Zorg 1, les 7 + 8

Zorg 1
Les 7 (+8)

Opgeruimde en schone omgeving
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Zorg 1
Les 7 (+8)

Opgeruimde en schone omgeving

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les:

  • Aanwezigheid

  • Theorie:
    3.1: Een verzorgde omgeving
    3.2: Opruimen
    3.3: Schoonmaken
    3.4: Schoonmaakmaterialen
    3.5: Schoonmaakmiddelen
    3.6: Afwassen
    3.7: Wassen van textiel
    3.8: Veilig werken
    3.9: Milieu

  • Praktijk:
Roulerend practicum schoonmaken.

  • (Huis)werk: Online opdrachten Traject Gezondheid en omgeving.

Slide 2 - Tekstslide

Vorige week
Veilige buitenruimte:
Buitenspelen is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen: Sterker en socialer - Verhoogt leerprestaties - Voorkomt overgewicht en verlaagt stress.

Risico: kinderen verleggen hun grenzen, ontdekken hun kwaliteiten en proberen angsten te overwinnen. 

Speeltoestellen: moeten voldoen aan bepaalde eisen, bijvoorbeeld hoog plateau dat afgeschermd is.
Overzicht en controle: verdelen met collega's over de buitenruimte - controleren - hek goed afsluiten.
Afspraken maken: voor verschillende ruimtes op het plein, verschillende afspraken (kinderen op fietsjes rijden niet over het voetbalveldje heen).

Veilig in de organisatie:
Actie bij brand: - Zorg ervoor dat er geen paniek ontstaat - Blijf rustig en vertel duidelijk dat er brand is en iedereen rustig moet blijven - Sla alarm - Handmelders: let op het rode bordje, druk de knop in en het alarm gaat af -> signaal naar brandweer - Zorg ervoor dat iedereen het pand verlaat - Bij veel rook -> blijf laag bij de grond - Houd ramen en deuren gesloten - Bij het verlaten van het pand -> sluit de deuren, zo komt er geen verse zuurstof binnen.
Ga naar een veilige plaats en bel 112.


Slide 3 - Tekstslide

Vorige week
BHV'er:
Bij een brand moet een bedrijfshulpverlener (bhv'er) de alarmering verzorgen, de ontruiming organiseren via de vluchtroutes, beginnende branden blussen als dit veilig kan, en zorgen voor communicatie met collega's en hulpdiensten, waarbij de eigen veiligheid altijd voorop staat.

Veilig buiten de organisatie: - Toestemming van de ouders (activiteiten buiten de organisatie moeten altijd gemeld worden)- Het vervoermiddel (lopen of fietsen 2 aan 2, auto of touringcar, OV) - Herkenbaarheid (dragen van hesjes, armbandjes) - Tellen van de kinderen (bij ieder kruispunt, bij het in- en uitstappen) - Afspraken met de kinderen - EHBO- set 

Duurzaamheid: 
 Evenwicht tussen mens, milieu en economie zodat we de aarde niet uitputten.
Energieverbruik verminderen - Afval scheiden - Meer groen stimuleren - Recyclen -  Hergebruiken - Consuminderen  - Duurzame uitjes





Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen les 7

  • Je kunt uitleggen hoe je ervoor zorgt dat een verblijfsruimte opgeruimd en schoon is.
  • Je kunt uitleggen hoe je als pedagogisch werker (jonge) kinderen leert opruimen.
  • Je kunt toelichten wat de kenmerken zijn van een schoonmaakprotocol.
  • Je kunt toelichten wat verstaan wordt onder de schoonmaakfrequentie.
  • Je kunt toelichten in welke situaties je droog, klam vochtig en nat schoonmaakt.
  • Je kunt toelichten in welke volgorde je schoonmaakt.
  • Je kunt benoemen welke verschillende schoonmaakmaterialen en schoonmaakmiddelen er zijn en hoe je ze gebruikt. 





Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen les 8

  • Je kunt uitleggen hoe je ervoor zorgt dat een verblijfsruimte opgeruimd en schoon is.
  • Je kunt uitleggen hoe je als pedagogisch werker (jonge) kinderen leert opruimen.
  • Je kunt toelichten wat de kenmerken zijn van een schoonmaakprotocol.
  • Je kunt toelichten wat verstaan wordt onder de schoonmaakfrequentie.
  • Je kunt toelichten in welke situaties je droog, klam vochtig en nat schoonmaakt.
  • Je kunt toelichten in welke volgorde je schoonmaakt.
  • Je kunt benoemen welke verschillende schoonmaakmaterialen en schoonmaakmiddelen er zijn en hoe je ze gebruikt. 





