H3.3 Moleculaire stoffen

H3.3 Moleculaire stoffen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H3.3 Moleculaire stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

H3: bouw van de materie

Slide 5 - Tekstslide

Atoom-nummer/massa

Proton: 
  • Kern, positief, 1 massa

Neutron: 
  • Kern, neutraal, 1 massa

Elektron: 
  • beweegt om kern, negatief, geen massa


atoomnummer = aantal protonen

atoommassa = aantal protonen + neutronen

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 25 (p.61)

Een atoom heeft 13 protonen en 14 neutronen. Hoeveel elektronen heeft het dan?
  • 13
  • 14
  • 27
  • 1
Antwoord:

  • 13 = aantal protonen = aantal elektronen (samen neutraal)
  • 14 = fout = aantal neutronen
  • 27 = fout = atoommassa = aantal protonen + neutronen
  • 1 = fout

Slide 7 - Tekstslide

Belangrijk! 
Stoffen kunnen bestaan uit:
  • Alleen maar metalen --> Metalen
  • Alleen maar niet-metalen --> Moleculaire stoffen
  • Metalen en niet-metalen --> Zouten

Slide 8 - Tekstslide

Formule dichtheid
       De dichtheid is de hoeveel                          massa van dat materiaal                             in een bepaald  volume.  

      Dichtheid = Massa : Volume

  • ρ = dichtheid    [ g/cm3 ] 
  • m = massa             [ g ]
  • V = volume          [ cm]

Slide 9 - Tekstslide

Opgave 30 (p. 63)
Je hebt een blokje goud van 
5 cm x 5 cm x 2 cm.
Bereken de massa van dit blokje.

Gegevens:
  • V = 5 x 5 x 2 = 50 cm3
  • Dichtheid (ρ) = 19,30 g/cm3 (binas 15)
Gevraagd:
  •  massa = m = ? g
Formule:
  • ρ = m:V  => m = ρ x V
Uitwerking:
  • m =19,30 x 50  = 965 g (= 0,965 kg)
Antwoord:
  • De massa is 965 g

Slide 10 - Tekstslide

Opgave 34 (p. 65)
Je vindt een stuk van een metaal. Je weegt het, en het blijkt 28,1 gram te wegen. Je bepaalt het volume. Dat blijkt 3,6 cm3 te zijn. Reken uit welk metaal dit moet zijn

Gegevens:
  • V = 3,6 cm3
  • m = 28,1 g
Gevraagd:
  • ρ = ? g/cm3  
Formule:
  • ρ = m:V  =
Uitwerking:
  • ρ = 28 ,1 : 3,6 = 7,8055 g/cm3
Antwoord:
  • De dichtheid is 7,81 g/cm3
  • Dit is waarschijnlijk staal (7,80 g/cm3)
  • Binas 15

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen H3.3 Moleculaire stoffen
Aan het eind van deze paragraaf kan ik:

  • Uitleggen hoe moleculaire stoffen zijn opgebouwd
  • wat de eigenschappen zijn van moleculaire stoffen
  • wat het verschil is tussen ontleedbare en niet-ontleedbare stoffen
  • beschrijven wat ionen zijn

Eerst nog een stukje herhaling van H3.2

Slide 12 - Tekstslide

Moleculaire stoffen
Zijn stoffen die opgebouwd zijn uit atomen van NIET-metalen

Slide 13 - Tekstslide

Eigenschappen Moleculaire stoffen
  • Laag smelt- en kookpunt
  • Geleiden warmte en elektriciteit SLECHT/NIET
  • Glanzen niet
  • vaak brandbaar
  • Vaak vloeibaar/gas bij kamertemperatuur
  • Lossen vaak NIET op in water
  • Kleine dichtheid
  • voorbeelden: plastic-hout-olie-vet-brandstoffen

Slide 14 - Tekstslide

Zouten, (zuren en basen)
Zijn stoffen die opgebouwd zijn uit atomen van Metalen én NIET-metalen

Slide 15 - Tekstslide

Eigenschappen Zouten
  • Bestaat uit een Metaal en een Niet-metaal atomen
  • Atomen hebben een lading => worden IONEN genoemd
  • Bij Scheikunde gaan ze hier dieper op in 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Ander voorbeeld
Alcohol bestaat uit 
2 koolstof atomen (C)
6 waterstof atomen (H)
1 zuurstof atoom (O)

Slide 18 - Tekstslide

Ontleden





Moleculen "kapotmaken" zodat er nieuwe moleculen ontstaan
Je start met 1 soort moleculen vóór de pijl!

Slide 19 - Tekstslide

Stoffen ontleden
Een molecuul kun je kapot maken. Bij het ontleden van water, worden watermoleculen kapot gemaakt.

Het ontleden van een stof is een chemische reactie.
Als je water ontleedt, krijg je waterstof en zuurstof
Extra
Bij het ontleden van een stof ontstaan er nieuw stoffen. De losse bouwstenen vormen nieuwe combinaties. Voor de pijl heb je namelijk 6 watermoleculen en na de pijl heb je 3 zuurstofmoleculen en 6 waterstofmoleculen. 

Slide 20 - Tekstslide

Wat is ontleden?
A
Kapot maken van atomen
B
Scheiden van moleculen
C
Opsplitsen van moleculen
D
Verbranden van atomen

Slide 21 - Quizvraag

Atoom-nummer/massa

Proton: 
  • Kern, positief, 1 massa

Neutron: 
  • Kern, neutraal, 1 massa

Elektron: 
  • beweegt om kern, negatief, geen massa


atoomnummer = aantal protonen

atoommassa = aantal protonen + neutronen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Onthouden:
  • Het atoomnummer = aantal protonen

  • Het massagetal = aantal protonen + neutronen

  • Het aantal protonen is gelijk aan het aantal neutronen

  • Als er niks bij staat => aantal protonen = aantal elektronen

Slide 24 - Tekstslide

Nu aan de slag!

Lees H3.3 goed door (leerboek), p. 70-75

Maak H3.3 
Volgende les: Test Jezelf

Slide 25 - Tekstslide