V2 NN6 H1 wederkerend en wederkering voornaamwoord

Lesprogramma
Lesdoelen
Uitleg
Opdrachten maken + vragen stellen
Zelfstandig stil werken
Opdrachten maken + vragen stellen
Afsluiten met een korte test
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesprogramma
Lesdoelen
Uitleg
Opdrachten maken + vragen stellen
Zelfstandig stil werken
Opdrachten maken + vragen stellen
Afsluiten met een korte test

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
* Je kent de wederkerige voornaamwoorden uit je hoofd.
* Je weet hoe je het wederkerend voornaamwoord kunt herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Wederkerend voornaamwoord
Vervang het woord me, je of ons door hij, hem, zijn of zich. Als je het woord kunt vervangen 
• door hij of hem, dan is het een persoonlijk voornaamwoord;
• door zijn, dan is het een bezittelijk voornaamwoord
• door zich, dan is het een wederkerend voornaamwoord.

Slide 3 - Tekstslide

Wederkerig voornaamwoord
Elkaar, soms geschreven als mekaar of elkander.

Leer deze drie voornaamwoorden gewoon uit je hoofd.

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld
– Schaam je (1) je (2) altijd als je (3) broertje een domme opmerking maakt? 
Schaamt hij (1) zich (2) altijd als zijn (3) broertje een domme opmerking maakt?

‘Je (1)’ verandert in ‘hij’ en is dus persoonlijk voornaamwoord.
‘Je (2)’ verandert in ‘zich’ en is dus wederkerend voornaamwoord.
‘Je (3)’ verandert in ‘zijn’ en is dus bezittelijk voornaamwoord.

Slide 5 - Tekstslide

Persoonlijk of bezittelijk vnw.?
• Een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) duidt een persoon of ding aan: ik ben verliefd, ze zijn erg mooi, die vriendin van jou.
• Een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw) geeft aan van wie iets is. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: mijn jas, onze fietsen, haar bekendste liedje.

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg op it's
Ne G2C > Bronnen > Grammatica > V2 totaaloverzicht woordsoorten 2023

Gebruik deze uitleg bij het maken van je opdrachten + leer alles voor het proefwerk in de toetsweek.

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
* Werk eventueel samen. 
* Maak de opdrachten van H1  grammatica.
* Gebruik de uitleg op it's.
Klaar
Lees uit je leesboek.
Werk aan een ander vak.
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Werk door..:
* Zelfstandig en stil.
* Maak de opdrachten van H1 grammatica.
* Gebruik de uitleg op it's.

Klaar? 
Lees uit je leesboek.
Werk aan een ander vak.
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Werk door...
* Werk eventueel samen. 
* Maak de opdrachten van H1  grammatica.
* Gebruik de uitleg op it's.
Klaar
Lees uit je leesboek.
Werk aan een ander vak.
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Welk voornaamwoord staat in deze zin:

Haar haar is veel te lang
A
Persoonlijk
B
Bezittelijk
C
Wederkerig
D
Wederkerend

Slide 11 - Quizvraag

Welk voornaamwoord staat in deze zin:
Geef elkaar na dit opstootje een een hand.
A
Persoonlijk
B
Bezittelijk
C
Wederkerig
D
Wederkerend

Slide 12 - Quizvraag

Welke voornaamwoorden staan in deze zin:
Heb je je haar wel goed gewassen?
A
Persoonlijk
B
Bezittelijk
C
Wederkerig
D
Wederkerend

Slide 13 - Quizvraag

Welke wederkerige voornaamwoorden heb je vandaag geleerd?

Slide 14 - Open vraag

Huiswerk
Deze week maak je H1 en H2 grammatica woordsoorten. 

Schuif je stoel aan en tot morgen!

Slide 15 - Tekstslide