LessonUp week 26

Welkom havo 3
- iPads blijven in de tas
- Pak a.u.b. een pen en lees het artikel dat op je tafel ligt
- Onderstreep of arceer de woorden waarvan jij de betekenis
   nog niet kent

Na de les deel ik de LessonUp uit.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijshavoLeerroute HLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom havo 3
- iPads blijven in de tas
- Pak a.u.b. een pen en lees het artikel dat op je tafel ligt
- Onderstreep of arceer de woorden waarvan jij de betekenis
   nog niet kent

Na de les deel ik de LessonUp uit.

Slide 1 - Tekstslide

????

Slide 2 - Tekstslide

Deze week
Vandaag: 
- Huiswerk: vragen over de toetsstof?
- Oefenen/herhalen enkele delen van de stof

Morgen:
- Oefentoets

Woensdag (laatste les): zomervakantiequiz

Slide 3 - Tekstslide

Op mijn teken kies je het onderdeel dat jij nog lastig vindt (drie keuzes)
1) Argumentatiestructuren (blokjesschema invullen)
2) Functiewoorden
3) Verschil weerlegging en tegenargument
Pak het voor jou bestemde stencil met de opdrachten. Klaar?--> controleer je antwoorden.
Tijd over ? -> oefen met nog een ander onderdeel.
Je doet dit individueel dus je werkt in stilte.
                                                                                      Ophalen voorkennis!

Slide 4 - Tekstslide

Argumentatiestructuren (1)

Slide 5 - Tekstslide

Argumentatiestructuren (2)
- Standpunt
- Argument (feitelijk/waarderend)
- Enkelvoudige argumentatie
- Onderschikkende argumentatie
- Nevenschikkende argumentatie

Slide 6 - Tekstslide

Argumentatiestructuren (3)
Het is belangrijk dat je al van jongs af aan in aanraking komt met boeken, lezen en voorlezen. Je leert er immers nieuwe woorden door en je begrijpt teksten steeds beter.

Slide 7 - Tekstslide

Functiewoorden (1)

Slide 8 - Tekstslide

Functiewoorden (1)
Een tekstgedeelte (een of meer zinnen of alinea's) kan binnen de tekst een bepaalde functie hebben, die je kunt aanduiden met een functiewoord. 
Voorbeeld: gevolg, nadeel, constatering. Tip: ga op zoek naar een synoniem in de tekst. 

Ik stel vast dat jullie hard aan het leren zijn voor de toetsweek ==> vaststellen = synoniem voor constateren --> constatering.

Slide 9 - Tekstslide

Weerlegging en tegenargument (1)

Slide 10 - Tekstslide

Weerlegging en tegenargument (2)
Tegenargument --> tegen het standpunt
Weerlegging --> tegen het argument

Slide 11 - Tekstslide

Weerlegging en tegenargument (3)
Aangezien het een oplossing voor het fileprobleem is (argument), moet iedereen meer met de trein reizen (standpunt).
Met de trein ben je veel langer onderweg. --> tegen het standpunt dus een tegenargument. 
In grote delen van Nederland is er helemaal geen fileprobleem. --> tegen het argument dus een weerlegging.

Slide 12 - Tekstslide

Nu jullie
De stencils + antwoorden liggen voorin het lokaal.
Ik wijs de volgorde van de rij aan.
Je maakt eerst de opdrachten en daarna pak je het stencil met de antwoorden. Je mag op het stencil schrijven.

Slide 13 - Tekstslide

Afsluiting
Wat ben je deze les wijzer geworden?
Wat heb je nog nodig?

Slide 14 - Tekstslide