantages: de trans-Atlantische slavenhandel
  • De slavenhandel maakte deel uit van de trans-Atlantische driehoekshandel (!) 

Slide 18 - Tekstslide

Leg uit hoe de driehoekshandel werkte.
Bespreek welke punten er waren in de driehoekshandel en welke producten er vervoerd werden.

Slide 19 - Open vraag

Slavernij op de plantages
  • Een deel van de slaven  ging direct naar de plantages om te werken, de rest werd op de markt verkocht. 
  • De slaven produceerden voor de Europese markt, vaak suiker/cacao en tabak. 
  • Intimidatie en wreedheden kwam vaak voor. 

Slide 20 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van wat er gebeurde met een slaaf als hij zich misdroeg.

Slide 21 - Open vraag

Nederland en de slavernij
  • Nederland deed, nadat de WIC gebieden had veroverd, mee aan de slavenhandel. In de veroverde gebieden waren veel suikerplantages die slaven nodig hadden.  

Slide 22 - Tekstslide

Heeft de VOC zich ook bezig gehouden met de slavenhandel?

Slide 23 - Open vraag

Afschaffing
  • In de tijd van pruiken en revoluties ontstond een beweging voor afschaffing van slavernij: het abolitionisme. Deze stroming werd geïnspireerd door het christendom én de verlichting. 

Slide 24 - Tekstslide

Welke verlichte denker was er tegen slavernij?
A
Locke
B
Voltaire
C
Smith
D
Spinoza

Slide 25 - Quizvraag

Einde opdrachten! 
Indien je de les naar behoren hebt afgerond, laat je het eindresultaat zien aan je docente.

Slide 26 - Tekstslide