Les 2: voedingsstoffen en voedingsmiddelen Mens en Gezondheid

Mens en Gezondheid

Les 2: Voedingsstoffen en voedingsmiddelen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Mens en Gezondheid

Les 2: Voedingsstoffen en voedingsmiddelen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
Bespreekpuntjes
Korte herhaling: Schijf van Vijf
Lesdoelen
Theorie: voedingsmiddelen en voedingsstoffen 
Uitleg: Opdracht voedingsmiddelen (klassikaal)
Zelfstandig werken
Opdracht: voedingsmiddelen en voedingsstoffen
                       Eigen Schijf van Vijf
                       Invulblad gezonde en minder gezonde keuzes





Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreekpunten
  • Bij binnenkomst telefoontjes in de telefoontassen.
  • Geen pen?  Opmerking in Magister
  • Veel onrust tijdens uitleg en zelfstandig werken? Iedereen krijgt een vaste plek vanaf vrijdag.
  • Opdrachten bewaar je in de map. Eigen verantwoordelijkheid!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisregels
Eet gevarieerd - Eet niet iedere dag hetzelfde, anders krijg je onvoldoende voedingsstoffen binnen.

Eet niet te veel en beweeg voldoende - Wanneer je meer energie binnenkrijgt dan je verbrandt, neemt je gewicht toe en word je dus zwaarder.
Eet minder verzadigd vet - Onthoud: onverzadigd vet = oké en verzadigd vet = verkeerd.
Eet veel groente, fruit en brood - Veel groente en fruit eten verkleint het risico op hart- en vaatziekten en sommige soorten kanker.
Eet veilig - Eten kan besmet zijn of raken met ziekteverwekkers. Let daarom goed op.



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vijf vakken uit de Schijf van Vijf zijn..

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je elke dag iets uit elk vak eet, dan krijg je alle voedingsstoffen binnen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit de kleine vakken moet je meer eten dan uit de grote vakken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kan beter verzadigd vet ipv onverzadigd vet nemen..
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verzadigd en onverzadigd
Geel: verzadigd vet
Groen: onverzadigd vet


Verzadigd vet = Verkeerd
Onverzadigd vet = O

Verzadigd vet = verkeerd cholesterol. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van deze les ken je het verschil tussen een voedingsstof en een voedingsmiddel.
Aan het einde van deze les kennen jullie de verschillende soorten voedingsstoffen en de functies.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alles wat je eet of drinkt 
=
Voedingsmiddel 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsmiddelen

Alles wat je eet en drinkt zijn voedingsmiddelen:

  • plantaardige voedingsmiddelen: sla, boontjes, brood, appel
  • dierlijke voedingsmiddelen: ei, kip, kaas, karbonade


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsstoffen
In voedingsmiddelen zitten voedingsstoffen.
1. Koolhydraten
2. Vetten
3. Eiwitten
4. Water
5. Mineralen
6. Vitamines


Slide 15 - Tekstslide

Gevarieerd eten is belangrijk
Alle voedingsstoffen binnenkrijgen is belangrijk.
Druiven zijn een voorbeeld van...
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsmiddelen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koolhydraten zijn een voorbeeld van...
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsmiddelen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsmiddelen zijn de producten die je kan eten en drinken.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsmiddel of voedingsstof
Appel
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsmiddel of voedingsstof?
Koolhydraten
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsmiddel of voedingsstof
Vitaminen
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten zijn een
A
Voedingsstof
B
Voedingsmiddel

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen voedingsstof?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Vlees

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsstoffen
Voedingsstoffen zijn belangrijk voor het lichaam: 4 functies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouwstoffen
Bouwstoffen zijn nodig:
  •  om te groeien
  •  om het lichaam te onderhouden (nieuwe cellen) 
  •  te herstellen (wondje op je arm)

Eiwitten, mineralen en water zorgen hiervoor.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brandstoffen
Brandstoffen: Zijn stoffen die energie leveren in het lichaam zoals ademhaling en spijsvertering

  • Vetten
  • Koolhydraten
  • Eiwitten

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschermende stoffen

  • Zorgen voor bescherming
  • Zorgen voor weerstand tegen ziekten.

Vitaminen en  
Mineralen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reservestoffen

Stoffen die zijn opgeslagen in het lichaam

Koolhydraten en Vetten

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig aan het werk!
Opdrachten die vandaag AF moeten:
  • Invulblad gezonde en minder gezonde keuzes.
  • Eigen Schijf van Vijf
  • Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Rustig zelfstandig aan het werk
Overleggen met z'n tweeën

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies