unit 5 lesson 4

Unit 5 lesson 4
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Unit 5 lesson 4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Vocabulary

Slide 3 - Tekstslide

Vertaal: wesp

Slide 4 - Open vraag

Vertaal: rij

Slide 5 - Open vraag

Vertaal: apotheek

Slide 6 - Open vraag

Vertaal: spoedgeval

Slide 7 - Open vraag

Vertaal: pijnstiller

Slide 8 - Open vraag

Translate: bee

Slide 9 - Open vraag

Translate: sweaty

Slide 10 - Open vraag

Translate: sting

Slide 11 - Open vraag

Translate: orchard

Slide 12 - Open vraag

Translate: calm down (to)

Slide 13 - Open vraag

Grammar: will (future)

Slide 14 - Tekstslide

The Future

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Will = Zullen

- Bij een voorspelling/wens waar geen bewijs voor is.
- Bij een voorstel/besluit op het moment van spreken

Bijvoorbeeld
I will play the guitar tomorrow.
The teacher will give a test next week. 


Slide 18 - Tekstslide

+ / - / ?

Vorm: Will + hele ww. 

+   I will stay at home tonight. 
-   I will not stay at home tonight.
?   Will I stay at home tonight?

Slide 19 - Tekstslide

Vertaal: Gebruik 'will'
Ik zal lezen.

Slide 20 - Open vraag

Vertaal: Gebruik 'will'
Jij zult werken.

Slide 21 - Open vraag

Vertaal: Gebruik 'will'
Hij zal gaan.

Slide 22 - Open vraag

Vertaal: Gebruik 'will'
Wij zullen spelen.

Slide 23 - Open vraag

Vertaal: Gebruik 'will'
Jullie zullen schrijven.

Slide 24 - Open vraag

FUTURE  (Will - Won't)
Will wordt gebruikt om iets aan te bieden, iets te beloven of om voorspellingen te maken.

Je kunt  'Will" samentrekken tot ...`ll.

Slide 25 - Tekstslide

Future: WILL 
Wanneer je over de toekomst praat, kun je will  gebruiken.  

Je gebruikt will + het hele werkwoord wanneer je over de toekomst praat.  
We will be back soon. 
I will help you with your homework. 
Jane will tell you everything. 

Slide 26 - Tekstslide

Future: SHALL
Je gebruikt Shall in vragen over de toekomst met
 I   & We. 

Shall I help you? 
When shall we meet?

Slide 27 - Tekstslide

Future - will
I will/shall read. !
You will swim. !
He will write. !
We will/shall sing. !
You will dance. !
They will walk. ! 

Slide 28 - Tekstslide

Future = will
Shall I read ?
will you swim?
will he write?
Shall we  sing?
Will you dance?
Will they  walk ?

Slide 29 - Tekstslide

She ___________ turn sixteen next June.
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
will
shall

Slide 30 - Sleepvraag

He ___________ tell you what to do.
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
will
shall

Slide 31 - Sleepvraag

___________ I help you with your homework?
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
Will
Shall

Slide 32 - Sleepvraag


    The weather ________ be sunny and dry tomorrow.

    Marc ________ join us for dinner, he's not hungry.

   _______ we meet at eight on Friday?

     Maybe they _______ give you you money back if you ask nicely.
will
won't
shall
will

Slide 33 - Sleepvraag

Unit 5 lesson 4: opdr. 29 t/m 38

Slide 34 - Tekstslide