Persoonsvorm en onderwerp

Hoe vind ik de persoonsvorm?
1 / 19
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe vind ik de persoonsvorm?

Slide 1 - Open vraag

Hoe vind ik het onderwerp?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm? Door de najaarstorm waaiden de pannen van het dak.
A
Door de najaarstorm
B
Waaiden
C
De pannen
D
Het dak

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm? Wil jij dat even voor mij doen?
A
Jij
B
Voor mij
C
Wil
D
Doen

Slide 6 - Quizvraag

Noteer de persoonsvorm. 'Hij stelde zijn moeder nogal teleur.'

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Splitsbaar werkwoord
Soms kan de persoonsvorm van een werkwoord gesplitst in de zin voorkomen.
Bijvoorbeeld:  Monica pakt alle cadeautjes in.
Pakt in komt van het werkwoord inpakken
Pakt in is de persoonsvorm en ook het wwg.

Slide 9 - Tekstslide

splitsbare werkwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Hij aait een paard.
A
Aait
B
Hij
C
Een paard

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde? Hij heeft een gisteren een nieuwe auto gekocht.
A
Heeft
B
Auto
C
Heeft gekocht
D
Gisteren

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde? Hij at een appel op.
A
At
B
Hij
C
At op
D
Een appel

Slide 13 - Quizvraag

Geef drie voorbeelden van splitsbare werkwoorden

Slide 14 - Woordweb

Slide 15 - Tekstslide

Het onderwerp vind ik door wat of wie te vragen.
Dit is correct
Dit is niet correct

Slide 16 - Poll

Wat is het onderwerp in deze zin? Hij heeft gisteren een lamp gepakt.
A
Heeft
B
Heeft gepakt
C
Hij
D
Een lamp

Slide 17 - Quizvraag

Maak een zin waar een onderwerp in zit.

Slide 18 - Open vraag

Ik weet wat een persoonsvorm en een onderwerp is
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll