Emoties -naar Binnenste Buiten

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Emoties

   Woede.      Angst.    Blijdschap.    Afkeer.   Verdriet.

Welke woorden passen bij woede?

1. Leed, verdriet, huilen
2. Vreugde, springen, lach
3. Giftigheid, kwaad, ruzie
4. Paniek, angst, help

Welke woorden passen bij angst?

1. Razernij, woede, schreeuwen
2. Huppelen, springen, zingen
3. Afschuw, vies kijken, haat
4. Schrik, bibberen, bang

Welke woorden passen bij blijdschap?

1. Tegenzin, afstoten, walg
2. Droefenis, hartzeer, leed
3. Plezier, vermaak, vrolijkheid
4. Boosheid, kwaad, lastig

Welke woorden passen bij afkeer?

1. Afschuw, tegenzin, hekel
2. Zingen, lachen, springen
3. Toorn, woest, schreeuwen
4. Huilen, rouw, neerslachtig

Welke woorden passen bij verdriet?

1. Haat, nijd, agressie
2. Droefenis, treurig, eenzaam
3. Lachen, opgewekt, positief
4. Tegenzin, afkeer, hekel aan

Emoties merk je

     van binnen en van buiten.

Tussenopdracht 1:

Bedenk per emotie 4 woorden die bij elke emotie horen.

Noteer de woorden op je blad.

Tussenopdracht 2:

Bedenk per emotie wat het met mensen doet van binnen en van buiten.

Voorbeeld: woede - vuisten ballen / bonken in mijn hoofd

Tussenopdracht 3:

Bedenk per emotie 3 synoniemen voor die emotie.

Noteer de woorden op je blad.

(tip: zoek eens op "synoniem")

Bijvoorbeeld: “Als ik een doelpunt maak, voel ik blijdschap. Ik zou wel kunnen zingen!”

Tussenopdracht 4:

Bedenk per emotie een situatie waarin iemand die emotie zou kunnen voelen. 

Aan het eind van de les:

Je kent: synoniemen voor emoties.

Je kan: beschrijven wat emoties met mensen doen.

Je kan emotionele situaties bedenken.

Hoofdopdracht

We gaan een kort verhaal schrijven met 

een inleiding, een midden en een slot 

over een emotionele gebeurtenis.

Dit doen we in twee weken.

Hoofdopdracht

Laat zien wat de emotie van binnen met de hoofdpersoon doet.

Laat zien wat de emotie van buiten met de hoofdpersoon doet.

Laat zien hoe de omgeving op de emotie reageert.