Herhaling H2 straling - 3 havo

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoogste energie foton
Laagste energie foton
Röntgenstraling
Gammastraling
UV-licht
Zichtbaar licht
microgolven

Slide 2 - Sleepvraag

Slide 3 - Tekstslide

Het atoom
protonen, neutronen en elektronen

Slide 4 - Tekstslide

Instabiele atomen

Slide 5 - Tekstslide

Welk soort straling is geen EM-straling?
A
röntgenstraling
B
alfastraling
C
zichtbaar licht
D
gammastraling

Slide 6 - Quizvraag

Welk soort straling bestaat uit deeltjes met een hoge snelheid?
A
Alfa
B
Beta
C
Gamma
D
Röntgen

Slide 7 - Quizvraag

Bij vervoer van bepaalde radioactieve stoffen worden de radioactieve stoffen vervoerd in containers met dikke stalen wanden. Voor welke soort straling is de dikke stalen wand als bescherming noodzakelijk?
A
Alfa
B
beta
C
gamma

Slide 8 - Quizvraag

Doordringend vermogen

Slide 9 - Tekstslide

Halveringsdikte 
  • De dikte van het materiaal
     dat je nodig hebt om de helft
     van de straling tegen te
     houden.
  • Halveringsdikte geldt voor
     EM-straling.

Slide 10 - Tekstslide

Aluminium heeft een halveringsdikte van 6,0 cm. Een aluminium balk heeft een dikte van 18 cm.
Bereken hoeveel % straling van de bron wordt geabsorbeerd (tegengehouden).
A
87,5 %
B
66%
C
33%
D
12,5 %

Slide 11 - Quizvraag

De halveringstijd

Slide 12 - Tekstslide

2,0 gram thorium vervalt gedurende 72 dagen, waarna er nog maar 0,25 gram thorium over is.
Hoe groot is de halveringstijd van thorium?
A
9 dagen
B
12 dagen
C
24 dagen
D
36 dagen

Slide 13 - Quizvraag

In kerncentrales ontstaat plutonium-239 als radioactief afval. De halveringstijd van plutonium-239 is 24.400 jaar.
Bereken na hoeveel jaar er van 4,0 gram plutonium-239 nog 0,25 gram over is.

Slide 14 - Open vraag

Het eten van voedsel uit de omgeving van de kerncentrale van Fukushima is gevaarlijk.



Komt dat doordat het voedsel bestraald is of doordat het voedsel besmet is?
A
bestraald
B
besmet

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Werking kerncentrale

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
§2.5 digitaal
opgave 50 t/m 60

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn je vragen/wensen voor de volgende les?

Slide 20 - Open vraag

Herhaling H2 Straling
Lesplanning:
  1. Klassikaal: Kort doornemen stof H2 + Vragenrondje
  2. Individueel: Oefentoets maken (of samenvatten H2)
  3. Klassikaal: oefenopgaven + vragenrondje

Slide 21 - Tekstslide

Overzicht H2
  • EM-straling (soorten; verschil energie; gebruikt voor...)
      Fotonen (energiepakketjes)
  • Instabiele atomen - radioactief
    vervallen onder uitzending van alfa, bèta en/of gammastraling
  • Doordringend vermogen
  • Halveringsdikte 
  • Halveringstijd

Slide 22 - Tekstslide

Overzicht H2
  • Besmetting, bestraling, stralingsdosis, dosislimiet
  • Toepassingen van straling (§2.4)
  • Welke stralingsbron kan je het beste gebruiken? (Halveringstijd en doordringend vermogen)
  • Werking kerncentrale:
    kernsplijting (kettingreactie), regelstaven, stoom in een turbine

Slide 23 - Tekstslide

Vragen?
VRAGEN?

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
  • Oefentoets (digitaal)
  • Samenvatten H2 

Slide 25 - Tekstslide

Vragen?
VRAGEN?

Slide 26 - Tekstslide

Een tank bevat radioactief afval waarin twee radioactieve stoffen voorkomen. Stof A heeft een halveringstijd van 2,4 dagen en zendt α-straling uit. Stof B heeft een halveringstijd van 2,9 jaar en zendt β-straling uit. Op een gegeven moment wordt de activiteit van het afval gemeten. Een maand later doet men dit nogmaals. De activiteit van het afval blijkt inmiddels nauwelijks afgenomen te zijn.

A. Waaruit bestaat het afval voor het grootste deel, uit stof A of uit stof B? Licht je antwoord toe.

Slide 27 - Open vraag

Stof A heeft een halveringstijd van 2,4 dagen en zendt α-straling uit. Stof B heeft een halveringstijd van 2,9 jaar en zendt β-straling uit.

Stel dat er op een bepaald moment in de tank evenveel instabiele kernen van stof A als van stof B zou zijn geweest.

B. Welke soort straling zou je op dat moment het meest waarnemen? Licht je antwoord toe.

Slide 28 - Open vraag

Waarom moet radioactief afval opgeslagen worden?
A
De stoffen hebben een grote halveringstijd, dus ze blijven lang radioactief
B
De stoffen hebben een kleine halveringstijd, dus ze zenden heel veel straling uit
C
De stoffen zorgen voor opwarming van de aarde als ze in de atmosfeer komen
D
Deze stoffen zorgen voor het gat in de ozonlaag, daarom worden ze tegenwoordig opgeslagen

Slide 29 - Quizvraag

De halveringstijd van instabiel Jodium is 8 dagen. Hoeveel procent is er na 16 dagen nog over?
A
50%
B
30%
C
25%
D
0%

Slide 30 - Quizvraag

Een houten balk van 21 cm dik houdt 87,5 % van opvallende straling tegen. Hoe groot is de halveringsdikte van dit hout voor deze straling?

Slide 31 - Open vraag

Na 1945 hebben er verschillende landen proeven gedaan waarbij ze atoombommen in de atmosfeer lieten ontploffen. Bij deze proeven kwam onder andere het radioactieve strontium-90 in de atmosfeer terecht.Deze isotoop heeft een halveringstijd van 29 jaar. In 1980 hebben ze de laatste kernproef in de atmosfeer gehouden. Hoeveel procent van het strontium-90 wat toen gevormd is zal in 2030 nog in het milieu aanwezig zijn?
A
12,5%
B
25%
C
30%
D
45%

Slide 32 - Quizvraag