les2

Leerdoelen vorige les:
  • je weet wat inkomsten zijn.
  • je weet wanneer sprake is van inkomsten in geld.
  • je weet wanneer sprake is van inkomsten in natura.
  • je weet wanneer sprake is van inkomsten met tegenprestatie.
  • je weet wanneer sprake is van inkomsten zonder tegenprestatie.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen vorige les:
  • je weet wat inkomsten zijn.
  • je weet wanneer sprake is van inkomsten in geld.
  • je weet wanneer sprake is van inkomsten in natura.
  • je weet wanneer sprake is van inkomsten met tegenprestatie.
  • je weet wanneer sprake is van inkomsten zonder tegenprestatie.

Slide 1 - Tekstslide

huiswerk?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel zakgeld of kleedgeld krijg jij?
Geef ook aan hoevaak je dit krijgt

Slide 4 - Open vraag

Stel je werkt 3 uur in de week.
Hoe wil je betaald worden?
A
€ 50,- per week
B
€ 200,- per maand

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video


Rekenen van maand naar jaar, week etc.
  • 1 jaar = ? maanden
  • 1 jaar = ? weken
  • 1 jaar = ? dagen
  • 1 jaar = ? kwartalen
  • 1 kwartaal = ? maanden
Altijd eerst naar jaar en dan naar dag/week/maand!

Slide 7 - Tekstslide

Afronden bij economie
  • Afronden van geld: altijd 2 decimalen.
  • Afronden van procenten: 1 decimaal.
  • Afronden getallen: 1 decimaal.
  • Tenzij er anders gevraagd wordt.

Slide 8 - Tekstslide

Als je per kwartaal € 250,- aan kleedgeld krijgt,
hoeveel krijg je dan per week?

Slide 9 - Open vraag

€ 5,- zakgeld per week is per maand
A
€ 20,-
B
€ 22,50
C
€ 21,67
D
€ 25,-

Slide 10 - Quizvraag

Leerdoelen deze les:
  • je weet hoe je van maand naar kwartaal rekent en omgekeerd.
  • je weet hoe je van maand naar jaar rekent en omgekeerd.
  • je weet hoe je van week naar jaar rekent en omgekeerd.
  • je weet hoe je van dag naar jaar rekent en omgekeerd.
  • je weet hoe je van week naar maand rekent en omgekeerd.
  • je weet hoe je van maand naar week rekent en omgekeerd.
  • je weet hoe je diverse getallen moet afronden.

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk volgende les
Maken de opdrachten van: 
Hoofdstuk 1
Paragraaf 2

Per week en per maand

Slide 12 - Tekstslide