Aantekeningen H3 Machten en wortels

Hoofdstuk 3
machten en wortels
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3
machten en wortels

Slide 1 - Tekstslide

VK Volgorde bij berekening
Stappenplan
  1. Haakjes
  2. Machten (dus ook kwadraten en wortels)
  3. Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)
  4. Optellen en Aftrekken (v.l.n.r)

Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!                (H M V D O A)

Slide 2 - Tekstslide

VK Herleiden
Herleiden ->  korter opschrijven 

Termen -> optellen/aftrekken (                   en             )
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde letters/variabelen voor.

Factoren -> vermenigvuldigen (                 )


3m+4m=7m
3m+4n
3m4m=12m2

Slide 3 - Tekstslide

3.1 Machten
Een macht is een vermenigvuldiging 
van gelijke factoren.

Het berekenen van machten 
heet machtsverheffen.

            







Slide 4 - Tekstslide

3.1 machten

Slide 5 - Tekstslide

3.1 Machten
                is een vermenigvuldiging van vier gelijk factoren
je kunt het korter schrijven als:                       .


Uitspraak 
"twee tot de vierde"  of  "twee tot de macht vier"








2222=24
2222

Slide 6 - Tekstslide

3.1 Negatieve getallen
Als het grondtal negatief is gebruiken we haakjes.




Grondtal negatief, exponent oneven -> antwoord negatief
In alle andere gevallen is het antwoord altijd positief.


Slide 7 - Tekstslide

3.2 Machten vermenigvuldigen
Dit kan alleen als het grondtal hetzelfde is!

a×a = a²
a²×a³ = a×a × a×a×a = a²⁺³ = a⁵
a²×b³ = a²b³ 
a2b3=a2b3

Slide 8 - Tekstslide

3.2 Machten vermenigvuldigen
Dit kan alleen als het grondtal hetzelfde is!
a×a = a²
a²×a³ = a×a × a×a×a = a²⁺³ = a⁵
×b³ = a²b³


a2b3=a2b3
Rekenregel:
De exponenten tel je bij elkaar op.
abac=ab+c

Slide 9 - Tekstslide

3.2 Machten optellen en aftrekken
De machten moeten hierbij hetzelfde zijn, dus zowel het grondtal als het exponent!      
                                        


a+a=2a
a2+a2=2a2
6a3+2a3=8a3
a+b
a2+a3
De exponent is niet hetzelfde.
Het gondtal is niet hetzelfde.

Slide 10 - Tekstslide

3.5 Wortels vermenigvuldigen
Re


Rekenregel: 
3253=3523=156
3353=159=153=45
Neem bovenstaande over in je schrift.
abcd=acbd

Slide 11 - Tekstslide

3.6 Onder één wortel schrijven







Neem bovenstaande over in je schrift.
26=46=46=24
32=92=18

Slide 12 - Tekstslide

3.6 Vereenvoudigen van wortels





75=253=253=53
40=410=210

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide