praten en uitleggen paragraaf 4,5 en 4,7

praten en uitleggen paragraaf 4,5 en 4,7
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Interactievaardigheden 2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

praten en uitleggen paragraaf 4,5 en 4,7

Slide 1 - Tekstslide

tweetaligheid
Tweetalig is wanneer een kind opgroeit met meerder talen in zijn/haar omgeving. Hierdoor kunnen ze taal achterstand oplopen of hebben wat meer moeite met het leren van de taal. Soms kunnen deze kinderen woorden door elkaar halen waardoor hij/zij het woord in een andere taal zegt. 

Slide 2 - Tekstslide

taal ontwikkeling
Wanneer je voor kinderen een taalrijke omgeving creëert, steun je alle kinderen in hun taalontwikkeling. Soms zijn er kinderen (tweetalige kinderen, maar bijvoorbeeld ook kinderen uit taalarme gezinnen) die aan zo'n taalaanbod niet voldoende hebben. In dat geval kun je strategieën toepassen die nog extra ondersteund zijn.
 

Slide 3 - Tekstslide

Peuter voorlezen
Peuters zijn dol op verhaaltjes. Ze beleven zichtbaar plezier aan de belevenissen van alle verhaalfiguren in de prentenboeken. Ze leggen ook al verband tussen de illustraties en de tekst en na een paar keer lezen weten ze het verhaalverloop vaak beter dan jijzelf en het valt hen direct op als je veranderingen aanbrengt. Oudere peuters beginnen ook belangstelling te tonen voor de letters in het boek. Dat heet ontluikende geletterdheid. Ze beginnen ook vragen te stellen. 

Slide 4 - Tekstslide

taal leren
Peuters leren ontzettend veel taal van andere kinderen in de groep.
Het is belangrijk de hele dag door voorbeelden te noemen zoals wat er gebeurt, wat je gaat doen, de gevoelens die je ziet, de dingen om je heen en waar de peuter interesse in toont.    

Slide 5 - Tekstslide

emoties
Als je hun gevoelens verwoord dan til je ze met woorden even boven het gevoel uit, ze voelen zich begrepen en worden bewust van hun emoties. Als je dit regelmatig doet, help je kinderen om grip op hun emoties te krijgen en ze te reguleren. Daarnaast leren kinderen de emoties, intenties en behoeftes van andere kinderen kennen en begrijpen ze andere kinderen beter. Probeer emoties neutraal te benoemen/verwoorden dat draagt bij aan een grotere woordenschat. Peuters zijn ook heel goed in het verzinnen van eigen nieuwe woorden en doen vaak mooie uitspraken dat is een teken van creativiteit en dat kinderen bezig zijn met taal. 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe help je een kind grip te krijgen op hun emoties?

Slide 7 - Open vraag

Hoe kun je extra steun bieden aan kinderen die een taalachterstand hebben? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
vertraag je tempo
B
zelfstandige opdrachten bieden
C
Geef veel een- op- een aandacht of werk in kleine groepjes.
D
Maak gebruik van vaste rituelen met bijbehorende woorden/zinnen

Slide 8 - Quizvraag

Wat voor een soort boek is het beste voor peuters?
A
voorleesboeken
B
B-boeken
C
prentenboeken
D
A-boeken

Slide 9 - Quizvraag

wat betekend tweetalig?

Slide 10 - Open vraag

Hoe heet het als oudere peuters belangstelling tonen in letters?
A
taal explosie
B
letter intresse
C
woordenschatexplosie
D
ontluikende geletterdheid

Slide 11 - Quizvraag

Waar leren peuters hun taal van? (meerdere antwoorden goed)
A
boeken lezen
B
andere mensen in de omgeving
C
verslagen schrijven
D
andere kinderen

Slide 12 - Quizvraag

wat vonden jullie van de les?

Slide 13 - Woordweb