7.3 ecosystemen

 7.3 ecosystemen
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

 7.3 ecosystemen

Slide 1 - Tekstslide

samenleven
symbiose

mutualisme

commensalisme

parasitisme

organismen leven samen 

soort 1           soort 2    ?

soort 1   ?     soort 2   ?

soort 1   ?     soort 2    ? 

Slide 2 - Tekstslide

samenleven
symbiose

mutualisme

commensalisme

parasitisme

organismen leven samen 

soort 1   +     soort 2    +

soort 1   +     soort 2   0

soort 1   +     soort 2    - 

Slide 3 - Tekstslide

Een walvis heeft vaak zeepokken op zich.
A
We noemen dit commensalisme.
B
We noemen dit concurrentie.
C
We noemen dit mutualisme.
D
We noemen dit parasitisme.

Slide 4 - Quizvraag

Een wulk heeft soms een zeeanemoon op zijn schelp.
De wulk wordt beschermd door de netels van de anemoon.
De anemoon snoept mee van het eten van de wulk.
A
We noemen dit commensalisme.
B
We noemen dit concurrentie.
C
We noemen dit mutualisme.
D
We noemen dit parasitisme.

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

TO DO - komende lessen
vandaag          * bespreken 7.3 
                                voedselketen / voedselweb / trofische niveaus 
                
vrijdag              * bespreken 7.3 
                                assimilatie / dissimilatie / piramides

Maak de opdrachten online. (niet maken = minder scoren op werkhouding!)
Hou een begrippenlijst bij. 

Slide 7 - Tekstslide

Concurrentie
Commensalisme
Mutualisme
Parasitisme

Slide 8 - Sleepvraag

BEGRIPPENLIJST
voedselketen
voedselweb
de trofische niveaus
assimilatie
dissimilatie
piramide van aantallen
piramide van biomassa
productie
LET OP
Dit zijn de begrippen die in de uitleg voor zullen komen. 

Dit zijn niet alle blauwe woorden uit de tekst. 

Je moet ze wel allemaal kennen en kunnen toelichten. 

Slide 9 - Tekstslide

producent
consument
afvaleter
reducent
trofisch niveau
voedselweb
voedselketen
autotroof
heterotroof

Wat vond je het lastigste
begrip tijdens het bestuderen?

Slide 10 - Woordweb

Wat is het verschil tussen een producent en consument?
(in ecologische zin!)

Slide 11 - Open vraag

trofische niveaus
producent
* maakt van anorganische stoffen organische stoffen
consument (van de 1e/2e/Xe orde)
* eet levende producenten/consumenten van een lagere orde
afvaleter
* eet dood materiaal 
* dieren of schimmels als paddestoelen
reducent
* maakt van uitgescheiden organische stoffen anorganische stoffen 
* bacteriën of schimmels (netwerken van draden)

Slide 12 - Tekstslide

Waar horen maden bij?
A
producenten
B
consumenten 2e orde
C
afvaleters
D
reducenten

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Waar horen venus vliegenvallen bij?
A
producenten
B
consumenten 2e orde
C
afvaleters
D
reducenten

Slide 15 - Quizvraag

Welke voedselketen is op de juiste manier genoteerd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quizvraag

voedselweb

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel herbivoren zijn er in dit voedselweb?
A
2
B
3
C
5
D
6

Slide 18 - Quizvraag

SCHRIJF OP - BLZ 136
voedselketen  
* geeft voedselrelaties weer
* pijltje staat voor de energiestroom: energie uit plant komt in dier, etc
- alg    krill    bultrug    orca

voedselweb
* geheel van voedselrelaties/voedselketens in een ecosysteem 

Slide 19 - Tekstslide

producent
consument
afvaleter
reducent
trofisch niveau
voedselweb
voedselketen
autotroof
heterotroof

Wat vond je het lastigste
begrip van vandaag?

Slide 20 - Woordweb

Hoe zou je dit begrip aan je broertje/zusje/neefje/nichtje uitleggen?

Slide 21 - Open vraag

BEGRIPPENLIJST
voedselketen
voedselweb
de trofische niveaus
assimilatie
dissimilatie
piramide van aantallen
piramide van biomassa
productie
LET OP
Dit zijn de begrippen die in de uitleg voor zullen komen. 

