K4 Zinken, zweven & drijven: Dichtheid

K4 stoffen & materialen: Dichtheid
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

K4 stoffen & materialen: Dichtheid

Slide 1 - Tekstslide

Dichtheid
Geeft aan hoeveel deeltjes van een stof aanwezig is in een bepaald volume.

Meer deeltjes in hetzelfde volume is dus een hogere dichtheid

De dichtheid verschilt per stof!
Binas tabel 15, 16 & 17

Slide 2 - Tekstslide

Wat is er zwaarder; 1 kilogram lood of 1 kilogram veren?

Slide 3 - Open vraag




Hoe zwaar en stof is heeft dus niet alleen met de massa te maken. Om dit goed te vergelijken neem je van elke stof een even groot volume.

De massa van 1 cm3 is de dichtheid

Slide 4 - Tekstslide

Grootheid
afkorting
eenheid
symbool
Massa
m
kubieke centimeter
cm3
Volume
V
Dichtheid
kilogram
g/cm3
 ρ
gram per kubieke centimeter
kg

Slide 5 - Sleepvraag

Met welke formule bereken je de dichtheid?

Slide 6 - Open vraag

Bereken de dichtheid van de ring.

Slide 7 - Open vraag

Eén van de contragewichten bestaat uit 8,5 ton beton (1 ton = 1000 kg).
 Bereken het volume van het beton in dit contragewicht.

Slide 8 - Open vraag

Volume bepalen
Volume = lengte x breedte x hoogte

Slide 9 - Tekstslide

Bereken de dichtheid van het blokje.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Link

Volume bepalen via onderdompelmethode
Gebruik je voor vormen die niet standaard zijn zoals een kubus.

Slide 12 - Tekstslide

Stap 1
Bepaal het beginvolume.

Soms is die gegeven en kan je die aflezen.

Als je zelf een cillinder moet vullen, zorg dan er genoeg water in zit; het voorwerp moet helemaal onder water komen

Slide 13 - Tekstslide

Stap 2
Leg het voorwerp in het water

Slide 14 - Tekstslide

Stap 3
Bepaal het eindvolume

Lees nu het nieuwe volume af.

Slide 15 - Tekstslide

Stap 4
Bepaal het volume van de steen:
Volume = Ve - Vb

Dit volume gebruik je uiteindelijk om de dichtheid te kunnen bepalen van de steen.

Slide 16 - Tekstslide

De onderdompelmethode

Slide 17 - Tekstslide

Je wilt het volume bepalen van een klein zilveren beeldje. Je doet dit met de onderdompelmethode. In de maatcilinder zit 58mL water. Als je het beeldje onderdompelt lees je in de maatcilinder 74mL af. Vul in:
Het volume is ....... - .......= ......cm3

Slide 18 - Open vraag

2) Bepaal het volume
(in cm3) van de steen door de onderdompelmethode

Slide 19 - Open vraag

Het schaakstuk weegt 10.44 gram. Bepaal van welk materiaal het schaakstuk is gemaakt via de onderdompelmethode hiernaast.
Je kunt het plaatje vergroten. Laat je berekening zien.

Slide 20 - Open vraag

Zinken, zweven & drijven

Slide 21 - Tekstslide

Zinken
Als één stof een grotere dichtheid heeft dan de andere stof zal deze zinken in de andere stof

De lepels hebben een grotere dichtheid dan het water; zinken

Slide 22 - Tekstslide

Zweven
Als twee stoffen dezelfde dichtheid hebben "zweeft" een stof in de andere stof.

Vissen behouden dezelfde dichtheid van water (1.00 g/cm3) door middel van hun zwemblaas; ze zweven

Slide 23 - Tekstslide

Drijven
Als één stof een kleinere dichtheid heeft dan de andere stof blijft deze stof drijven

Het badeendje heeft een lagere dichtheid dan water: drijven

Slide 24 - Tekstslide

Waarom drijft ijs op water?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Leg uit waarom het ene blikje
cola zinkt en het andere drijft

Slide 27 - Open vraag

Verschil in dichtheid
Zorg ervoor dat er diverse stoffen op elkaar kunnen worden gestapeld.


Slide 28 - Tekstslide

Een blokje van een onbekende stof wordt in water gelegd. Dit blokje heeft een volume van 6,7 cm³ en een massa van 5,2 g.

Zal dit blokje drijven, zweven of zinken? (dichtheid water = 1,00 g/cm³)

Slide 29 - Open vraag

Kurk in water zal?
zweven, zinken of drijven?

Slide 30 - Open vraag

Terpentine in water zal? Zweven, zinken of drijven?

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Video