Herhalen hoofdstuk 5

Herhalen hoofdstuk 5
Welkom 
Wie ben ik?
Wie zijn jullie?
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhalen hoofdstuk 5
Welkom 
Wie ben ik?
Wie zijn jullie?

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
Vandaag 18-4 herhalen H5 t/m paragraaf 3
Starten met 5.4

Slide 2 - Tekstslide

Productiefactoren 
Automatisering 
Mechanisering 

Slide 3 - Tekstslide

Bedrijfskolom 
Toegevoegde waarde 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is produceren?
A
Iets kopen
B
Iets gebruiken
C
Iets verkopen
D
Iets maken

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een gevolg van mechanisatie en automatisering?
A
Er zijn minder mensen nodig om evenveel te produceren
B
Er zijn meer werknemers nodig om evenveel te produceren.

Slide 6 - Quizvraag

Om te produceren zijn productiefactoren nodig. Welke productiefactoren zijn er?
A
Kapitaal, Arbeid, Natuur en Omzet
B
Kennis, Arbeid, Natuur en Omzet
C
Kapitaal, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap
D
Kennis, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap

Slide 7 - Quizvraag

Een mixer is een voorbeeld van
automatisering of mechanisering?
A
automatisering
B
mechanisering

Slide 8 - Quizvraag

Is het onderstaande voorbeeld een voorbeeld van mechanisering of automatisering?
Een machine in een autofabriek die de onderdelen zelf in elkaar zet
A
Mechanisering
B
Automatisering

Slide 9 - Quizvraag

Wat is automatisering?
A
machines nemen het werk van mensen over
B
Computers sturen de productie aan
C
Dingen die automatisch gaan
D
Een auto zonder handschakeling

Slide 10 - Quizvraag

Is er op de afbeelding sprake van mechanisatie of automatisering?
A
Mechanisatie
B
Automatisering

Slide 11 - Quizvraag

Verkoopprijs berekenen

Inkoopprijs + brutowinstopslag= verkoopprijs exclusief btw 

Verkoopprijs exclusief BTW :100 x 121 = verkoopprijs inclusief BTW 

Verkoopprijs inclusief BTW : 121 x 100 = verkoopprijs exclusief BTW
Brutowinstopslag 

Brutowinstopslag van 75%

Inkoopprijs: 100 x brutowinstopslag
inkoopprijs: 100 x 75 = brutowinstopslag in euro's 

Slide 12 - Tekstslide

Verkoopprijs + BTW = consumentenprijs
Verkoopprijs = € 20,66, BTW = 21%
Bereken de consumentenprijs
Geef de berekening zonder euro tekens en geen spaties er tussen

Slide 13 - Open vraag

De consumentenprijs van een laptop is €459,80 (inclusief 21 % BTW). Bereken de prijs exclusief BTW.

Slide 14 - Open vraag

Een frietje zonder btw kost €1,56.
Wat kost het frietje met BTW (9%)? Berekening opschrijven (geen euro tekens of spaties)

Slide 15 - Open vraag


Bereken de toegevoegde waarde van de textielfabriek

Slide 16 - Open vraag

Inkoopprijs €120
Brutowinstopslag 190%
Bereken de verkooprijs.

Slide 17 - Open vraag

De inkoopprijs van een armband is €3,50. De brutowinstopslag is 70%. Bereken het bedrag van de brutowinstopslag en de verkoopprijs.

Slide 18 - Open vraag

Afzet
Verkoopprijs ex BTW x afzet = omzet
Inkoopprijs x afzet = inkoopwaarde
Bedrijfskosten 
Nettowinst of verlies berekenen


Slide 19 - Tekstslide

Omzet = €110,-
Inkoopwaarde = €30,-
Brutowinst=....
A
€140,-
B
€80,- verlies
C
€80,- winst
D
30x110 = €3 300,-

Slide 20 - Quizvraag

Hoe bereken je de Omzet?

Omzet=...
A
Afzet x Verkoopprijs
B
Verkoopprijs x Inkoopprijs
C
Afzet x Inkoopprijs
D
Kosten + Verkoopprijs

Slide 21 - Quizvraag

Brutowinst van Pieter is €5.985,-. De bedrijfskosten zijn €2.300,-. Wat is de nettowinst?

Slide 22 - Open vraag

De omzet van een bedrijf is €15.000. De inkoopwaarde is €7000 en de bedrijfskosten zijn €3000.

Bereken de brutowinst en de nettowinst.

Slide 23 - Open vraag

Per dag verkoop je 20 t-shirts voor een verkoopprijs exclusief btw van €25. Hoeveel euro is de omzet?

Slide 24 - Open vraag

De omzet is €500. De inkoopwaarde per t-shirt is €5 en hij verkoopt 20 t-shirts. Hoeveel euro is de inkoopwaarde?

Slide 25 - Open vraag

De omzet is €500 en de inkoopwaarde is €100. Hoeveel euro is de brutowinst?

Slide 26 - Open vraag

De brutowinst is €400. De bedrijfskosten zijn €180. Hoeveel euro is de nettowinst of verlies?

Slide 27 - Open vraag

Even pauze 
Even iets voor jezelf doen 

Slide 28 - Tekstslide

5.4 Willen we meer productie? 
  • Productiecapaciteit 
  • Maximum hoeveelheid dat een bedrijf kan maken

  • Hoe kan je de productiecapaciteit verhogen? 
  1. Meer mensen aannemen
  2. Personeel meer uren laten werken 
  3. Meer of betere machines gebruiken 
 

Slide 29 - Tekstslide

5.4 Willen we meer productie? 
Arbeidsproductiviteit 
De productie per persoon in een bepaalde tijd 

Arbeidsproductiviteit kan toenemen door 
  1. Technologische ontwikkeling 
  2. betere arbeidsverdeling 
  3. scholing 
  4. Prestatiebeloning 
  5. arbeidsomstandigheden 

Slide 30 - Tekstslide

5.4 Voor wie zijn de kosten?

Slide 31 - Tekstslide

Pak blz. 144 voor je 

Slide 32 - Tekstslide

Maak- en huiswerk
H5 paragraaf 5.4 

Slide 33 - Tekstslide

Hoe kan de arbeidsproductiviteit stijgen:
A
Door al het personeel langer te laten werken
B
Door de beste medewerkers een bonus te geven
C
Door de productie te automatiseren
D
Door iedereen een hoger loon te geven

Slide 34 - Quizvraag

Arbeidsproductiviteit stijgt niet door
A
Betere arbeidsverdeling
B
Betere scholing
C
Meer machines
D
Onervaren medewerkers

Slide 35 - Quizvraag

Wat is de arbeidsproductiviteit?
A
Productie per werknemer in een bepaalde tijd
B
Hoeveel de arbeider werkt.

Slide 36 - Quizvraag

In een G star fabriek worden per week 16.000 overhemden geproduceerd. De fabriek heeft 40 werknemers en produceert 5 dagen per week.
Bereken de arbeidsproductiviteit per dag.
A
80
B
400
C
150
D
100

Slide 37 - Quizvraag

Een bedrijf produceert 30.000 frikadellen per dag. Er werken 30 mensen in de fabriek
Bereken de arbeidsproductiviteit per dag.
A
1.200
B
750
C
1.000
D
6.000

Slide 38 - Quizvraag