Slide 6 - Tekstslide

Opgeruimde en schone omgeving
Een verzorgde omgeving: jouw taak, samen met collega's en soms met de hulp van kinderen om te zorgen voor een verzorgde omgeving. 
Verzorgd wil zeggen dat je aandacht hebt voor hoe de verblijfsruimte eruitziet: schoon, opgeruimd en sfeervol.
  • Interieur kiezen met zorg, letten op kleur en vorm
  • Materiaal op een aantrekkelijke manier neerzetten
  • Kapotte materialen worden gerepareerd of vervangen
  • Planten op tijd water geven en dode bladeren/uitgebloeide bloemen verwijderen
  • Na gebruik alles meteen weer opruimen

Bij lang gebruik van een ruimte, risico op 'blind' worden voor hoe deze eruitziet: wees alert op het verslappen van de aandacht (hang het schilderijtje recht, zorg dat rommel opgeruimd wordt, opfleuren van de ruimte).

Taakverdeling en afspraken: grote schoonmaakonderhoud door schoonmakers, kleinere taken door werknemers zelf (afwas, whiteboard schoonmaken, planten water geven). Zelf opruimen en schoonmaken wat je zelf hebt gebruikt en waar je hebt geknoeid

Slide 7 - Tekstslide

Bespreek in een tweetal.
Stelling: 'Voor schoonmaken heb je toch een schoonmaker?' Mee eens of oneens en waarom?

Slide 8 - Open vraag

Wat is opruimen?

Slide 9 - Open vraag

Opruimen
Opruimen betekent dat je materialen, spelletjes en hulpmiddelen opbergt. Je brengt orde aan in de ruimte.

Vaste plek: belangrijk dat het voor iedereen duidelijk is waar alles hoort te liggen. Werk met open kasten, lade- kasten en dozen of mandjes. Maak gebruik van stickers (met tekst of symbolen). Leg materialen van dezelfde soort bij elkaar (poppen bij poppen, autootjes bij autootjes).
Vast moment: ruim op vaste momenten op. Bijvoorbeeld bij het wisselen van een activiteit of vlak voor de lunch. Controleer aan het einde van de dag.
Rommel voorkomen: bekijk regelmatig welke materialen zelden of nooit worden gebruikt. Gooi of geef die weg.
Afval: luiers, etensresten, verpakkingsmateriaal, oud- papier. Aan de opslag en afvoer van afval zijn eisen gesteld, om het ontstaan van ziektekiemen en het aantrekken van ongewenste dieren te voorkomen. 
Leeg afvalemmers minstens 1x per dag, sluit de zakken goed en bewaar ze in een afvalcontainer die goed sluit, lekdicht is en eenvoudig te reinigen. Scheid het afval.
Controleer bij ontvangst van producten of er geen ongedierte aanwezig is. Plaats geen afval naast containers, zorg ervoor dat deze gesloten zijn en dat het afval minstens 1x per week wordt opgehaald.



Slide 10 - Tekstslide

Opruimen
Opruimen met peuters:
Jonge kinderen moeten nog leren opruimen. 
Niet alleen vertellen dat ze moeten opruimen maar ook leren hoe ze dit het beste kunnen doen.
Geven van korte opdrachten. Biedt structuur aan. Herkenbaarheid en regelmaat (maak gebruik van een liedje). Leren niet alleen opruimen maar bijvoorbeeld ook sorteren.

Opruimen met schoolkinderen:
Schoolkinderen worden gedurende het ouder worden steeds zelfstandiger 
(kunnen zelf hun jas ophangen, 
weten dat je je handen moet wassen als je naar het toilet bent geweest, 
weten waar ze spullen kunnen vinden 
en hoe ze de ruimte netjes achter moeten laten).


Slide 11 - Tekstslide

Opruimen


Opruimen met jongeren:
Ook voor jongeren geldt dat een goed ingerichte en sfeervolle verblijfsruimte prettig is om in te werken.
Lokalen netjes en opgeruimd achterlaten, eigen rommel opruimen. Volwassenen scheppen de voorwaarden om jongeren te stimuleren sociaal wenselijk gedrag te vertonen (zorgen voor voldoende vuilnisbakken).

Regels:
Op elke school zijn regels voor het opruimen en schoonhouden van een ruimte. Dat is nodig omdat er veel mensen gebruik maken daarvan. Volwassenen moeten hierop toezien. Onderwijsassistenten hebben de taak jongeren bewust te maken van hun eigen verantwoordelijkheid voor het opruimen en schoonhouden.
Leren dat je elkaar kunt aanspreken op gedrag.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is schoonmaken?

Slide 13 - Open vraag

Schoonmaken
Schoonmaken: het verwijderen van stof en vuil.
Een schone ruimte: prettig om in te werken en beter voor de gezondheid.
Schoonmaaktaken PW'ers:                                                                                                                 Speelgoed schoonmaken:
  • Na het eten de tafel nat afnemen
  • Afvalbakken legen
  • Speelgoed schoonmaken
  • Knuffelbeesten en kussens wassen

Zorg voor goede ventilatie: 
  • door ramen op een kier te zetten
  • via roosters in de ramen
  • met een mechanisch ventilatie- systeem
Lucht de ruimtes iedere dag.

Slide 14 - Tekstslide

Schoonmaken
Schoonmaakprotocol: 
hierin staat welke schoonmaakhandelingen 
in welke volgorde uitgevoerd moeten worden. 
Schoonmaakmethoden, aandachtspunten voor reinigen, desinfecteren van
materialen, schoonmaakschema.

