Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Beta
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
4.3. Omzet en winst
Economie Havo jaar 3
Hoofdstuk 4.3 Omzet en winst
1 / 50
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
50 slides
, met
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Economie Havo jaar 3
Hoofdstuk 4.3 Omzet en winst
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Terugblik
Leerdoelen
Actualiteit
Uitleg 4.3.
Aan de slag
Huiswerk en afsluiting
Het verhaal over Stijn, Gatentekst
Memory cards
Escape Room
Oefentoets
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik
Inkoopwaarde van de omzet
Bedrijfkosten
Formule afschrijvingskosten
Slide 3 - Tekstslide
Lesinhoud
Omzet en winst berekenen met de volgende leerdoelen:
- De omzet van een bedrijf berekenen
- De kostprijs en de verkoopprijs berekenen
- De verkoopprijs inclusief en exclusief berekenen
- De bruto- en nettowinst berekenen
Slide 4 - Tekstslide
Actualiteit
Krantenartikel;
Ruim helft minder omzet voor Ruud door fatbike-discussie: "Markt verandert"
Slide 5 - Tekstslide
mtsprout.nl
Slide 6 - Link
Wat levert het op?
De omzet is de totale opbrengst (TO) van de verkopen.
De afzet is het aantal producten dat verkocht is.
Formule omzet
Omzet= verkoopprijs x afzet
TO= P X Q
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeldvraag
Een bedrijf verkoopt 8000 producten tegen een verkoopprijs van € 15,-.
Wat is de omzet?
Slide 8 - Tekstslide
Antwoord
8000 x € 15,- = € 120.000
Slide 9 - Tekstslide
Verdiepende vraag
Een groentewinkel in de binnenstad
heeft een omzet op groenten en
fruit van € 52.000 per jaar. Hiervan
wordt 15% verdiend met de verkoop
van appels. De groentewinkel verkoopt
gemiddeld 60 kg appels per week.
timer
3:00
Slide 10 - Tekstslide
Verdiepende vragen
Bereken de omzet van appels per jaar.
Bereken de verkoopprijs van een kilo appels. Schrijf je berekening op.
Slide 11 - Tekstslide
Antwoorden
1. Juiste antwoord: 15% van € 52.000 = € 7.800.
Uitleg:
Je neemt de deel van het geheel. 15% van € 52.000
Slide 12 - Tekstslide
Antwoorden
2. Juiste antwoord: € 7.800 ÷ 52 = € 150 per week. € 150 ÷ 60 kg = € 2,50 per kg.
Uitleg:
Per jaar wordt 52 x 60 kg appels verkocht. Deel het antwoord van vraag a door het totaal aantal kg appels.
Slide 13 - Tekstslide
Van kostprijs naar verkoopprijs
De kostprijs is de prijs die het kost om één product te maken.
De winstmarge is een percentage van de kostprijs en een vergoeding voor de ondernemer.
De verkoopprijs is de kostprijs en de winstmarge bij elkaar opgeteld.
Slide 14 - Tekstslide
Kostprijs en verkoopprijs berekenen
Formule kostprijs:
Formule verkoopprijs:
Verkoopprijs= kostprijs + winstmarge
Slide 15 - Tekstslide
Voorbeeldvraag Kostprijs
Van een bedrijf zijn de vaste kosten € 2.000, de variabele kosten per product zijn € 0,30. Het bedrijf produceert 10.000 producten.
Wat is de kostprijs?
timer
1:00
Slide 16 - Tekstslide
Antwoord
Slide 17 - Tekstslide
Voorbeeldvraag Verkoopprijs
De kostprijs is € 0,50. De winstmarge is 40% van de kostprijs.
Wat is de verkoopprijs?
Slide 18 - Tekstslide
Antwoord
Verkoopprijs = kostprijs + winst =
€ 0,50 + (40% × € 0,50) = € 0,50 + € 0,20 = € 0,70
Of kort: € 0,50 × 1,4 = € 0,70
Slide 19 - Tekstslide
Gatentekst: Het verhaal over Stijn..
Lezen en vul onderstaande woorden in op de stippellijntjes
Slide 20 - Tekstslide
Met of zonder btw?
De btw is de belasting toegevoegde waarde, die wordt opgeteld bij de verkoopprijs.
Tarieven:
Nultarief: 0% vrijgesteld van btw, zoals onderwijs.
