Hoofdstuk 8 - Invloed media

Massamedia

Hoofdstuk 8 basis
De invloed van de media

Hoofdstuk 6.1 kader
De macht van de media

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Massamedia

Hoofdstuk 8 basis
De invloed van de media

Hoofdstuk 6.1 kader
De macht van de media

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan:

- Ik kan uitleggen hoe media er soms voor zorgt dat er vooroordelen en stereotypen ontstaan
- Ik kan uitleggen waar vooroordelen en stereotype voor gebruikt worden in de media
- Ik kan voorbeelden geven van hoe vooroordelen, stereotypen en rolpatronen te zien zijn in de media
- Ik kan uitleggen waarom het belangrijk is om mediawijs te zijn
- Ik kan vijf dingen benoemen waar je altijd op moet letten als je mediawijs naar media kijkt


Slide 2 - Tekstslide

Weet je nog?


We hebben in Nederland persvrijheid. Dat houdt niet in dat de media zomaar alles mogen zeggen of uitzenden. Wat mogen de media niet?

Slide 3 - Tekstslide

Wat zie je

Slide 4 - Tekstslide

En nu?

Slide 5 - Tekstslide

Beeldvorming door de media
Deze beeldvorming komt niet altijd overeen met de werkelijkheid. 

Het beeld 'vrouwen moeten mooi zijn', zorgt er voor dat meiden vaak onzeker zijn over hun uiterlijk. Zij baseren het 'ideale uiterlijk' op beelden uit de media. 

De werkelijkheid is heel anders: een meisje zonder make-up is niet lelijk, een jongen met bril is geen nerd en een man met een witte jas is niet perse dokter. 

De media creëren onbedoeld vooroordelen
= een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten goed kent. Een vooroordeel is vaak een gevolg van een stereotype.

Slide 6 - Tekstslide

Stereotypen
Stereotype: een vaststaand beeld van een groep mensen (waarbij een kenmerk sterk overdreven wordt). Bijvoorbeeld "dikke mensen zijn gezellig" of "blondjes zijn dom".

In de media worden vooroordelen en stereotypen veel gebruikt om de ingewikkelde samenleving te versimpelen. 

Vaak wordt een bepaalde eigenschap extreem versterkt: In series of films is een homoseksueel vaak enorm extrovert en zijn de blonde meisjes niet altijd de slimste.
In series, films en vooral reclames zie je veel stereotypen over mannen en vrouwen. Mannen houden van auto's en vrouwen doen de was. We noemen dit dan traditionele rolpatronen. 

Slide 7 - Tekstslide

Rolpatronen

Media maken gebruik van bestaande beeldvorming, ook wel rolpatronen genoemd. 
= het gedrag laten zien dat van je wordt verwacht.

Jongens zijn stoer, meisjes zijn lief 
mannen zorgen voor geld, vrouwen zorgen voor het huishouden

Deze rolpatronen zijn natuurlijk een beetje 'oud', zo werkt het niet meer tegenwoordig. 
Toch houdt de media deze rolpatronen in stand. 

Slide 8 - Tekstslide

Mediawijsheid
Hoe je voorzichtig bent en kritisch omgaat met de media.

  • Hoe betrouwbaar is deze informatie?
  • Hoe ga je om met persoonlijke gegevens?
  • Lees je verschillende nieuwssites?
  • Wat is het doel van het medium?
  • Voor welke doelgroep is het bestemd?

Slide 9 - Tekstslide

Alle Nederlanders zijn zuinig. Dit is een:
A
Vooroordeel
B
Feit
C
Stereotype
D
Geen van allen

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Maken
Basis (H8): 1 t/m 11

Kader (H6): 1 t/m 4, 13

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan:

- Ik kan de vijf beïnvloedingstheorieën van de media benoemen, uitleggen en voorbeelden geven


Slide 13 - Tekstslide

Beinvloedingstheorieën 
1. Injectienjaaldtheorie
2. Multiple-step-flowtheorie
3. Media als betekenisverlener
4. Theorie van selectieve perceptie
5. Agendatheorie

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

injectienaaldtheorie
Mensen zijn dus makkelijk te  beïnvloeden.

manipulatie: Het geven van vervormde informatie zoals het weglaten of vervormen van feiten zonder dat het publiek dit merkt.

Voorbeeld: artikelen in roddelbladen.

Indoctrinatie: Het systematisch en voortdurend opdringen van bepaalde opvattingen en meningen aan het publiek.

Voorbeeld: staatstelevisie in een dictatuur (mensen krijgen niks anders te zien).

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

multiple-step-flowtheorie
Niet de media zelf maar mensen die in de media komen hebben veel invloed.
Hun mening wordt snel overgenomen door veel anderen.
Opinieleiders: Mensen met veel gezag die invloed hebben op anderen.

Slide 18 - Tekstslide

Media als betekenisverlener
Media is niet alleen een communicatiemiddel, het heeft betekenis voor de gebruiker.
We willen informatie of amusement, mensen kijken lang TV of volgen apps.






