Minor A1 Unidad 9 parte II_Chantal_woe 14 okt

• spaans
• HBO
• Studiejaar 1

Unidad 9 parte II

Hoy es miércoles 14/10

repaso parte I

inicio parte II

Vandaag groepswerk tot 12.15uur, geen nabespreking 

morgen bij start: vragen

Het aanwijzend voornaamwoord pag. 80

57

este/a/estos/as = deze, dit   ese/a/esos/as = die, dat

esto = dit (hier)                   eso = dat (daar)

Dichtbij de spreker ->                      ESTE, ESTA, ESTOS, ESTAS 

aquí = hier 

Iets verder van de spreker->          ESE, ESA, ESOS,ESAS

ahí/ allí = daar

 ¿Qué meto en la maleta?

• Bekijk het filmpje.
• Noteer zoveel mogelijk  die Eva in haar koffer stopt.

practicamos

nr. 18 (juntos)

20 WB p. 86

Caminando

• kleuren
• trappen van vergelijking
  
• wederkerende werkwoorden
• werkwoorden met -zc (1e pers.)
• "a" bij personen als lijdend vw.
• aanwijzend vnw
  

tot hier deel 1 van h.9

¿Hay preguntas?

Caminando

AHORA parte II:

• adviezen geven
• het weer
  
• Gerundio
  

Adviezen geven

Je kunt in het Spaans adviezen geven met onderstaande constructies. Je gebruikt ze in combinatie met het hele werkwoord. 

1. Se recomienda + hele werkwoord = Men beveelt aan om...
2. Es mejor + hele werkwoord = Het is beter om ...
3. Conviene + hele werkwoord = Het is raadzaam om ...
4. (No) es necesario + hele werkwoord = Het is (niet) nodig om..
   

Dar consejos ...

• Se recomienda ...

• Es mejor ...
• (No) Conviene ...

• (No) Es necesario ...
  

+ infinitivo

pasar unos días en Cusco.

llevar zapatos cómodos.

viajar en junio, julio o agosto.

hacer la ruta en cuatro días.

llevar niños a esta excursión.

llevar alimentos.  

Tekstboek p.81 nr.8

Lees de tekst en beantwoord de vragen.

1. ¿En cuánto tiempo conviene hacer el camino?

2. ¿Se puede ir solo?

3. ¿Qué se puede hacer parar evitar el mal de las alturas?

4. ¿Cuáles son lo mejores meses para hacer la ruta?

5. ¿Cuándo llueve mucho?

6. ¿Por qué se necesita un anorak?

Dar consejos

- No leo nunca. 

--> Conviene leer libros interesantes.

Kies een situatie en formuleer 4 "consejos" zoals bij nr. 9a TB p.81

El tiempo

Nr. 13a expresiones

Nr. 13b TB

uitroepen, zie ook 11.4

Nr. 13 b TB p. 83

¿Qué tiempo hace?

Voor het weer gebruik je de volgende werkwoorden:

• hacer
• hay
• estar 
• llover (ue) 
• nevar (ie)
  

Bekijk La canción del tiempo tot 1.24 m. en  maak onderstaande zinnen af.

Hace ________________.

Hace ________________.

Hace ________________.

Hace ________________.

Hace ________________.

Está ________________.

No está ________________.

Está lloviendo.

Está nevando. 

.

De zon schijnt.

Het is warm.

Het is koud.

Het is fris.

Het waait.

Het is onbewolkt.

Het is niet bewolkt.

Het is aan het regenen.

Het is aan het ________________.

Gerundio (aan het doen zijn)

De Gerundio gebruik je om te vertellen wat je op dit moment aan het doen bent of wat er aan de gang is. Je gebruikt daarvoor het werkwoord estar + gerundio

 + gerundio vorm. 

ESTAR

estoy estás está estamos estáis están

Nr. 10a TB p. 82

hacemos juntos 10a

Ahora piensa en cómo se forma el Gerundio

Hoe maak je de Gerundio?

estar

1. estoy

2. estás                   + stam            + ando (-ar werkwoorden)

3. está                                                + iendo (-er/ir) werkwoorden              1. estamos

2. estáis

3. están

Hoe maak je de Gerundio?

1. Ik ben aan het luisteren.

2. Ben jij aan het werken?                  

3. Hij is aan het voetballen.

1. Wij zijn aan het eten.

2. Wat zijn jullie aan het doen?

3. Zij zijn aan het praten. 

Estoy escuchando.