Dit zijn niet alle blauwe woorden uit de tekst. 

Je moet ze wel allemaal kennen en kunnen toelichten. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

- glucose, eiwit, vet
- O2, CO2, H2O
* opbouw
* fotosynthese
(en bijv. aanmaak eiwitten)
* kost ATP
* afbraak
* verbranding
* komt ATP bij vrij

Slide 24 - Tekstslide

SCHRIJF OP - BLZ 139
assimilatie
* kost energie
* van anorganische moleculen organische moleculen maken
- fotosynthese \ vorming van eiwitten (voortgezette assimilatie)

dissimilatie 
* komt energie bij vrij
* van organische moleculen anorganische moleculen maken
- verbranding 

Slide 25 - Tekstslide

Welke processen vinden plaats in producenten?
A
alleen dissimilatie
B
alleen assimilatie
C
dissimilatie en assimilatie
D
geen van allen

Slide 26 - Quizvraag

Welke processen vinden plaats in consumenten?
A
alleen dissimilatie
B
alleen assimilatie
C
dissimilatie en assimilatie
D
geen van allen

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Video

piramide van aantallen
piramide van aantallen

Slide 29 - Tekstslide

piramide van biomassa

Slide 30 - Tekstslide

Dit is een piramide van ...
A
aantallen
B
biomassa

Slide 31 - Quizvraag

Heeft een piramide van aantallen altijd een piramidevorm? Waarom?
A
Ja, want het geeft altijd de schakels in de juiste volgorde weer
B
Ja, want het aantal individuen in elke schakel wordt altijd kleiner
C
Nee, want het aantal individuen kan groter zijn in de volgende schakel
D
Nee, want de schakels van een voedselketen kunnen soms in een andere volgorde staan

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

voedselweb

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Op welke drie manieren raakt er tussen de schakels uit de voedselketen energie verloren?

Slide 37 - Open vraag

Slide 38 - Tekstslide

SCHRIJF OP - BLZ 141
piramide van aantallen
* het aantal organismen per trofisch niveau
* kan verschillende vormen hebben

piramide van biomassa
* het totale gewicht van alle organische stofffen per trofisch niveau
* vrijwel altijd piramidevorm 

Slide 39 - Tekstslide

* de breedte van de pijl geeft de hoeveelheid energie weer
* de breedte van I = de breedte van R + P + F

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

blz 143
BINAS 93A.2
hierboven herken je het vorige plaatje!

Slide 43 - Tekstslide

In een voedselketen bevatten de consumenten van de eerste orde meer vastgelegde energie dan de consumenten van de tweede orde.
De afbeelding is een weergave van het patroon van energiestromen in een ecosysteem.


Welke groep of groepen organismen kunnen deel uitmaken van trofisch niveau n?
A
producenten
B
consumenten
C
afvaleters
D
reducenten

Slide 44 - Quizvraag

blz 144
Wat voor informatie kan je uit de bronnen halen?

Slide 45 - Tekstslide

In de afbeelding zie je een vereenvoudigd schema van de koolstofstromen op jaarbasis in het Grevelingenmeer. In het schema geven de pijlen koolstofstromen weer in gram koolstof per vierkante meter op jaarbasis (g ∙ m–2 ∙ j–1). In de vakken is de productie uitgedrukt (ook in g ∙ m–2 ∙ j–1).
De gemiddelde biomassa is uitgedrukt in gram koolstof per vierkante meter van het ecosysteem.

Welke drie groepen producenten zijn in de afbeelding weergegeven?

Slide 46 - Open vraag

Wat staat er in de BINAS over deze paragraaf?

Slide 47 - Open vraag

TO DO - komende lessen


di            * bespreken repetitie H5

wo          * bespreken 7.3 (/ 7.4 / 7.5)
                * 7.4 en 7.5 vooral zelf bestuderen!
do           * bespreken 7.6
                * doornemen belangrijke punten eind-PO 

DI 18 JUNI - SO begrippen deel III
DO 20 JUNI uur 5&6 - EIND-PO (microscopie, tekening, onderzoek, verslag)

Slide 48 - Tekstslide