unit 3 lesson 1

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Unit 3: Choices
SE op woensdag 15 februari 
Lees SE in week 12
Mondeling SE in week 14


Slide 2 - Tekstslide

'If' Sentence

Slide 3 - Tekstslide



- Aan het eind van deze les weet ik wanneer ik if sentence moet gebruiken.
- Aan het eind van deze les weet ik hoe ik de 'if' sentences moet maken.

Slide 4 - Tekstslide

'If' Sentence(1)
Voorwaarden(bijzin) ---->gevolgen(hoofdzin)
  • If you press this button, the doorbell rings. 
  • The dough rises, if you add yeast. 
  • If you leave now, you'll be in time.

Slide 5 - Tekstslide

'If' Sentence(2)
3 variaties op voorwaardelijke bijzin.
  1. FEIT
  2. Als je (bijna) zeker weet dat iets gaat gebeuren.
  3. Als je (bijna) zeker weet dat iets niet gaat gebeuren.

Slide 6 - Tekstslide

'If' Sentence FEIT
In bijzin if + present simple
In de hoofdzin de present simple
If  you melt ice, it becomes water.
The light goes on if you press the switch.
Water vaporises if you boil it at 100 degrees 

Slide 7 - Tekstslide

'If' Sentence waarschijnlijk
In bijzin If + present simple
In hoofdzin will+ hele werkwoord

If you help me, I'll give you some chocolate.
If I recieve an invitation, I will go to the party.


Slide 8 - Tekstslide

If I ..............(to study), I .................... (to pass) the exams.(waarschijnlijk)

Slide 9 - Open vraag

If Rita............. (to forget) her homework, the teacher
............. (to give) her a low mark.(waarschijnlijk)

Slide 10 - Open vraag

If I .........(to go) to the cinema, I .................. (to watch) an interesting film.(onwaarschijnlijk)

Slide 11 - Open vraag

If we ................. (to win) the lottery, we.....................
(to fly) to San Francisco.(onwaarschijnlijk)

Slide 12 - Open vraag



- Aan het eind van deze les weet ik wanneer ik if sentence moet gebruiken.
- Aan het eind van deze les weet ik hoe ik de 'if' sentences moet maken.

Straks maak je in de online oefeningen met de if-sentence

Slide 13 - Tekstslide


Possession
Bezit

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

De pen van Sophie
A
Sophies pen
B
Sophie's pen
C
Sophies' pen
D
the pen of Sophie

Slide 20 - Quizvraag

De scooter van Lucas
A
Lucas' scooter
B
Lucas's scooter
C
Lucas scooter's
D
The scooter of Lucas

Slide 21 - Quizvraag

Het dak van het huis
A
The house's roof
B
the house of the roof
C
the roof of the house
D
The houses' roof

Slide 22 - Quizvraag

Het huis van James

Slide 23 - Open vraag

De boeken van de kinderen
(boeken: Books, Kinderen: Children)

Slide 24 - Open vraag

De top van de boom
(top: tip, boom: tree)

Slide 25 - Open vraag

Hoe goed snap je 'bezit'?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Now do the following exercises:
Unit 3, lesson 1, exercises 5, 6.1-7, 6.8-15, 7A, 7B, 8
In lesson 1, 'practice more' (just scroll a bit further) you can do the following exercises: grammar 1,2,3,4,5,6
These are all about if-sentences and possession.

Slide 27 - Tekstslide