Está jugando al fútbol.

Están hablando.

¿Estás trabajando?

Estamos comiendo.

¿Qué estáis haciendo?

Formas irregulares

Onregelmatige vormen

(Zie paragraaf 7.2 p.125)

decir - diciendo

venir - viniendo

pedir - pidiendo

leer - leyendo

ir - yendo

dormir - durmiendo

Vamos a practicar

¿Cuál es el gerundio de "dormir"?

1. dormiendo
2. dirmiendo
3. durmiendo
4. durmando

¿Cómo se dice..?
"Wat ben je nu aan het doen?"

¿Qué estáis haciendo ahora?

Wederkerende werkwoorden in de Gerundio 

(p. 125)

Bij de Gerundio kunnen de voornaamwoorden zowel vóór estar staan. 

• Me estoy duchando.

Maar ze mogen ook direct achter de Gerundio staan. Om de klemtoon te handhaven krijgt de Gerundio dan wel een accent.

• Estoy duchándome.

Nr. 22 WB p.87

Beantwoord de vragen en let daarbij op de plaats van het persoonlijk voornaamwoord bij de Perfecto en de Gerundio.

1. María, ¿has hecho ya las maletas?

    - Sí, ya las he hecho.

    - En este momento las estoy haciendo. (Vóór estar)  

    - En este momento estoy  haciéndolas. (Achter gerundio)

                    

Werkboek oef. 22 p.87

Maak vraag 2 en 3 van deze oefening

2. ¿Se han duchado ya los niños?         

    

3. Pedro, ¿has hecho ya el desayuno?

- Sí, ya se han duchado.

- En este momento se están duchando.

- En este momento están duchándose.

- Sí, ya lo he hecho.

- En este momento lo estoy haciendo.

- En este momento estoy haciéndolo.

Even alles op een rij.

Tot nu toe heb je verschillende constructies geleerd:

• Wat je gaat doen.
• Wat je moet doen. 
• Wat je hebt gedaan.
  
• Wat je aan het doen bent. 

ir + a + infinitief

tener + que + infinitief

estar + -ando/-iendo

haber + stam + -ado/-ido

Dat ziet er dan zo uit met een 'gewoon' ww:

• Mañana voy a estudiar.
• Esta tarde tengo que estudiar. 
• Ya he estudiado.
  
• En este momento estoy estudiando.

• Morgen ga ik studeren.
• Vanmiddag moet ik studeren.
• Ik heb al gestudeerd.
  
• Op dit moment ben ik aan het studeren. 

Dat ziet er dan zo uit met een wederkerend ww:

• Ahora me voy a duchar.
• Ahora me tengo que duchar. 
• Ya me he duchado.
  
• En este momento me estoy duchando.

• Ik ga me nu douchen.
• Ik moet me nu douchen. 

• Ik heb me al gedoucht.
  
• Op dit moment ben ik me aan het douchen. 

Of zo:

Bij de infinitief of Gerundio

• Ahora voy a ducharme.
• Ahora tengo que ducharme. 
• En este momento estoy duchándome.

Maar:

• Ya me he duchado.

• Ik ga me nu douchen.
• Ik moet me nu douchen. 

• Op dit moment ben ik me aan het douchen.

Maar:

• Ik heb me al gedoucht.

¿Qué has hecho?

¿Qué estás haciendo?

Me he peinado con peine.

Me estoy peinando con peine.

Estoy peinándome con peine.

Deberes

Werk 45 min in je groepje online, daarna afmaken als hw. Ik deel de les met jullie zodat je de laatste slides zelf kunt doen/herhalen.

1. Maak alle oefeningen WB. U9 af
2. maak de  R&S U9
3. Lees de tekst p.85 TB
   

Maak nu echt TT 7+8 af

extra (optioneel), kijk 3opReis

https://www.youtube.com/watch?v=0T6j_nlsYEw

Para practicar más ...

• Bekijk het volgende filmpje een paar keer.
• Zoek de betekenis van onderstaande woorden op.
  
• Bekijk daarna het filmpje en maak de opdrachten.

amanecer - atardecer - sierra - nuboso - el cielo - etc.

.

00:23

¿Qué significa?
temperaturas algo más bajas

1. iets lagere temperaturen
2. iets hogere temperaturen

00:23

¿Como se dice?
"iets hogere temperaturen"