Laag tarief: 9% basisbehoeften, zoals levensmiddelen en geneesmiddelen.
Hoog tarief: 21% alle overige goederen en diensten.
Accijns en milieuheffingen zijn belastingen op producten waarvan de overheid het gebruik wil ontmoedigen.
Slide 21 - Tekstslide
Formule inclusief btw
Prijs inclusief BTW: Prijs exclusief btw x (1 + btw tarief)
De prijs van een fiets exclusief btw is € 200. Het btw-tarief is 21%. De prijs van de fiets inclusief btw
€ 200 × (1 + 0,21) = € 242.
Slide 22 - Tekstslide
Formule exclusief btw
Prijs exclusief BTW: Prijs inclusief btw / (1+ btw tarief)
De prijs van een brood is € 3,75 inclusief btw. Het btw-tarief is 9%.
De prijs exclusief btw is dan: € 3,75 ÷ (1 + 0,09) = € 3,44.
Of kort: € 3,75 ÷ 1,09 = € 3,44
Slide 23 - Tekstslide
Accijns vraag
Over vruchtensap betaal je verbruiksbelasting (accijns). De accijns per liter vruchtensap is € 0,2613.
Vraag:
Een flesje vers vruchtensap van 0,5 liter kost bij de supermarkt € 2,19. Hoeveel accijns betaal je voor deze fles vruchtensap?
Slide 24 - Tekstslide
Antwoord
Juiste antwoord: € 0,2613 ÷ 2 = € 0,13
Uitleg:
Een flesje in de supermarkt is 0,5 liter. De helft dus van de accijns per liter.
Slide 25 - Tekstslide
Btw vraag
De btw voor vruchtensap is 9%. Bereken hoeveel btw je moet betalen over het flesje vruchtensap van accijns vraag.
Slide 26 - Tekstslide
Antwoord
Juiste antwoord: € 2,19 ÷ 109 × 9 = € 0,18
Uitleg
Prijs exclusief btw = € 2,19 ÷ 1,09= 2,00
Slide 27 - Tekstslide
Btw en accijns vraag
Bekijk de afbeelding met de brandstofprijzen. In maart
2022 schrokken Nederlanders van de brandstofprijzen aan
de pomp. De benzineprijzen stegen in een paar dagen met
25% vanwege de oorlog tussen Rusland en Oekraïne.
Slide 28 - Tekstslide
Bereken hoeveel procent van de totale prijs van benzine uit belastingen bestaat.
Slide 29 - Tekstslide
Antwoord
Juiste antwoord: 33% + 17% = 50%
Uitleg:
Tel de percentages btw en accijns bij elkaar op.
Slide 30 - Tekstslide
Verdiepende vraag
Het btw-bedrag op diesel is € 0,41. Bewijs met een berekening dat het btw-percentage op diesel 21% is.
Slide 31 - Tekstslide
Antwoord
Juiste antwoord:
Dieselprijs exclusief btw = € 2,365 – € 0,41 = € 1,955
€ 0,41 ÷ € 1,955 × 100% = 20,97% (afgerond 21%).
Uitleg:
Dieselprijs exclusief btw = € 2,365 – € 0,41 = € 1,955. Hoeveel procent is € 0,41 van € 1,955?
Slide 32 - Tekstslide
Btw en accijnsvraag verdiepingsvraag
Veel Nederlanders waren boos over de hoge brandstofprijzen. Leg uit wat de overheid zou kunnen doen om de prijzen te verlagen.
Slide 33 - Tekstslide
Antwoord
De overheid zou de accijns op brandstof (tijdelijk) kunnen verlagen.
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Video
Bruto- en nettowinst
Omzet = verkoopprijs x aantal verkochte producten.
Inkoopwaarde van de omzet = inkoopprijs x aantal verkochte producten.
Brutowinst = het bedrag dat overblijft als je de inkoopwaarde van de omzet afhaalt van de omzet.
Nettowinst = het bedrag dat overblijft nadat alle kosten van de brutowinst zijn afgetrokken.
Slide 36 - Tekstslide
Schematische weergave
Slide 37 - Tekstslide
Brutowinst vraag
Tuincentrum Blom
De omzet in 2023 was € 480.000.
De inkoopwaarde van de omzet was in dat jaar € 356.400.
