Spelling persoonsvorm verleden tijd zwak werkwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Spelling persoonsvorm zwak werkwoord

Spelling hoofdstuk 5

Wat gaan we doen vandaag?

- Zinsdelen herhalen

- Werkwoordspelling herhalen 

- Nieuwe uitleg

- Pauze

- Maken opdrachten

- Kahoot!

Noem 2 manieren om de persoonsvorm te vinden

Verdeel de zin in zinsdelen:
Over ongeveer twee weken is mijn docent Nederlands jarig.

Het werkwoordelijk gezegde bestaat altijd alleen maar uit werkwoorden.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is het ww gez.?
Vanochtend kleedde ik me snel aan.

1. Kleedde
2. ik
3. kleedde aan
4. snel

Wat is het ww gez.?
Wij zouden naar de film zijn gegaan met de Kerst.

1. zijn
2. zouden zijn gegaan
3. gegaan
4. zouden

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het openen van de deksel lukte me niet.

1. lukte
2. lukte niet
3. openen
4. leukte openen

Hoe vind je het onderwerp?

Wat is het onderwerp?
De docent zien we staan.

1. docent
2. de docent
3. we
4. staan

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Sven speelt een spelletje
Wat is het lijdend voorwerp?

Maak een zin waar een appel het lijdend voorwerp is.

Maak een zin waar de kat het lijdend voorwerp is.

Lesdoel

Aan het einde van de les weet je wanneer je de regels van het zwakke werkwoord moet toepassen.

Aan het einde van de les kan je die regels goed toepassen.

De regels van het zwakke werkwoord gebruik je bij...

1. de tegenwoordige tijd
2. de verleden tijd
3. de toekomende tijd

Wat is het verschil tussen een zwak werkwoord en een sterk werkwoord?

Verleden tijd

1. Sterk werkwoord 

2. Zwak werkwoord

- enkelvoud: ik-vorm + -de of -te

- meervoud: ik-vorm + -den of -ten

Zwak werkwoord

Enkelvoud of meervoud?

- enkelvoud: ik-vorm + -de of -te

- meervoud: ik-vorm + -den of -ten

Wanneer -de of -te?

Bij 't ex-kofschip kijk je naar de laatste letter van......

1. de stam
2. ik-vorm

Twijfel je? Zit de letter in 't ex-kofschip?
Nee is een ....

1. D
2. T

't kofschip-x
Wij wandel... in de bergen afgelopen zomer.

1. te
2. de
3. ten
4. den

´t kofschip (2)

Hij ... veel in zijn leven.

1. reisde
2. reiste
3. rijsde
4. rijste

In de verleden tijd kan je de uitgang -dt tegenkomen.

1. Waar
2. Niet waar

Maken opdrachten

Maak van spelling hoofdstuk 5 de werkwoordspelling van het zwakke werkwoord opdracht 1, 3 en 4. 

Ben je klaar? Ga dan naar: https://www.cambiumned.nl/oefenen/grammatica/zinsdelen/

Oefen met onderdelen die je nog moeilijk vindt.