H4 Grafieken en vergelijkingen

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

H4 Grafieken en vegelijkingen 

MAVO examenjaar

Welk soort evenredigheid?
Het aantal leerlingen in een klas en het aantal leerkrachten dat les geeft aan die klas.

1. Recht evenredig
2. Niet evenredig
3. Omgekeerd evenredig

Recht of omgekeerd evenredig?

Recht evenredig: 

• De grafiek is een rechte lijn door 
• De tabel is een verhoudingstabel.

Omgekeerd evenredig: 

• De grafiek heet een hyperbool
• In tabel: uitkomsten variabelen in tabel, keer elkaar is altijd hetzelfde. 

(a is de evenredigheid constante of hellingsgetal)

y=a.x

y=​x​​a​​

(0,0)

Er is tussen y en x een:

1. evenredig verband
2. geen verband
3. omgekeerd evenredig verband
4. exponentiel verband

Welk soort evenredigheid?
De prijs van 1 liter benzine en het aantal liter dat je voor € 30 tankt.

1. Recht evenredig
2. Niet evenredig
3. Omgekeerd evenredig

Allerlei formules en grafieken

Welke van de grafieken hieronder is een wortel formule?

1. 
2. 
3. 

4.2 Allerlei formules en grafieken

Een stippengrafiek.

Je mag de punten niet verbinden! 

Denk bijvoorbeeld ook aan het aantal bussen dat nodig is voor een schoolreis.

Voor dat we beginnen met de volgende...

Wat weet je over lineaire formules? Schrijf zo veel mogelijk op.

Lineaire formules

• Gelijke toename/afname
  
• Rechte lijn
  
• y= ax+b
  
• Hellingsgetal en begingetal
  

Wat is het hellingsgetal bij de tabel

1. 25/60=0,416667
2. 13/26=0,5
3. 26/13=2
4. 34/12=2,8333

Wat is het startgetal bij de tabel?

1. 35
2. 60
3. 34
4. 10

welke formule hoort bij de grafiek in de foto?

4.3 Gelijkwaardige formules

y=3x+10

b=20a+50

Hoe los je vergelijkingen algebraïsch op? (zonder GR) 

• Gebruik de balans methode. 
• Heb je haakjes? Werk die als eerste weg.
• Staan er breuken? werk ze weg.
• Breng alle termen met x naar het linkerlid en de rest naar het rechterlid.
• Herleid beide leden en deel door het getal dat voor x staat.

Balansmethode (vergelijkingen oplossen)

Lineaire Vergelijkingen oplossen

8−x=3x

5x+2=16

4x+13=−8x−21

−2x=2x+20

Los op met de balansmethode:

3p + 10 = 40

1. p = 10
2. p = 3,7
3. p = 3,3
4. p = 30

Los de onderstaande vergelijking op met de balansmethode:
4p + 7 = 35

1. a=4
2. a=5
3. a=6
4. a=7

Hoe zou je deze vergelijking oplossen?

Vergelijkingen oplossen met inklemmen doe je als

1. een vergelijking een deelstreep heeft
2. het oplossen met grafieken te onnauwkeurig is
3. je een vergelijking hebt waarbij de balansmethode niet werkt
4. een vergelijking machten heeft

Heb ik het leerdoel behaald?
Ik kan een vergelijking oplossen met de balansmethode.