Op langere termijn hebben de media invloed omdat ze via informatie en amusement toch ook waarden en normen overdragen (socialisatie) en we dus beïnvloed worden.



Slide 19 - Tekstslide

Theorie van Selectieve Perceptie
- Niet de media maar wij kiezen wat we willen zien.
- We kiezen wat bij ons referentiekader past.






Voorbeeld: Rokers zappen weg bij een programma over een rookverbod. 
                 Op sociale media volg je alleen sites die je aanspreken.

Slide 20 - Tekstslide

theorie van de selectieve perceptie:
Referentiekader: Al iemand zijn persoonlijke ervaringen, waarden, normen, belangen enz. 
Je kijkt op jou manier naar de wereld.

Voorbeeld:
Een vegetariër, slager of Moslim zullen hier verschillend naar kijken en een andere mening over hebben.

Slide 21 - Tekstslide

Agendatheorie
De media bepaalt niet wat we denken, maar waarover we denken en praten. Media zet dingen op de agenda.

Ook op de politieke agenda (waar de politiek over praat) hebben de media invloed.

Slide 22 - Tekstslide

discussie
Er is niet één theorie de juiste.
Het werkt verschillend bij mensen.
Sommige mensen denken dat de injectienaaldtheorie achterhaald is: zo makkelijk laten we ons niet meer beïnvloeden. Maar toch  blijken reclames, games enz veel invloed te hebben op jongeren...

10 oefenvragen:

Slide 23 - Tekstslide

Kort:
Injectienaaldtheorie: Mensen worden heel makkelijk beïnvloed:
                Indoctrinatie: het hersenspoelen van het publiek. 
               Manipulatie: het geven van vervormde informatie (dingen verdraaien).
Media als betekenisverlener: Mensen vinden media belangrijk en daarom hebben ze op lange termijn invloed. We worden erdoor gesocialiseerd.

Multiple-step-flowtheorie:
 we geloven vooral opinieleiders (belangrijke mensen) hun mening.

Selectieve perceptie:
 We geloven wat bij ons referentiekader past. (eigen bubbel).

Agendatheorie:
de media bepalen waarover wordt gepraat.

Slide 24 - Tekstslide

Maken

Basis: hoofdstuk 8 afronden

Kader (H6): 1 t/m 4, 9, 10, 11, 12 

Slide 25 - Tekstslide

In de reclame van de L.O.I. doen ze als of iedereen dat wel kan. Alleen maar positief.
A
Theorie van de selectieve perceptie
B
manipulatie
C
Media als betekenisverlener
D
Agendatheorie

Slide 26 - Quizvraag

De mensen praten nog lang na over de laatste uitzending van
'Boer zoekt vrouw'.
A
Multiple-step-flowtheorie
B
Selectieve perceptie
C
Agendatheorie
D
Media als betekenisverlener

Slide 27 - Quizvraag

Ik denk dat minister-president Rutte gelijk heeft als hij zegt dat de Europese Unie goed is voor Nederland.
A
Multiple-step-flowtheorie
B
Agendatheorie
C
Media als betekenisverlener
D
Theorie van de selectieve perceptie

Slide 28 - Quizvraag

Meer mensen vinden het klimaat waardevol worden omdat ze er zo vaak wat over op TV zien.
A
Media als betekenisverlener
B
Theorie van de selectieve perceptie
C
De injectienaaldtheorie
D
Agendatheorie

Slide 29 - Quizvraag

Ik kijk nooit programma's over anorexia, dan zapp ik weg.
A
Injectienaaldtheorie
B
Agendatheorie
C
Media als betekenisverlener
D
Theorie van de selectieve perceptie

Slide 30 - Quizvraag

Een aantal experts vertellen over de gevolgen van corona. Wij geloven dit. welke theorie is dit?
A
Injectienaaldtheorie
B
multi-stepflowtheorie
C
Selectieve perceptie theorie

Slide 31 - Quizvraag

In ieder journaal gaat het over corona dus er wordt veel over gepraat.
A
Injectienaaldtheorie
B
Agendatheorie
C
Selectieve perceptie

Slide 32 - Quizvraag

Ik volg het nieuws alleen via insta; zo zie ik tenminste niet al die bullshit.
A
Injectienaaldtheorie
B
Agendatheorie
C
Selectieve perceptie

Slide 33 - Quizvraag

Door verschillende uitzendingen en publicaties vinden steeds meer mensen zwarte piet niet meer kunnen.
A
Media als betekenisverlener
B
Theorie van de selectieve perceptie
C
De injectienaaldtheorie
D
Agendatheorie

Slide 34 - Quizvraag

Volgens mij worden in dat programma alleen de negatieve kanten van het autorijden genoemd.
A
Theorie van de selectieve perceptie
B
Injectienaaldtheorie
C
Media als betekenisverlener
D
Agendatheorie

Slide 35 - Quizvraag