ONDERZOEK: BRONGEBRUIK & START MET DEELVRAGEN

Welkom!
  • Mobiel in je tas
  • Petten af / jassen uit
  • Schrift en pen op tafel
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
  • Mobiel in je tas
  • Petten af / jassen uit
  • Schrift en pen op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Laatste periode CKV 

Onderzoeksopdracht + Kunstwerk
 

Slide 2 - Tekstslide

Planning van vandaag:
  • Museumopdracht > verplicht onderdeel
  • Onderzoek doen, hoe?
  • Hoofdvraag en deelvragen
  • Brongebruik, plagiaat en bronvermelding
  • Aan de slag!
Les tot half 3

Let op: dit onderzoek kan voor een groot deel in de les gemaakt worden, MITS je aan het werk gaat. Doe je dat niet, dan kom je later in tijdnood. 

Slide 3 - Tekstslide

De aankomende periode
Dit blok bestaat uit een individueel onderzoek, dat is gebaseerd op het leven en werk van een door jullie zelf gekozen kunstenaar. 

Naar aanleiding van dit onderzoek ontwerpen jullie uiteindelijk zelf een kunstwerk, als REACTIE op het werk van jullie gekozen kunstenaar. Al jullie kunstwerken zullen worden getoond in de aula, die we omtoveren tot expositie ruimte.

Onderzoeksverslag inleveren: vrijdag 26 mei


Slide 4 - Tekstslide

Onderzoek
1. Voorblad
2. Inleiding
3. Kern: onderzoeksvraag én deelvragen!
4. Conclusie
5. Literatuurlijst







Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdvraag en deelvragen
Aangereikt:
Hoofdvraag + deelvraag I en II

Zelf:
deelvraag III



Slide 7 - Tekstslide

Hoofdvraag
"Op welke wijze is de kunst van [kunstenaar] een REACTIE?"

> Maatschappelijk
> Persoonlijk
> Politiek
> Op een andere stroming/kunstenaar

Slide 8 - Tekstslide

Deelvragen
Deelvraag 1: Kunsthistorisch onderzoek naar [kunstenaar].
> In welke periode leeft/leefde de kunstenaar en welke kunststromingen zijn/waren in die periode belangrijk?
> Welke belangrijke maatschappelijke gebeurtenissen speelde in deze periode?
> Korte uiteenzetting van het leven van de kunstenaar.

Deelvraag 2
: Analyse van twee werken van [kunstenaar].
> Analyseer twee werken van de kunstenaar op voorstellings- én vormgevingselementen.
> Vergelijk de werken met elkaar en eventueel met andere kunst uit die tijd.

Deelvraag 3: Een zelf te bedenken vraag.
> Waar ben je nieuwsgierig naar geworden in het doen van onderzoek, en welk soort vraag helpt jou de hoofdvraag te beantwoorden?

Slide 9 - Tekstslide

Bronnen gebruiken bij het schrijven
Bronnen gebruik je:
- Om bepaalde informatie vinden.


Check altijd: 
- Of je bron past bij wat je zoekt.
- Of de informatie uit jouw bron klopt, dus of je bron betrouwbaar is. 

Slide 10 - Tekstslide

Betrouwbaarheid bronnen
  • Auteur: Opleiding, kenner/autoriteit/wie zit er achter de site?
  • Doel van de tekst: Objectief geschreven (geen reclame of column).
  • Datum: Wanneer is het artikel verschenen?
  • Belang: Heeft de auteur een belang bij het artikel?
  • Verwijzingen: Bevat het artikel bronvermeldingen (verwijzingen naar andere onderzoeken)?

Slide 11 - Tekstslide

Bronnen

Slide 12 - Tekstslide

Bronnen, maak ze duidelijk!
In een onderzoek zorg je dat de gegeven informatie terug te leiden is naar de gebruikte bron. Je doet dus (vooral niet) alsof je zelf alles hebt verzonnen. Je citeert of parafraseert in je tekst en verwijst naar de bron door een notenapparaat of het benoemen van de auteur.

Parafraseren, citeren???
What's the difference...?!

Slide 13 - Tekstslide

Parafraseren   = tekst in eigen woorden zetten.
Citeren  = tekst letterlijk overnemen. Zet de tekst dan tussen "aanhalingstekens". 
Bij beide varianten moet je een bron noteren!

Slide 14 - Tekstslide

Bronnen
Citeren: "Cacao is het hoofdingredient van chocola, deze stof zorgt voor een verlaagde bloeddruk"


Parafraseren: Chocola is een voedingsmiddel gemaakt van cacao. Deze lekkernij zorgt voor een verlaging van de bloeddruk. 

= allebei goed

Slide 15 - Tekstslide

Bronnen gebruiken en bewaren
Let op:
Bewaar alle bronnen die je gebruikt. Kopieer tijdens het schrijven van je onderzoek alvast de link/schrijf op uit welk boek en van welke bladzijde je de informatie hebt en voeg deze toe aan je literatuurlijst (die dus de hele tijd verandert). 

Slide 16 - Tekstslide

Plagiaat
  • Jouw eigen onderzoek en jouw eigen woorden
  • Neem niet zomaar informatie uit bronnen over: plagiaat. 
  • Plagiaat kost je (veel) punten!

Slide 17 - Tekstslide

Bronvermelding

  • Achter jouw citaat in een tekst geef je de achternaam van auteur en jaartal tussen haakjes.


Achterin komt jouw literatuurlijst.

Slide 18 - Tekstslide

Bronverwijzing
Citeren: 
"Cacao is het hoofdingrediënt van chocola, deze stof zorgt voor een verlaagde bloeddruk" (Merkens, 2021)


Parafraseren:
Volgens Merkens (2021) is chocola een voedingsmiddel gemaakt van cacao. Deze lekkernij zorgt voor een verlaging van de bloeddruk. 


Slide 19 - Tekstslide

Bronnen in lopende tekst
Wanneer je een bron gebruikt in je tekst, laat je dat altijd op dezelfde manier zien --> het APA-systeem (American Psychological Association)

Dit gaat als volgt:                                                       , ik doe het even voor!



Dit systeem gaan jullie ook gebruik voor jullie PWS!

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak een start met je onderzoek en begin met deelvraag 1 - kunsthistorisch onderzoek

Vertel over:
* De periode, tijdgeest, belangrijke gebeurtenissen in deze periode (politiek)
* Welke kunststromingen hoort bij deze periode? (gebruik je boek)
* Stukje over de kunstenaar zelf, onder welke kunststroming valt het werk?

> Denk aan je bronvermelding, houd alles goed bij! 


Slide 23 - Tekstslide

Inleiding
Welke kunstenaar ga jij onderzoeken?
Waarom trekt deze kunstenaar jou aan?
Welk werk heeft jou geinteresseerd gemaakt?
Ken jij deze kunstenaar al?
Vertel een leuk weetje over de kunstenaar..
Waar ben jij benieuwd naar?

Slide 24 - Tekstslide