3.1 Atoommodel 3V

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Atoommodel door de jaren heen
'Is materie eeuwig deelbaar?'

Deze vraag stelden de eerste filosofen al rond 460 voor Christus.


Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

Atoommodel

Slide 4 - Tekstslide

Atoombouw
Atoombouw:
Kern: bevat protonen en neutronen
Elektronenwolk: bevat elektronen die zich in banen rondom de kern bewegen. Dit noemen we schillen.

K-schil: max. 2 elektronen
L-schil: max. 8 elektronen
M-schil: max. 18 elektronen

Slide 5 - Tekstslide

Dus een atoom bestaat uit protonen, elektronen en neutronen, maar hoeveel?
Periodiek Systeem blz. 272
Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

Isotopen:
Zelfde atoomsoort dus hebben een gelijk aantal protonen en elektronen, maar een verschillend aantal neutronen.

Slide 6 - Tekstslide

Wat weegt een atoom?
Dat ligt aan het aantal deeltjes in een atoom.
Protonen, neutronen en elektronen zijn natuurlijk heel klein.
Een proton  weegt 0,000 000 000 000 000 000 000 001 67262 g
Een proton weegt 1,6726·10 -24 g
Een neutron weegt 1,6749·10-24 g
Een elektron weegt 0,00091·10-24 g


Slide 7 - Tekstslide

Wat weegt een atoom?
Omdat de massa's zo klein zijn gebruiken we als eenheid voor atoommassa vaak de massa in u (= atomaire massa eenheid) .
1 u = 1,67 ·10 -27 kg

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld: chloor
Twee isotopen van chloor in de natuur: Cl-35 en Cl-37






In de K-schil: 2 elektronen, in de L-schil: 8 elektronen, in de M-schil: 7 elektronen


Slide 9 - Tekstslide

  • atoomnummer = aantal protonen (= aantal elektronen)

  • massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

  • aantal neutronen = massagetal - atoomnummer

Slide 10 - Tekstslide

Atoommodel van Bohr

Slide 11 - Tekstslide

Lithium in het periodiek systeem
Het atoommodel van lithium

Slide 12 - Tekstslide

Isotopen

Slide 13 - Tekstslide

Geef het atoomnummer
en het massagetal van dit atoom.
timer
0:15
A
6 6
B
6 12
C
12 12
D
12 18

Slide 14 - Quizvraag

Geef de naam van dit atoom.
timer
0:20
A
koolstof
B
magnesium
C
argon
D
zuurstof

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen Pb met massagetal 206 en Pb met massagetal 208?
timer
0:15
A
Verschillend aantal protonen
B
verschillend aantal neutronen
C
verschillend aantal elektronen
D
Er zijn geen verschillen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de overeenkomst tussen Pb met massagetal 206 en Pb met massagetal 208?
timer
0:15
A
Hetzelfde aantal protonen
B
Hetzelfde aantal neutronen
C
Hetzelfde aantal elektronen
D
Er zijn geen overeenkomsten

Slide 17 - Quizvraag