toets sociale instanties en overheidsdiensten

Doel: De leerling weet wat een strafregister en een bewijs van goed gedrag en zeden is.
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
algemeenPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Doel: De leerling weet wat een strafregister en een bewijs van goed gedrag en zeden is.

Slide 1 - Tekstslide





Toets sociale instanties 
en overheidsdiensten 

Slide 2 - Tekstslide

Geef een ander woord voor strafregister.
A
Strafblad
B
strafrechtbank

Slide 3 - Quizvraag

Wanneer ik wil werken dan is kans groot dat er mij een papier gevraagd word waarop mijn straffen of veroordelingen staan dit heet
A
contract van straf
B
uittreksel van goed gedrag en zeden

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel soorten uittreksel van goed gedrag en zeden zijn er ?
A
5
B
2
C
3
D
1

Slide 5 - Quizvraag

waar haal ik het uittreksel goed gedrag en zeden aan?
A
politiekantoor
B
vdab
C
gemeentehuis
D
rechtbank

Slide 6 - Quizvraag

Welke drie soorten bestaan er van het uittreksel van goed gedrag en zeden?

Slide 7 - Open vraag

Ik mag beginnen werken in een school als opvangjuf. Welke van de drie heb ik nodig?
A
minderjarigenmodel
B
standaardmodel
C
model voor speciale activiteiten

Slide 8 - Quizvraag

Ik mag beginnen werken in restaurant " De vrolijke koekoek." als afwasser. Welke van de drie heb ik nodig?
A
minderjarigenmodel
B
standaardmodel
C
model voor speciale activiteiten

Slide 9 - Quizvraag

Ik mag werken als animator op het speelplein in Oostende. Welke heb ik nodig?
A
minderjarigenmodel
B
standaardmodel
C
model voor speciale activiteiten

Slide 10 - Quizvraag

Ik ga een politie opleiding volgen. Welke heb ik nodig?
A
minderjarigenmodel
B
standaardmodel
C
model voor speciale activiteiten

Slide 11 - Quizvraag

Hoe denk je dat je gaat scoren voor dit doel?

Slide 12 - Poll

Doel: De leerling kent de voornaamste bevoegdheden van het vredegerecht, de jeugdrechtbank,….

Slide 13 - Tekstslide

Vredegerecht
Familie- en 
jeugdrechtbank
Correctionele 
rechtbank
Hof van assisen
Ondernemings-
rechtbank
Politierechtbank
Burgerlijke rechtbank
Arbeidsrechtbank

Slide 14 - Sleepvraag

Hoe denk je dat je gaat scoren voor dit doel?

Slide 15 - Poll

Doel: De leerling kent de weg naar de rechtshulp

Slide 16 - Tekstslide

Juridisch advies: Welke vragen kun je stellen?
geef 3 vragen die je kan stellen.

Slide 17 - Open vraag

Collectieve schuldenregeling wat is dat?

Slide 18 - Open vraag

Hoe heet een gratis advocaat.
A
Pro Deo
B
Pro euro
C
vrijwilliger
D
Pro duo

Slide 19 - Quizvraag

rechtsbijstand
juridische bijstand
Collectieve schuldenregeling
juridisch advies
De dienstverlening is volledig gratis. De dienst geeft juridisch advies en een collectieve schuldenregeling
informatie en advies bij alle juridische problemen
is een gerechtelijke procedure om schuldproblemen aan te pakken
Bureau voor Rechtsbijstand

Slide 20 - Sleepvraag

Hoe denk je dat je gaat scoren voor dit doel?

Slide 21 - Poll

Doel: De leerling weet welke gebeurtenissen men moet laten registreren en bij welke overheidsdienst: geboorte, huwelijk, scheiding, overlijden, verhuizen, ….
De leerling weet wat er moet en kan gebeuren bij het aangaan van een huwelijk of andere samenlevingsvormen.
De leerling weet wat er moet en kan gebeuren bij het alleen wonen en het samenwonen.De leerling past maatschappelijk relevante procedures toe.
De leerling kent en respecteert maatschappelijke diensten.
De leerlingen durft een beroep doen op maatschappelijke diensten en durft zich zo nodig weerbaar opstellen.

Slide 22 - Tekstslide

waarvoor kan je allemaal terecht in het gemeentehuis? Geef 5 voorbeelden

Slide 23 - Woordweb

Wat is het adres en telefoonummer van het gemeentehuis waar jij woont?

Slide 24 - Open vraag

Hoeveel kalenderdagen heb je om de geboorte aan te geven?
A
10
B
30
C
15
D
24

Slide 25 - Quizvraag

Wanneer moet ik een aangifte van adreswijziging (verhuis) doen
A
Binnen de 8 dagen na verhuis
B
Binnen de 60 dagen na verhuis
C
Binnen de 14 dagen na verhuis
D
Binnen de 21 dagen na verhuis

Slide 26 - Quizvraag

Welke dienst moet je zijn? 
Burgerlijke stand 
Bevolkingsdienst
huwelijk
geboorte
identiteitskaart
rijbewijs
verhuizen

Slide 27 - Sleepvraag

Welke uitspraak past bij " wettelijk samenwonen"?
A
Ik koop iets, de factuur staat op mijn naam, het is van mij
B
Je maakt een contract (testament) op om te noteren wat van wie is.
C
Alle goederen worden in de helft verdeeld bij een scheiding

Slide 28 - Quizvraag

Wettelijk samenwonen
feitelijk samenwonen
gehuwd
Dit is een eenvoudige manier om het samenwonen van twee personen officieel te maken. Je legt dan samen een verklaring af op het gemeentehuis. Daardoor ontstaan bepaalde rechten en plichten tegenover elkaar.
Je geniet geen enkele wettelijke bescherming. Als je partner de huurder is, kan die je zomaar uit de woning zetten.
hierbij is er wettelijk het meeste geregeld.

Slide 29 - Sleepvraag

Een document waarin staat wat met jouw bezittingen moet gebeuren als je gestorven bent is een
A
contract
B
testament

Slide 30 - Quizvraag

Hoe denk je dat je gaat scoren voor dit doel?

Slide 31 - Poll

DOEl: De leerling beseft dat elk beleid voor een beslissing rekening moet houden met ideeën en belangen van diverse betrokkenen, van meerderheids- en ook van minderheidsgroepen.
De leerling heeft noties van het feit dat politieke beslissingen zoals in onderwijs en jeugdbeleid, hun leven rechtstreeks kunnen beïnvloeden.
De leerling is bereid zich actief en opbouwend in te zetten voor de eigen rechten en die van anderen overeenkomstig de principes van de mensenrechten.

Slide 32 - Tekstslide

Hoe heet de minister van onderwijs?

Slide 33 - Open vraag

De minister van onderwijs heeft veel invloed op hoe we onderwijs in Corona regelen.

Slide 34 - Open vraag

Geef je mening. Wat vind jij van de coronamaatregelen? Welke vind je goed, welke niet. Welke voorstellen zou jij doen als je minister zou zijn?

Slide 35 - Open vraag

Hoe denk je dat je gaat scoren voor dit doel?

Slide 36 - Poll

Slide 37 - Tekstslide