VMBO B/K Leerjaar 3 Diepgeworteld

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen? 
Hierna volgen er enkele vragen over de voorstelling diepgeworteld die is te zien in het Dordrechts Museum.
Ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van de Bomenstichting toont het Dordrechts Museum in Diepgeworteld de veelzijdigheid van de boom in zes eeuwen Nederlandse schilderkunst. Van verhalende voorstellingen, realistische landschappen tot abstracte composities. Een dialoog van oude en moderne meesters. Allemaal afkomstig uit Nederlandse collecties. Een ode aan de boom en aan de schilders die dit onderwerp zo meesterlijk wisten te vereeuwigen. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Uitleg
Er volgen nu enkele vragen over schilderijen die in de voorstelling zijn te zien. Probeer de vragen zo goed en lang mogelijk te beantwoorden. 

Voorbeeld antwoord:
Goed: ik denk dat deze eik 2 jaar oud is, want hij is heel klein.
Fout: 2 jaar.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Verzin bij dit schilderij een kort verhaal van minimaal 3, maximaal 6 zinnen. Zorg dat we door je verhaal beter naar het kunstwerk gaan kijken.

Slide 6 - Open vraag

Welke kleuren zie je op de voorgrond en welke kleuren vooral op de achtergrond? Waarom zou de schilder verschillende kleuren hebben gebruikt?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Noem twee verschillen en twee overeenkomsten tussen kunstwerk 2 en kunstwerk 3.

Slide 9 - Open vraag

Stel, er is besloten dat de grootste muur van je slaapkamer behangen gaat worden met een afbeelding van een kunstwerk. Jij mag kiezen tussen je enige twee opties: of het kunstwerk 2 of kunstwerk 3 wordt. Welke zou je dan kiezen en waarom?

Slide 10 - Open vraag

 Jan van Goyen -Oude eik aan rustig water - 1642.

Slide 11 - Tekstslide

Verzin een nieuwe titel bij dit werk waardoor we er anders naar gaan kijken.

Slide 12 - Open vraag

Van Goyen (de schilder) boetseerde zijn bomen doorgaans uit grillige verfpatronen die hij lukraak op het doek aanbracht.
Hoe kan je dat hieraan zien?

Slide 13 - Open vraag

Met behulp van de compositie kan de kunstenaar de aandacht van de kijkers op bepaalde onderdelen van zijn werk vestigen. Hoe komt het dat de boom op dit schilderij opvalt?

Slide 14 - Open vraag

In 1904 won Jan Sluijters, de kunstenaar die dit kunstwerk heeft gemaakt de ‘Prix de Rome’. De beloning bestond uit een studiebeurs om 4 jaar in het buitenland te kunnen studeren. In 1906 werd die beurs stopgezet omdat de commissie, die van realistische kunst hield, het nieuwe moderne werk van de kunstenaar niet konden waarderen. 

Slide 15 - Tekstslide


In 1904 won Jan Sluijters, de kunstenaar die dit kunstwerk heeft gemaakt de ‘Prix de Rome’. De beloning bestond uit een studiebeurs om 4 jaar in het buitenland te kunnen studeren. In 1906 werd die beurs stopgezet omdat de commissie, die van realistische kunst hield, het nieuwe moderne werk van de kunstenaar niet konden waarderen. 

Slide 16 - Tekstslide

Noem twee dingen die niet realistisch zijn op dit schilderij

Slide 17 - Open vraag

Schrijf onder elkaar alle kleuren op die te zien zijn op dit kunstwerk.

Slide 18 - Open vraag

Schrijf achter iedere kleur welke emotie, volgens jou, het beste bij die kleur past. Passen die emoties bij het schilderij? Vertel waarom wel of niet.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Louis Apol, de schilder die dit werk gemaakt heeft, had er voor gekozen z’n hele leven vooral winterlandschappen te schilderen. Welk soort landschap zou jij kiezen als je er maar eentje voor de rest van je leven telkens weer zou mogen afbeelden (schilderen, tekenen, fotograferen en/of filmen) en waarom?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Stel je mag dit werk van Leo Gestel uit 1909 verkopen. Welke tekst zou je dan schrijven waardoor je er zo veel mogelijk geld voor krijgt?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Schrijf ten minste vier dingen op die je ziet op dit kunstwerk.

Slide 25 - Open vraag

1
4
3
5
1
6
2

Slide 26 - Tekstslide

Welk schilderij vond je het leukste en schrijf even op waarom.

Slide 27 - Open vraag