future

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Will / Shall
Je gebruikt 'will' om aan te geven dat iets in de toekomst gaat gebeuren. 
-Wanneer iets algemeen is: The sun will shine tomorrow.
                                                           Everything will be fine.
- Wanneer iets onzeker is: Maybe I'll see you later.
                                                        I'll help you this afternoon.
'Shall' wordt alleen gebruikt in vragen bij I en we.
Shall I open the window?
Shall we go see a movie?

Slide 3 - Tekstslide

to be going to
Om aan te geven dat je iets van plan bent, of dat je een afspraak hebt, gebruik je to be going to:
We are going to fly to Spain this weekend.
I am going to buy a new book this afternoon.

Het staat dus vast dat je het gaat doen.

Slide 4 - Tekstslide

1. They _____ (drive) to New York tomorrow morning.

Slide 5 - Open vraag

2. I hope the weather ________ (be) nice.

Slide 6 - Open vraag

3. I offered him this job. I think he _______ (take) it.

Slide 7 - Open vraag

4. I promise I _______ (not tell) your secret to anyone.

Slide 8 - Open vraag

5. I _______ (go) to the cinema tomorrow.

Slide 9 - Open vraag

6. I think the plane ... (not leave) on time.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Link

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

State two things you've learned.

Slide 14 - Open vraag

Ask any questions you still have here.

Slide 15 - Open vraag