5.3 Oren en ogen

Goedemorgen!


Pak je laptop, biologieboek & mentorschrift.




1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!


Pak je laptop, biologieboek & mentorschrift.




Slide 1 - Tekstslide

Check in
Hoe zit ik er bij?
A
Goed
B
Prima
C
Mwah
D
Slecht

Slide 2 - Quizvraag

Vrijdag

Slide 3 - Tekstslide

Jeugdjournaal

Slide 4 - Tekstslide

Planning
We moeten even Samen  kijken!

Slide 5 - Tekstslide

Terugblikken

Slide 6 - Tekstslide

Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noemen we de zintuigen samen?
A
hersenstelsel
B
zintuigen
C
zintuigenstelsel
D
hersenen

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn impulsen?
A
prikkels
B
zintuigen
C
pijnpunten
D
elektrische signalen

Slide 9 - Quizvraag

Hoe komen impulsen van een zintuig in de hersenen?
A
Via bloedvaten
B
Via zenuwen
C
Via klieren
D
Via prikkels

Slide 10 - Quizvraag

welke laag is de hoornlaag van je huid?
A
binnenste laag
B
buitenste laag

Slide 11 - Quizvraag

Welke laag van de huid bestaat uit cellen die zich delen?
A
hoornlaag
B
kiemlaag
C
lederhuid

Slide 12 - Quizvraag

Welke stof houdt haartjes op je huid soepel
A
zweet
B
eelt
C
talg

Slide 13 - Quizvraag

Thema 5: Waarneming en gedrag
Basisstof 3: Oren en ogen

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoel: 
  • Je kunt de delen van het oor benoemen met hun functie.
     
  • Je kunt de bouw en werking van het oog beschrijven.

Slide 15 - Tekstslide

Bouw van het oor
(buitenkant)

  • Vangt geluiden op uit de lucht.

  • Geluiden zijn trillingen in de lucht.

Slide 16 - Tekstslide

Trillingen
Geluid bestaat uit trillingen. Deze trillingen komen door de lucht heen in jouw oor. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Bouw van het oor (binnenkant)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

(H)oren
  1.  Een geluidsprikkel wordt ontvangen door de zintuigcellen in het oor.
  2. In de gehoorzintuig wordt de prikkel omgezet in een impuls.
  3. Het impuls wordt verzonden via je zenuwen naar de hersenen.

-> Je neemt geluid waar (waarnemen).

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Buis van Eustachius
  • Buisje tussen trommelholte en keelholte.

  • Zorgt ervoor dat de luchtdruk aan beide zijdes gelijkt blijft.

  • Bijvoorbeeld door slikken of gapen.

  • "Dicht klappen van je oren op grote hoogte, bijvoorbeeld in een vliegtuig"

Slide 23 - Tekstslide

Ontvangen
De lucht trillingen worden ontvangen door de oorschelp, daarna het gehoorgang en komt dan de trommelvlies tegen. Die trilt mee
Lucht trillingen.
Geluid is trillingen in de lucht, deze kan onze oor ontvangen.
Versterking
De trillingen worden versterkt door de gehoorbeentjes
Omzetten
  • De gehoorbeentjes geven de trillingen door aan het slakkenhuis.
  • In het slakkenhuis zitten zintuigcellen die de trillingen omzetten in impulsen.
  • De impulsen gaan door de gehoorzenuw naar de hersenen toe.
Waarneming
Je hersenen ontvangen de impulsen en vertalen ze naar geluid.
Leerdoel
Je beschrijft hoe het oor geluidstrillingen omzet in impulsen en hoe die bij de hersenen komen.
    Je beschrijft hoe het oor geluidstrillingen omzet in impulsen en hoe die bij de hersenen komen

    Slide 24 - Tekstslide

    Omzetten
    • De ___________geven de trillingen door aan het ___________.
    • In het slakkenhuis zitten zintuigcellen die de trillingen omzetten in impulsen.
    • De impulsen gaan door de gehoorzenuw naar de hersenen toe.
    Versterking
    De trillingen worden versterkt door de gehoorbeentjes
    Ontvangen
    De lucht trillingen worden ontvangen door de __________, daarna het _________ en komt dan de _________ tegen. Die trilt mee

    Slide 25 - Sleepvraag

    Filosofische start

    Slide 26 - Tekstslide

    Leerdoel: Ogen
    •  --
    • Je kunt de bouw en werking van het oog beschrijven.

    Slide 27 - Tekstslide

    Slide 28 - Video

    Buitenkant van het oog
    • Door de pupil komt licht het oog binnen
    • Achter de pupil ligt de lens: zorgt ervoor dat je scherp kunt zien

    Slide 29 - Tekstslide

    Slide 30 - Tekstslide

    Bouw van het oog
    Het oog bestaat uit drie lagen: 
    • harde oogvlies
    • vaatvlies
    • netvlies

    Slide 31 - Tekstslide

    Bouw van het oog: binnenkant
    Vaatvlies
    • vlies met veel 
    • bloedvaten

    Netvlies: 
    • zintuigcellen liggen hierin


    Slide 32 - Tekstslide

    De bouw van de ogen
    In het netvlies ligt de gele vlek:
    • hiermee kun je het scherpst zien
    • Daar liggen de meeste zintuigcellen

    De plek waar de oogzenuw het oog verlaat is de blinde vlek 
    • Daar zitten geen zintuigcellen

    Slide 33 - Tekstslide

    Slide 34 - Tekstslide

    De binnenkant van een oog
    • Aan het harde oogvlies zitten oogspieren vast (zie afbeelding).

    • De oogspieren draaien de ogen in de richting waarin je kijkt.


    Slide 35 - Tekstslide

    De werking van het oog

    Slide 36 - Tekstslide

    Werking oog

    Slide 37 - Tekstslide

    Zien
    De lens kan boller en platter worden, zodat het licht precies op het netvlies valt

    Slide 38 - Tekstslide

    Bijziend: je kan dichtbij scherp zien
    Nodig: Holle, negatieve lens in de bril



    Slide 39 - Tekstslide

    Verziend: je kan in de verte goed zien
    Nodig: Bolle, positieve lens in de bril

    Slide 40 - Tekstslide

    Bijziend & Verziend
    Bijziend: ziet dichtbij scherp. De lens is te bol of de oogbol is te lang
    Verziend: ziet in de verte scherp. De lens is te plat of de oogbol te kort

    Slide 41 - Tekstslide

    Aan het werk
    Hoofdstuk 5  Waarneming, gedrag en regeling
    Paragraaf 5.3 oren en ogen
    • Maak opdracht 1 t/m 9 
    • werk op fluistertoon
    Klaar?
    Maak een schematische tekening van het oog en benoem de onderdelen.

    timer
    10:00

    Slide 42 - Tekstslide