Schoonmaakfrequentie: 
hoe vaak of het aantal keer dat iets moet 
worden schoongemaakt.
Dagelijks: groepsruimte netjes en leefbaar houden.
Wekelijks/ maandelijks: afnemen meubels, bedden verschonen, koelkast
schoonmaken.
Jaarlijks: onderhoud = ervoor zorgen dat iets in goede 
staat blijft (waterkoker ontharden, koelkast en wasmachine schoonmaken)

Slide 15 - Tekstslide

Schoonmaken
Schoonmaakmethoden:
Droog schoonmaken: met een droge doek of stofzuiger.
Klamvochtig schoonmaken: met een doek die een beetje nat of vettig is of waar schoonmaakmiddel in is verwerkt.
Nat schoonmaken: met water met een reinigingsmiddel.

Slide 16 - Tekstslide

Bespreek in tweetal:
Wat is vuil?
Is de schoolkantine schoon? Wat vinden jullie?

Slide 17 - Open vraag

Schoonmaakmaterialen.
Zoek 2 schoonmaakmaterialen op en geef er een korte uitleg bij.

Slide 18 - Open vraag

Schoonmaakmaterialen
Traditioneel:
Stoffer en blik - Zachte veger - Stofzuiger - Plumeau - Borstels 
- Spons en zeem - Dweil - Mop - Watertrekker - Schuurdoekjes 

Modern:
Microvezel - Elektrostatische materialen
 - Vochtige reinigingsdoekjes

Kleurcodes:
Een kleurcodesysteem wordt gebruikt om besmetting 
door het schoonmaken en tussen verschillende ruimtes te voorkomen.

Slide 19 - Tekstslide

Schoonmaakmiddelen
Om iets goed schoon te krijgen, gebruik je een schoonmaakmiddel -> afwasmiddelen, allesreinigers of groene zeep. 
Let op veiligheid, gezondheid en milieu.
Verkeerd gebruik kan schadelijk zijn voor de gezondheid dus let op etiket. 
Zeep - Allesreiniger - Kalkverwijderaar - Glasreiniger - Speciale schoonmaakmiddelen (ovenreinigers, raam- en glasreinigers) - Desinfectiemiddelen.

Afwassen: afwassen met de hand of het gebruiken van een vaatwasser.
Aandachtspunten met kinderen: zorg ervoor dat het sop niet te heet is (laat ze afdrogen).

Slide 20 - Tekstslide

Wassen van textiel
De was sorteren:
Check het waslabel en sorteer
in witte was en gekleurde was.

Wasmiddel gebruiken:
Gebruik het juiste wasmiddel en houd
je aan het doseeradvies.
Laat na het wassen de deur 
en het doseerbakje openstaan ter voorkoming van vieze 
geurtjes.

Wasdroger gebruiken:
Check of het gewassen textiel in de droger mag.
Reinig het pluizenfilter na gebruik. 

Slide 21 - Tekstslide

Check het waslabel in jouw kledingstuk en kijk op hoeveel graden het mag worden gewassen.

Slide 22 - Open vraag

Veilig werken
Informatie over veiligheid op schoonmaakmiddelen is verplicht.







Veilig werken:

Slide 23 - Tekstslide

Milieu

Slide 24 - Tekstslide

Kahoot

Schoonmaken

https://create.kahoot.it/details/c449abe2-ecd6-42c5-8be9-5d56944b5976?drawer=

Slide 25 - Tekstslide

(Huis)werk tot nu toe:

Thema 1 + 2
Theorie: paragraaf 1.1 t/m 1.7
Opdrachten:
- Verwerkingsopdrachten niveau 3 en 4:
1 t/m 14
- Verwerkingsopdrachten niveau 4: 1 t/m 10

Theorie: paragraaf 2.1 t/m 2.7
- Verwerkingsopdrachten niveau 3 en 4: 
1 t/m 14
- Verwerkingsopdrachten niveau 4: 1 t/m 10

(Huis)werk deze week:

Thema 3
Theorie: paragraaf 3.1 t/m 3.9
Opdrachten:
- Verwerkingsopdrachten niveau 3 en 4: 1 t/m 16
- Verwerkingsopdrachten niveau 4: 1 t/m 12

Ter voorbereiding op de openboek- toets: 
  • Doornemen en -lezen theorie thema 1, 2 en 3.
  • Maken opdrachten.
  • Maken 'Begrijp je de theorie?'

Slide 26 - Tekstslide

Oefenen toets
Klassikaal oefenen toets

We delen de klas op in 2-en.

'Begrijp je de theorie?'- vragen

Slide 27 - Tekstslide

Afsluiten van de les

Zijn er nog vragen?

Nabespreken lesdoelen.

Slide 28 - Tekstslide

Praktijkopdracht 
Roulerend practicum

Praktijk in groepjes van 5 personen met een werkkaart:​
  • Vloer wissen​
  • Vloer dweilen​
  • Ramen lappen​

  • Opdracht schoonmaakprotocol​

  • Opdrachten maken en/ of toets voorbereiden


Slide 29 - Tekstslide