Examen les 3

Exam Texts 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Exam Texts 

Slide 1 - Tekstslide

Today's program 
  • Stappenplan herhalen
  • Open vragen
  • Beweringsvragen
  • Oefenen
  • Homework 

Slide 2 - Tekstslide

Learning goals
  • Aan het einde van deze les weet je hoe open vragen op een examen eruit zien en hoe je het beantwoorden hiervan moet aanpakken.
  • Aan het einde van deze les weet je hoe beweringsvragen op een examen eruit zien en hoe je het beantwoorden hiervan moet aanpakken. 

Slide 3 - Tekstslide

Action plan
  • Step 1: tekst scannen, plaatjes, kopjes en tussenkopjes bekijken en je voorkennis activeren.
  • Step 2: lees de vraag 
  • Step 3: lees  alleen het aangegeven stuk tekst
  • Step 4: kom tot het juiste antwoord

Slide 4 - Tekstslide

Open vragen 
  • Hierbij is het nog belangrijker om de vraag goed te lezen.
  • De open vraag  bevat vaak namelijk al de informatie over waar je moet zoeken en waar je op moet letten
  • In de vraag wordt ook benoemd hoe je de vraag moet beantwoorden.
  • Het kan zijn dat je in het Nederlands moet antwoorden.
  • Het kan zijn dat je moet citeren (met één of twee woorden).

Slide 5 - Tekstslide

Open vragen: stappenplan
  • Step 1: lees de vraag en markeer het stuk tekst waar je het antwoord moet zoeken.
  • Staat er een citaat in de vraag, markeer dan het citaat. Het antwoord staat hier vrijwel altijd bij in de buurt.
  • Step 2: kijk in de vraag wat er precies van je verwacht wordt. Moet je een voorbeeld geven, een tegenstelling of toch een opsomming.
  • Step 3: ga met het antwoord op step 2 in de tekst op zoek naar signaalwoorden die dat tekstverband aangeven. 
  • Step 4: vlakbij het signaal- of functiewoord zul je het antwoord vinden. 
  • Step 5: schrijf het antwoord op volgens de instructie in de vraag.

Slide 6 - Tekstslide


Slide 7 - Open vraag

Uitleg
  • markeer de zin met 'endowment effect'
  • signaalwoorden: but (r.11) , and  (r.13) 
  • Betekenis endowment = schenking
  • wat achter het signaalwoord but (r. 11) staat is onderdeel van een voorbeeld om het punt van het 'endowment effect' te illustreren
  • Als je kijkt naar wat er achter and (r.13) staat is een toevoeging.
  • In deze zin staat misschien nog een woord dat je moet opzoeken namelijk allay (= verlichten)
  • In regel 14 staat 'foster loyalty' dit is positief
  • Het goede antwoord een antwoord van de volgende strekking: loyaliteit/dat klanten vaker bij deze winkel kopen/ dat klanten trouw blijven aan deze winkel.

Slide 8 - Tekstslide


"A 2008 ruling" (alinea 4)
Leg uit wat deze regeling inhield.

Slide 9 - Open vraag

Uitleg
  • Markeer de zin die begint met "A 2008 ruling" 
  • Lees de zin na dit citaat.
  • 'It required restaurants to post calorie counts' 
  • De vraag is in  het Nederlands gesteld dus je moet in het Nederlands antwoord geven.
  • Let op! Vaak wordt een letterlijke vertaling niet goed gerekend, dus geef antwoord in je eigen woorden.
  • Het goede antwoord is een met de volgende strekking: (Restaurants/horecazaken moesten) calorieën vermelden / aangeven hoeveel er in (hun) producten/gerechten zitten.

Slide 10 - Tekstslide

Beweringsvragen
  • Meerdere stellingen die genummerd zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Beweringsvragen: stappenplan
  • Step 1:  lees de vraag.
  • Step 2: markeer het stuk tekst waar je moet zoeken.
  • Step 3: lees de beweringen en markeer de zoektermen waar je op moet letten tijdens het lezen. Bijvoorbeeld:
  • Namen, plaatsen
  • Alles wat je in een cijfer kunt uitdrukken (bv. de meerderheid) en tijdsaanduidingen (vandaag de dag), hoeveelheden, temperaturen. 
  • Step 4: Lees de tekst, let hierbij op de signaalwoorden. Het antwoord staat hier vaak vlakbij in de buurt. 

Slide 12 - Tekstslide


Slide 13 - Open vraag

Uitleg
  • Markeer de alinea waar je in moet zoeken.
  • Zoektermen in de stellingen waar je op moet letten tijdens het lezen: Stephanie LaFarge, Nim, experiment, afstudeeronderzoek, neiging, huisgenoten, wetenschappelijke carrière, welzijn.
  • Stelling 1: "It was Columbia University behavioral psychologist Herbert Terrace who came up with the idea of placing a chip in a human family to see if it could be taught ASL"
  • Het experiment is dus bedacht door Herbert Terrace niet door Stephanie LaFarge. 
  • "Stephanie LaFarge, one of Terrace's former graduate students, was Nim's original surrogate mother" 
  • De stelling is dus onjuist 

