Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Grammatica (wwg, ond, lv, mv, bwb)
Grammatica
1 / 19
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
In deze les zitten
19 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Grammatica
Slide 1 - Tekstslide
Welke zes zinsdelen ken je?
Gebruik de hele naam.
Slide 2 - Woordweb
De zes zinsdelen
1. persoonsvorm
2. onderwerp (wie doet het?)
3. werkwoordelijk gezegde (alle werkwoorden in de zin)
4. lijdend voorwerp (wie/wat + gezegde + onderwerp)
5. meewerkend voorwerp (aan wie/voor wie?)
6. bijwoordelijke bepaling (alles dat overblijft)
Slide 3 - Tekstslide
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
Mijn lieve moeder bakt lekkere taarten.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 4 - Quizvraag
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
Gisteren heeft mijn lieve moeder een lekkere taart gebakken.
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 5 - Quizvraag
Welke stelling over de pv is fout?
A
De pv geeft de tijd van de zin aan
B
Alles voor de pv is één zinsdeel
C
De pv kan een voltooid deelwoord zijn
D
Er staat altijd een pv in een zin
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde van deze zin?
Gisteren heeft mijn lieve moeder een lekkere taart gebakken.
Slide 7 - Open vraag
Schrijf het werkwoordelijk gezegde op.
De melk is niet te drinken.
Slide 8 - Open vraag
Wat is het onderwerp?
Gisteren heeft mijn lieve moeder een lekkere taart gebakken.
Slide 9 - Open vraag
Wat is het onderwerp?
In de bijsluiter staan bijwerkingen genoemd.
A
in de bijsluiter
B
bijsluiter
C
bijwerkingen
D
staan genoemd
Slide 10 - Quizvraag
Hoe vind je het
lijdend voorwerp?
Slide 11 - Woordweb
Wat is "een lekkere taart" in deze zin?
Gisteren heeft mijn lieve moeder een lekkere taart gebakken.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 12 - Quizvraag
Benoem het lijdend voorwerp.
Meneer Janssen geeft ons Franse les.
A
Meneer Janssen
B
geeft
C
ons
D
Franse les
Slide 13 - Quizvraag
Staat er een meewerkend voorwerp in de zin?
De koning leest aan heel het land de troonrede voor.
A
ja
B
nee
Slide 14 - Quizvraag
Staat er een meewerkend voorwerp in de zin?
De juf gaf de kinderen een afscheidscadeautje.
A
ja
B
nee
Slide 15 - Quizvraag
Staat er een meewerkend voorwerp in de zin?
De vlag hangt aan de brug.
A
ja
B
nee
Slide 16 - Quizvraag
Schrijf de bijwoordelijke bepaling(en) op. Als het er meer zijn, gebruik dan een komma.
Gistermiddag speelde Yara mooi piano.
Slide 17 - Open vraag
Schrijf de bijwoordelijke bepaling(en) op. Als het er meer zijn, gebruik dan een komma.
Waarom gaf jij mij vanmorgen zomaar een koekje?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Talent 3.7 Grammatica Meewerkend voorwerp
November 2023
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2-4
herhaling grammatica Kapitel 5
July 2025
- Les met
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Zinsdelen en zinsopbouw
January 2022
- Les met
25 slides
door
Kidsweek in de Klas
Taal
Basisschool
Groep 7,8
Kidsweek in de Klas
Quizje zinsdelen herhaling brugklas
September 2024
- Les met
10 slides
door
Quiz!
Quiz!
persoonlijk voornaamwoorden + o/lv/mv naamvallen M3
July 2025
- Les met
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, vwo
Leerjaar 3
2 HV Grammatica (zinsdelen)
February 2022
- Les met
48 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
3TL periode 2 les 15
July 2025
- Les met
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
4T Wiederholung Grammatik
July 2025
- Les met
24 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4