In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 5
Slide 1 - Tekstslide
Als het druk is bij school, moet je extra goed op anderen ......................
Probeer elkaar niet te ........................... in het verkeer
Zorg dat anderen jou ........................., zodat ze niet schrikken.
zien
hinderen
letten
Slide 2 - Sleepvraag
De route naar school is voor iedereen anders.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Als je gezondheid belangrijk vindt, ga je met de bus naar school.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Lopen of fietsen naar school heeft alleen maar voordelen.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Wat doen de kinderen? helpen ze of hinderen ze?
helpen
hinderen
Slide 6 - Sleepvraag
Dit is de weg die je volgt om van de ene plek naar de andere te gaan.
Dit is hoe ver iets van iets anders af is.
Dit is het kiezen met welk voertuig je ergens naartoe gaat, zoals met de auto, fiets of bus.
vervoerskeuze
route
afstand
Slide 7 - Sleepvraag
Doe route en de afstand is voor iedereen altijd hetzelfde.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Welke vervoerskeuze kies je?
Het regent hard en je hebt geen regenpak
De school is om de hoek en je vindt het leuk om buiten te zijn.
Je wilt snel op school zijn en het is mooi weer.
Je hebt een zware tas en je ouders zijn niet thuis.
lopen
fietsen
auto
bus
Slide 9 - Sleepvraag
Lina steekt met haar step snel een bocht om en gaat vlak langs een fietser, waardoor die moet remmen om een botsing te voorkomen. Hoe noem je dit?
Slide 10 - Open vraag
snijden
Slide 11 - Tekstslide
Tim stopt plotseling midden op het fietspad om een appje te lezen. De fietser achter hem moet hard remmen om niet tegen hem aan te botsen. Hoe noem je dit?
Slide 12 - Open vraag
hinderen
Slide 13 - Tekstslide
Emma fietst langs een school net als de bel gaat. Ze remt af en kijkt goed uit, omdat er veel kinderen onverwacht kunnen oversteken. Hoe noem je dit?
Slide 14 - Open vraag
rekening houden met
Slide 15 - Tekstslide
De vuilniswagen staat stil op de weg om containers leeg te maken. Wat moet Mila doen?
A
Snel langs de andere kant van de weg fietsen voordat er auto’s aankomen
B
Tussen de vrachtwagen en de stoep door fietsen, want daar is nog net ruimte
C
Vijf meter achter de vuilniswagen stoppen en kijken of ze erlangs kan
D
Afstappen en via het trottoir proberen om de vuilniswagen heen te lopen met haar fiets
Slide 16 - Quizvraag
Je wilt naar school en het is mooi weer. Je kiest om te fietsen in plaats van met de auto te gaan, zodat je minder luchtvervuiling veroorzaakt.
A
verantwoorde keuze
B
milieu
Slide 17 - Quizvraag
De omgeving waarin we leven.
A
verantwoorde keuze
B
milieu
Slide 18 - Quizvraag
Je gaat naar een feestje dichtbij. In plaats van met je ouders mee te gaan in de auto, loop je erheen om minder verkeer te maken.
A
verantwoorde keuze
B
milieu
Slide 19 - Quizvraag
Hoe kunnen mensen ervoor zorgen dat er minder verkeersdrukte is? kies 2 goede antwoorden
Altijd goed nadenken over de vervoerskeuze, zoals vaker lopen, fietsen of de bus nemen.
Auto’s kopen die rijden op stroom in plaats van benzine, omdat ze minder vervuilen.
Carpoolen met vrienden of familie zodat er minder auto’s op de weg zijn.