De bedrijfskosten van het tuincentrum bedroegen:
loonkosten: € 47.700
verkoopkosten: € 4.900
huisvestingskosten: € 23.500
afschrijvingskosten: € 8.200
Slide 38 - Tekstslide
Antwoord
Juiste antwoord:
Brutowinst = omzet – inkoopwaarde = € 480.000 – € 356.400 = € 123.600
Uitleg:
Brutowinst = omzet – inkoopwaarde van de omzet
Omzet = € 480.000
Inkoopwaarde = € 356.400
Slide 39 - Tekstslide
Bereken de nettowinst in 2023.
Slide 40 - Tekstslide
Memory cards
Maak groepjes van vijf leerlingen
en leg memory cards op tafel.
timer
5:00
Slide 41 - Tekstslide
Antwoord
Juiste antwoord
Nettowinst = brutowinst – bedrijfskosten =
€ 123.600 – € 84.300 = € 39.300
Uitleg:
Nettowinst = brutowinst – bedrijfskosten
Brutowinst = antwoord vraag a
Bedrijfskosten = € 47.700 + € 4.900 + € 23.500 + € 8.200
Slide 42 - Tekstslide
Denk vraag
Moeten bedrijven er naar streven zo veel mogelijk winst te maken of zijn er nog andere dingen waar ze rekening mee zouden kunnen houden?
timer
1:00
Slide 43 - Tekstslide
Gatentekst: Het verhaal van Stijn
Probeer de gatentekst individueel in 10 min in te vullen. Daarna als jij en je schoudermaatje klaar zijn controleer elkaars teksten.
Elke goede antwoord is 1 punt en elke foute antwoord is -1 punt.
Tel de punten op en geef daarna een cijfer aan je schoudermaatje.
Als je meer dan 6 punten hebt krijg je een beloning bij de docent
timer
10:00
Slide 44 - Tekstslide
Memory cards
Maak groepje van 2 leerlingen
Hussel eerst de kaartjes en daarna op tafel als memory spel leggen
Je krijgt 10 min voor de memory card spel
De leerling kiest om de beurt steeds de juiste kaart met de juiste uitleg/antwoord samen. Elke goede match krijgt de leerling 1 punt
Bij elke foute match krijgt de leerling -1 punt.
Tel alle punten op en kijk wie de meeste kaarten heeft.
timer
10:00
Slide 45 - Tekstslide
Escape Room 1
Maak een groep van 5 leerlingen.
Lees de tekst en beantwoord de vragen.
Vul de antwoorden in het onderstaande schema in.
Kraak de code en vul alleen cijfers in!
Laat het antwoord aan docent zien om door te gaan naar Escape Room 2
Slide 46 - Tekstslide
Escape Room 2
Lees de tekst
Bereken met deze gegevens het nettoresultaat.
Schrijf erbij of dat een nettowinst of nettoverlies is.
Lukt het jou om voor het einde van het lesuur de code te kraken ?
Slide 47 - Tekstslide
Afsluiting en vooruitblik
Leerdoelen:
- De omzet van een bedrijf berekenen
- De kostprijs en de verkoopprijs berekenen
- De verkoopprijs inclusief en exclusief berekenen
- De bruto- en nettowinst berekenen
Slide 48 - Tekstslide
Afsluiting en vooruitblik
Wat was prettig aan deze bijeenkomst en
Wat is er een volgende keer (anders) nodig?
Slide 49 - Tekstslide
Oefentoets
Pak je pen en je rekenmachine.
Zet je naam op papier
Maak de 7 vragen individueel in 15 min
timer
15:00
Slide 50 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
6.3 Hoe maak je winst?
December 2018
- Les met
28 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
Administratie hst 1 Een bedrijf van dichtbij paragraaf 5 en 6
January 2022
- Les met
21 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
6.3 Winst of verlies?
November 2018
- Les met
26 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
Commercieel H4 | Hoe bepaal je de prijs van artikelen? deel 1
August 2020
- Les met
19 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Commercieel hst 4 Hoe bepaal je de prijs? deel 2
January 2021
- Les met
18 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
H4.3 Omzet en winst
6 days ago
- Les met
41 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Leerjaar 4 Economie hst 3 Quizzz
September 2022
- Les met
15 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
4.3 Omzet en winst (HAVO 3)
December 2024
- Les met
25 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3