Week 16 Beroepsthema 1 Professioneel werken

Beroepsthema 1 
Professioneel werken
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Beroepsthema 1 
Professioneel werken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beroepshouding

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel
  • Je kent de aspecten van een goede beroepshouding en weet hier voorbeelden van te benoemen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
  • Kennis maken met beroepshouding
  • Hoe kun je klantgerichtheid en dienstverlenend zijn?

  • Geheimhouding
  • Filmpje

  • Opdracht
  • Spel

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denken jullie aan bij beroepshouding?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Beroepshouding en regels
  • Kom op tijd
  • Collegialiteit
  • Flexibel
  • Inzet tonen
  • Houd prive en werk gescheiden
  • Stel je professonieel op
  • Houd je aan de regels

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klantvriendelijk
Als dienstverlener doe je je werk goed als je de klanten tevreden houdt.

Vier kernpunten: 
  • Wees attent;
  • Wees behulpzaam;
  • Wees aardig;
  • Wees correct.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inlevingsvermogen
Kijken met de ogen van de ander
Luisteren met de oren van een ander
Voelen met een hart van iemand anders


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je doen om je
inlevingsvermogen te vergroten?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welk onderwerp lijkt je
moeilijk om je in in te leven?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij van het verbod op tatoeages/piercings door sommige bedrijven?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is een verzorgd uiterlijk voor een facilitair medewerker belangrijk?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke eigenschappen horen er bij een professionele beroepshouding op stage?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke eigenschappen horen er bij een professionele beroepshouding op school?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt het
beroepsgeheim in?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat mag je wel en niet doorvertellen als Facilitair dienstverlener?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Interviewen

Slide 20 - Tekstslide

Dit is een les uit een reeks lessen Nederlands voor leerjaar 1 vmbo.
Veel plezier met deze les!
Doelen
  • Je weet wat een interview is.
  • Je weet wat open en gesloten vragen zijn.
  • Je kunt open en gesloten vragen stellen.
  • Je kunt een interview voorbereiden.
  • Je kunt uitleggen wat 'doorvragen' betekent.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitblik
Kranten verschijnen vrijwel dagelijks en richten zich meestal op nieuws: de inhoud is actueel.

In kranten staan verschillende soorten teksten zoals rubrieken, interviews, informatieve artikelen  en advertenties.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'INTERVIEW'
Waar denk jij aan?

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Interview?
  • Een interview kan op beeld (televisie) zijn, of geschreven. 
  • Het doel is: iets te weten komen van de geïnterviewde.
  • Het verschilt per nieuwssoort welke mensen interessant zijn om te interviewen.

Slide 24 - Tekstslide

In het landelijke nieuws komen bijvoorbeeld vaak interviews voor met belangrijke personen uit de politiek of de film- en muziekwereld.
In het regionale nieuws  zou je bijvoorbeeld een interview met de trainer van een grote voetbalploeg tegen kunnen komen en in het lokale nieuws  een interview  met de burgemeester.
Hyperlokaal kun je denken aan een interview met de directeur van jullie school.
Soorten vragen
Er zijn twee soorten vragen: gesloten en open vragen.
  1. Gesloten vragen kun je beantwoorden met een kort antwoord, zoals 'ja' of 'nee'.
  2. Open vragen geven vaak een langer antwoord en werken daarom goed om een gesprek op gang te brengen.

Slide 25 - Tekstslide

Een voorbeeld van een gesloten vraag is: “Vind jij katten leuke dieren?”
In de journalistiek kom je vaak open vragen tegen, zoals: “Waarom vindt u dat mensen op de SP moeten stemmen?”
Kijkopdracht

a) Turf het aantal open vragen in het fragment.
b) Turf ook het aantal gesloten vragen.
c) Welke verschillen merk je aan de antwoorden ?
Wat voor antwoorden leveren gesloten vragen vaak op?
Hoe verschilt dit van de antwoorden op open vragen?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zouden journalisten vaker open vragen gebruiken dan gesloten vragen?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Open maken
Je kunt van gesloten vragen ook open vragen maken, kijk maar:

Gesloten vraag: 
Gaat het goed met u?

Open vraag:
Hoe gaat het met u?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Vind je de nieuwe iPhone mooi?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Hebben jullie gezien wat er gebeurd is?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Bent u blij met uw baan?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doorvragen
  • Na een antwoord kun je even nadenken en doorvragen.
  • Dat betekent dat je met een nieuwe vraag ingaat op het antwoord van de geïnterviewde.
  • Je vraagt door wanneer je het gevoel hebt dat de geïnterviewde nog niet voldoende antwoord heeft gegeven.

antwoord heeft gegeven.

Slide 33 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”

Slide 34 - Video

Een voorbeeld van hoe het niet moet:

Heel veel vragen, veel daarvan ook gesloten, in een keer stellen.

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereid je een interview voor?
  • Maak voor jezelf een vragenlijst met de belangrijkste vragen.
  • Durf ook van je vragenlijstje af te wijken: luister goed naar de geïnterviewde en vraag door wanneer dat nodig is.
  • Schrijf in steekwoorden mee of neem het gesprek op met je mobiel.
  • Voor je weggaat: vraag na of je de naam van de geïnterviewde goed hebt gespeld.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak Oriëntatieopdracht a t/m h. Hoofdstuk 1 opdracht 1, 3 en 4 (pag 140-146)
Hoofdstuk 1 opdracht 5, 6 en 7 (pag 146-148)

Hiervoor heb je 2 weken de tijd.
 

Opdrachten en huiswerk

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies