Degrees of comparison 1b

Comparisons
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Comparisons

Slide 1 - Tekstslide

My sister has a ___ room than I have.
A
big
B
bigger
C
biggest
D
more bigger

Slide 2 - Quizvraag

This suitcase is ..... the others. (heavy)

Slide 3 - Open vraag

I drive ___ my husband. (safe)
A
safe
B
safer than
C
safest than
D
most safe

Slide 4 - Quizvraag

She is ..... tennis player of the world. (good)

Slide 5 - Open vraag

I think diving is ..... climbing. (fascinating)

Slide 6 - Open vraag

Who is (good) .... football player in the world?
A
better
B
gooder
C
the goodest
D
the best

Slide 7 - Quizvraag

What is your ..... (bad) subject at school?
A
badder
B
worse
C
worst
D
baddest

Slide 8 - Quizvraag

Who is (rich) ..... woman on earth?

Slide 9 - Open vraag

GRAMMAR

Slide 10 - Tekstslide

Comparisons
We gebruiken vaak 'comparisons' om mensen, dieren, dingen met elkaar te vergelijken.

'Comparisons' komt van het werkwoord 'to compare', wat 'vergelijken' betekent.

Slide 11 - Tekstslide

uitzondering
hot
hotter
hottest
Bij woorden met één klinker (a, e, i, o, u)
+ 1 medeklinker, medeklinker verdubbelen
big
bigger
biggest

Slide 12 - Tekstslide

-er / -est
Bij woorden van één lettergreep gaan de trappen als volgt:

big - bigger than - the biggest
tall - taller than - the tallest
white - whiter than - the whitest

Slide 13 - Tekstslide

more / most
Bij woorden van twee of meer lettergrepen gaan de trappen als volgt:

beautiful / more beautiful than / the  most beautiful
interesting / more interesting than / the most interesting
stunning / more stunning than / the most stunning

Slide 14 - Tekstslide

Uitzondering 
Woorden van twee lettergrepen die eindigen op le/er/ow/y/some krijgen ook +er  / + est

Yellow - yellower than - the yellowest
Gentle - gentler than - the gentlest



Slide 15 - Tekstslide

Uitzondering 
Woorden van twéé lettergrepen op -y krijgen ook -er / -est

happy / happier than / the happiest

pretty / prettier than / the prettiest

Slide 16 - Tekstslide

Geen regel
Uit je hoofd leren
good / better than / the best
bad / worse than / the worst

Slide 17 - Tekstslide

Degrees of comparison (trappen van vergeljiking)
1. Peter is _______ (short)  Charles.
2. Australia is _______(big) England.
3. He thinks Chinese is  _____________(difficult) language in the world.
4. This is a _____________(interesting) book than the one I read last week.
5. Who is  ____________(rich) woman in the world?
6. Which is ______________(dangerous) animal in the zoo?
7. She was _______________(clever) girl in class.
8. His house is _______________(beautiful)  her house.
9. Wow, you eat ___________(fast)  my dog.
10. They sing ___________(good)  I can remember.

In your notebook!

Slide 18 - Tekstslide