Formuleren: uitdrukkingen en gezegden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Uitdrukkingen en gezegden

Wat hebben we de vorige les gedaan?

Wat zijn uitdrukkingen?

Wat betekent de uitdrukking: De lusten en de lasten?

Water en vuur zijn:

1. Zich ergens niets van aantrekken
2. Tegengesteld zijn
3. Het kan alle kanten uit gaan
4. Elk logisch verband ontbreekt

Het is buigen of barsten:

1. Je door niets laten tegenhouden
2. Door fouten te maken
3. Het moet hoe dan ook gebeuren
4. Als het erop aankomt

Van de hand in de tand leven:

Hutje bij mutje leggen:

1. Iets accepteren of helemaal niets krijgen
2. Samen de kosten dragen
3. Doen en laten
4. Dagelijkse gang van zaken

Handel en wandel:

1. Dagelijkse gang van zaken
2. Met grote tegenzin
3. commentaar krijgen in plaats van waardering
4. Doen en laten: gedrag

Heg noch steg weten

Over koetjes en kalfjes praten:

1. Praten over alledaagse dingen
2. Onzin vertellen
3. Geen antwoord op de vraag willen geven
4. Iets eerlijk opbiechten

Iets in de doofpot stoppen:

1. Samenwerken
2. Iets samen onderzoeken/bespreken
3. Er wordt niet meer over een zaak gesproken
4. Ergens oneens over zijn

Wat is een synoniem?

Door dik en dun:

1. Synoniem
2. Tegenstelling
3. Alliteratie
4. Eindrijm

Pais en vree:

1. Synoniem
2. Tegenstelling
3. Alliteratie
4. Eindrijm

Steen en been klagen:

1. Synoniem
2. Tegenstelling
3. Alliteratie
4. Eindrijm

Voor dag en dauw

1. Synoniem
2. Tegenstelling
3. Alliteratie
4. Eindrijm

Hoe ga je ervoor zorgen dat je alle uitdrukkingen kent?