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg
  • Markeer de alinea waar je in moet zoeken.
  • Zoektermen in de stellingen waar je op moet letten tijdens het lezen: Stephanie LaFarge, Nim, experiment, afstudeeronderzoek, neiging, huisgenoten, wetenschappelijke carrière, welzijn.
  • Stelling 2: Ze is in dit geval Stephanie.
  • "And her mother, who admits she 'liked the freedom to defy expectations and authority,' makes no bones about the fact that "my appetite and drive to have an intimate relationship with an animal was unstoppable"
  • Eventuele woorden die je op moet zoeken: defy
  • haar drive was unstoppable dit komt dus overeen met dat ze wil kijken hoe ver ze kon gaan 
  • De stelling is dus juist 

Slide 15 - Tekstslide

Uitleg
  • Markeer de alinea waar je in moet zoeken.
  • Zoektermen in de stellingen waar je op moet letten tijdens het lezen: Stephanie LaFarge, Nim, experiment, afstudeeronderzoek, neiging, huisgenoten, wetenschappelijke carrière, welzijn.
  • Stelling 3:  belangrijke termen zijn zonder overleg en huisgenoten
  • "If you're thinking it was a group decision, you would be wrong. 'There was no decision, it just happened,' remembers Jenny Lee, LaFarge's daughter." 
  • De dochter is een huisgenoot.
  • Er was 'no discussion' dus er is geen overleg geweest over de beslissing
  • De stelling is dus juist

Slide 16 - Tekstslide

Uitleg
  • Markeer de alinea waar je in moet zoeken.
  • Zoektermen in de stellingen waar je op moet letten tijdens het lezen: Stephanie LaFarge, Nim, experiment, afstudeeronderzoek, neiging, huisgenoten, wetenschappelijke carrière, welzijn.
  • Stelling 4: belangrijke termen zijn wetenschappelijke carrière en welzijn.
  • In de alinea wordt niet gesproken over een wetenschappelijke carrière (academic career)
  • In de alinea wordt ook niet gesproken over welzijn (welfare)
  • De stelling is dus onjuist 

Slide 17 - Tekstslide


Slide 18 - Open vraag

Uitleg
  • Markeer de alinea waar je de antwoorden in moet zoeken.
  • Kijk naar belangrijke zoektermen
  • Stelling 1: invloed en taalgebruik zijn termen waar je op moet letten tijdens het lezen
  • "British TV shows like Top Gear, Dr Who, and Downton Abbey may be another reason more British words are slipping in .... the BBC" 
  • De stelling komt dus wel overeen met alinea 5

Slide 19 - Tekstslide

Uitleg
  • Markeer de alinea waar je de antwoorden in moet zoeken.
  • Kijk naar belangrijke zoektermen
  • Stelling 1: invloed en taalgebruik zijn termen waar je op moet letten tijdens het lezen
  • Let op!
  • De zin die hierna volgt met "the balance of payments" zou ervoor kunnen zorgen dat je denkt dat de stelling niet overeenkomt.
  • Echter, de stelling gaat alleen over of Britse tv programma's invloed hebben en niet over hoeveel invloed of de verdeling van invloed. 

Slide 20 - Tekstslide

Uitleg
  • Markeer de alinea waar je de antwoorden in moet zoeken.
  • Kijk naar belangrijke zoektermen
  • Stelling 2: kwaliteit en kranten zijn belangrijke termen in deze stelling.
  • "as well as the popularity (and easy access via the internet) of British news sources, such as The Guardian, The Economist, The Daily Mail and the BBC"
  • Er worden wel kranten genoemd, maar er wordt niks gezegd over de kwaliteit, alleen over de populariteit van Britse news bronnen.
  • De stelling komt dus niet overeen met alinea 5.

Slide 21 - Tekstslide

Uitleg
  • Markeer de alinea waar je de antwoorden in moet zoeken.
  • Kijk naar belangrijke zoektermen
  • Stelling 3: uit elkaar groeien is hierbij een belangrijke term.
  • Er wordt in de tekst niet gesproken over het uit elkaar groeien van Brits Engels en Amerikaans Engels.
  • De stelling komt dus niet overeen met de inhoud van alinea 5.

Slide 22 - Tekstslide

Uitleg
  • Markeer de alinea waar je de antwoorden in moet zoeken.
  • Kijk naar belangrijke zoektermen
  • Stelling 4: inteligenter is een belangrijke term in deze stelling.
  • 'In the UK, the use of Americanisms is seen by some as a sign that culture is going to hell. But Americans think all British people are posh anyway, so no one would mind.'
  • Uit het bovengenoemde citaat blijkt dat Amerikanen B.E. posh (= chique) vinden klinken dit is niet hetzelfde als intelligent.
  • De stelling komt dus niet overeen. 

Slide 23 - Tekstslide

Hoe heb je deze voorbeelden gemaakt. Kun je je fouten verklaren?

Slide 24 - Open vraag

Practice
  • In de slide hierna vind je de link naar het examen 2015 tijdvak 2
  • Maak de vragen bij Tekst 7
  • Vul je antwoorden in bij de open vraag in de slide na de slides met de linkjes.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link

Vul hier je antwoorden op vraag 30, 31 en 32 in

Slide 28 - Open vraag

Homework
  • Print de teksten van het examen havo 2015 2e tijdvak (zie linkje eerder in deze les)
  • Maak van dit examen tekst 3,4,5, 10 en 11.
  • Markeer en maak korte notes in de teksten over hoe je tot je antwoorden gekomen bent.
  • NEEM DIT MEE NAAR DE LES VAN DINSDAG!
  • Heb je nog vragen over deze les of kom tijdens het maken van de opdrachten dingen tegen die je niet snapt, mail dat dan naar mij.

Slide 29 - Tekstslide

Wat vond je van deze les? Heb je de leerdoelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll