Grammatica - lijdend voorwerp

timer
10:00
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijdend Voorwerp

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je dus het lijdend voorwerp?

1. Zoek eerst het gezegde en het onderwerp.
2. Stel de vraag: wie of wat + gezegde + onderwerp
3. Als er een antwoord op je vraag is dan is dat het lijdend voorwerp! (er staat niet altijd een lv in een zin)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijdend voorwerp

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

lijdend voorwerp

Slide 8 - Tekstslide

paar leerlingen uitvragen of ze hier al kunnen aanwijzen wat het lv is. 
Nu zelf oefenen
Maak nu het werkblad lijdend voorwerp
= huiswerk voor morgen


Klaar? Pak een woordpuzzel (onder het bord) of ga verder lezen uit je leesboek.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blok 5 - Grammatica
Zinsdelen 
Wel of geen lijdend voorwerp?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het gezegde
Het gezegde is ook een zinsdeel.
Het gezegde zegt wat er in de zin 'gebeurt' of 'gebeurd is'. 
Het gezegde wordt afgekort met gez.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je het lijdend voorwerp? 
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp. 
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik zie hem

hem = ?
A
Onderwerp
B
Meewerkend Voorwerp
C
Lijdend voorwerp

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Thomas heeft Marieke bloemen gegeven.
Lijdend voorwerp =
A
Er is geen lijdend voorwerp
B
Thomas
C
Marieke
D
bloemen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gisteravond aten WIJ boerenkoolstamppot
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het lijdend voorwerp?
'Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'

A
Peter
B
gisteren
C
scooterrijbewijs
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anton brengt zijn zusje naar school.
Lijdend voorwerp is:
A
Anton
B
brengt
C
zijn zusje
D
er is geen lijdend voorwerp

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het lijdend voorwerp?
Quirijn krijgt tandjes
A
Quirijn
B
krijgt
C
tandjes
D
er is geen lijdend voorwerp

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn vader schilde DE AARDAPPELS.
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wel of geen lijdend voorwerp?
Samen maken: opdracht 7



Samen maken: opdracht 8
Om het lijdend voorwerp te vinden, stel je de vraag:
- wie of wat + gezegde + onderwerp

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na vandaag kan je...
het lijdend voorwerp herkennen
benoemen waarom iets wel of geen lijdend voorwerp is
de lidwoorden benoemen 
zelfstandige naamwoorden benoemen en herkennen 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wel of geen Lijdend voorwerp
  • Als de basiszin uit twee delen bestaat. Er is niets of iemand nodig bij de handeling, dus er is geen lijdend voorwerp
  • Als je geen antwoord kunt geven op de vraag. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg - Wel of geen lijdend voorwerp?
R  Zo kan je aantonen dat een zin geen lv heeft:
  • Als de basiszin uit twee delen bestaat. Er is niets of niemand nodig bij de handeling, dus er is geen lijdend voorwerp.
  • Als je geen antwoord kunt geven op de vraag wie/wat + wwg + ond.
Zinsdelen die hoeveelheden (maten, gewichten, afstanden) aangeven, zijn nooit lijdend voorwerp.
3

Slide 23 - Tekstslide

Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.

Huiswerk voor do 15 dec
BK
Maken opdr. 3 t/m 5
Zinsdelen Lijdend voorwerp
blz. 114

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk do 15 dec
KT
Maken opdr. 5 t/m 8
Wel of geen lijdend voorwerp
blz. 120

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies